Uitzichtloos
In het strafrecht wordt een steeds grotere plaats ingeruimd voor het slachtoffer. In veel gevallen kan een slachtoffer van spreekrecht gebruik maken. Ook kan het slachtoffer schadevergoeding vorderen in het strafproces. Persoonlijk ben ik geen voorstander van de huidige praktijk.
Voor mij is uitgangspunt dat een verdachte onschuldig is tot het moment dat door de rechter is vastgesteld dat de verdachte de dader is.
Tot op de zitting kan een slachtoffer een vordering tot schadevergoeding indienen. De schade moet wel het directe gevolg zijn van het strafbare feit dat aan de verdachte wordt verweten.
In veel zaken is het dilemma: wie is nu eigenlijk slachtoffer en wie dader? Welk verhaal verdient het meeste geloof?
Juist in zaken als openlijk geweld (vechtpartijen op straat of in de kroeg) valt moeilijk vast te stellen hoe het alles is ontstaan. Je krijgt allerlei getuigenverklaringen te lezen waar je dan maar iets van moet zien te maken, zoals dat de man met het blauwe petje de man met het groene jasje heeft geslagen en dergelijke meer. Wie het blauwe petje of het groene jasje droeg, moet je dan ongeveer raden. Over de betrouwbaarheid van de verklaringen valt vaak ook het nodige op te merken. De verklaringen van de vrienden van dader(s)en slachtoffer(s) staan veelal nogal haaks op elkaar en onduidelijk is wat de invloed van alcoholgebruik op het waarnemingsvermogen is geweest.
In die gevallen bieden beelden van beveiligingscamera’s of mobiele telefoons nog weleens uitkomst.
Daarmee kan men dan vaststellen hoe het eraan toeging en of een beroep op noodweer gegrond is of niet. Het beroep op noodweer komt vrijwel steeds aan bod bij vechtpartijen, soms in de meest kansloze vormen. Zoals: „die man keek zo agressief dat ik dacht, ik zal hem voor zijn; de eerste klap is een daalder waard, dus ik heb hem preventief, uit noodweer, klappen gegeven”. Die vlieger gaat nooit op. Van noodweer is alleen sprake als je redelijkerwijs geen andere keus had dan zo te handelen. We komen boeiende vorderingen tot schadevergoeding tegen, waarbij je de indruk krijgt dat men aan een loterij wil meedoen. Zoals het geval van een tot op het bot getreiterde buurman, die als reactie in blinde woede een steen bij de buren door het raam gooide. Hij werd getrakteerd op een forse vordering: vervanging van de ruit, reparatie van het kozijn, schilderwerk, nieuwe gordijnen en als kers op de taart: smartengeld tot een bedrag van 15.000,— euro. Dat smartengeld moest dienen als vergoeding voor de schrik, het psychisch letsel en het feit dat men het hele weekend met een dichtgetimmerd raam had gezeten. Een uitzichtloos bestaan dus. Iedere onderbouwing van het smartengeld ontbrak. Die vordering werd dan ook afgewezen.
Wim Donker, echtgenoot, vader, opa. Was de oudste (politie-) rechter van rechtbank Den Haag.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 september 2024
Terdege | 112 Pagina's
