Rellen in de Amsterdamse Jordaan
„Gillende mannen en vrouwen hingen uit de ramen. Zij schreeuwden ons allerlei verwenschingen toe. Doch daarbij bleef het niet! Alle mogeliike voorwerpen vlogen naar buiten. Kachels, steenen, dakpannen, vazen, hamers, stukken hout, ja, wat al niet.” Aldus een politieagent tegen een verslaggever van De Telegraaf. De Amsterdamse diender vertelt over de rellen die bekend zullen worden als het Jordaanoproer van 1934 – nu negentig jaar geleden.
De jaren dertig van de vorige eeuw waren de crisisjaren. Nadat in 1929 de Amerikaanse economie in de problemen kwam, liep ook de Europese economie vast. De Nederlandse regering, onder minister-president Colijn, investeerde wel in werkgelegenheidsprojecten, maar tegelijkertijd vond Colijn dat de broekriem moest worden aangehaald. Deze zogeheten aanpassingspolitiek maakte het leven nog zwaarder voor de honderdduizenden werklozen, die moesten rondkomen van een krappe uitkering. In april maakte de regering bekend dat per woensdag 4 juli 1934 de uitkeringen met zo’n 12 procent zouden worden gekort. De dag nadat deze bezuinigingsmaatregel inging, demonstreerden werklozen in Amsterdam. Vooral in de volkswijk Jordaan lieten mensen zich horen tegen de ”steunroof”. Bij verschillende stempellokalen –bureaus waar werklozen iedere dag een stempel moesten halen om een uitkering te krijgen– was het onrustig. Bij een uitbetalingskantoor waar de uitkering van zo’n veertien gulden werd uitbetaald, sneed een werkloze zelfs zijn polsen door.
Zoeklichten
Demonstreren zonder vergunning was verboden. Agenten grepen daarom her en der in met de lange lat en ouderwetse sabel. Maar toen een nieuwe groep demonstranten zich rond zeven uur ’s avonds verzamelde, bleek het niet eenvoudig om die groep te verjagen. Agenten werden bekogeld en schoten op gooiers die zich op de daken bevonden.
Burgemeester De Vlugt had de bui zien aankomen en de hulp ingeroepen van het Korps Politietroepen – een soort Mobiele Eenheid. Na een vergadering aan de Rozengracht trokken relschoppers de wijk in en vielen agenten aan. Rond middernacht grepen de gemeentepolitie en de mannen van de Politietroepen in: agenten te paard sloegen met lange stokken, andere agenten liepen met getrokken wapen rond.
De demonstranten bouwden barricades, bijvoorbeeld bij de Lindengracht en de Laurierstraat. Vanaf daken en vanuit steegjes werden agenten keer op keer bekogeld. De politie schoot terug, ook op mensen die het raam niet dichtdeden. Met zoeklichten probeerden agenten zicht te krijgen op de relschoppers. Toen twee uur later de rust een beetje terugkeerde, bleek er één dode te zijn gevallen en waren meer dan tien relschoppers gewond.
Veldslagen
Hoewel de agenten met scherp schoten, was niet iedereen onder de indruk. De verslaggever van De Telegraaf noteerde: „Te verwonderen is het, dat, hoewel er met scherp wordt geschoten, nog steeds zooveel menschen komen kijken. Een onverantwoordelijk bedrijf. Wij zagen moeders met kinderen op haar arm, die, blijkbaar aangelokt door de schoten, even… een kijkje kwamen nemen.” Bij de politie kwam bericht binnen dat ”relschoppers” bezig waren bij de Wagenaarstraat stenen uit de grond te halen en barricades op te richten. De agenten die ter plaatse gingen, ontdekten dat een groepje kwajongens ”barricadetje” speelde achter een grote hoop stenen. De boefjes vluchtten, zodra de agenten zich lieten zien. Veel ernstiger was het feit dat onder de doden die uiteindelijk vielen, ook een oude man was, die rustig op z’n stoel de ongeregeldheden zat te bekijken.
De antirevolutionaire krant De Standaard noemde het geen rellen of ongeregeldheden, maar ”veldslagen” met de politie. De verslaggever schetste een somber beeld: „Als de avond over de stad valt, ligt de geheele Jordaan in het donker. Er is niet één lantaarn, die brandt. Alles is stukgesmeten. In de straten verheffen zich barricades van meer dan twee meter hoog. De politie heeft zich teruggetrokken uit de nauwe straten, waar donker en sinister de oproerige elementen meester van de straat zijn.”
Pantserwagens
Het verslag van 6 juli meldt: ”2 dooden, 11 zwaar- en 22 lichtgewonden”. Over het aantal doden dat tijdens het oproer in Amsterdam viel, bestond nogal wat verwarring. Volgens sommige bronnen waren er zeventien doden te betreuren, andere schrijvers hielden het op zeven, zes of vijf. Dat laatste aantal is hoogstwaarschijnlijk het juiste aantal, zo blijkt uit onderzoek in de gegevens van onder meer de GG&GD en Justitie.
Die vrijdag braken demonstranten weer straten open. De stenen werden op daken verzameld om de politie mee te kunnen bekogelen. Agenten die ingrepen, kregen bloempotten, huisraad en stenen om de oren. Bij de Goudsbloemstraat gooiden de relschoppers een vrachtwagen om, om die als barricade te gebruiken. Rond vijf uur probeerden agenten de Jordaan te ‘heroveren’, maar opnieuw regende het huisraad. Uiteindelijk bleek het te gevaarlijk om de wijk in te trekken.
In de vroege ochtend van 7 juli besloot de politie dat het genoeg was. Twintig agenten te paard, vijfentwintig man bereden politietroepen, honderd agenten te voet en een aantal motorrijders trokken in drie groepen de Jordaan in. Rond twee uur ’s morgens hadden de agenten de controle over de Jordaan weer in handen, maar de burgemeester liet meer troepen aanrukken: militairen van het Regiment Grenadiers en Jagers en een eenheid infanterie schoten de politie te hulp. ’s Middags kwamen daar nog tweehonderd marechaussees, honderd man politietroepen en een aantal mariniers bij. Het leger stuurde eerst drie en later nog eens vijf pantserwagens. De legermacht patrouilleerde te voet, te paard en per pantserwagen door de straten van de Jordaan. Dat hielp. Toen premier Colijn ’s middags in Amsterdam aankwam, was de rust weergekeerd.
Karabijnen
Dat gold nog niet voor de rest van het land. Anders dan de naam ”Jordaanoproer” doet denken, beperkten de ongeregeldheden zich niet tot de Amsterdamse volksbuurt. Op 6 juli was het in Den Haag onrustig. Drie dagen later kwamen in Rotterdamse arbeiderswijken bewoners in opstand. Ze bekogelden de politie met stenen vanaf de daken. In Rotterdam-Zuid greep het Korps Politietroepen hardhandig in. Waarschuwingsborden aan het begin van de wijk waarschuwden mensen aan het begin van de wijk: ”Halt! Tegen hem die verdergaat zal geweld worden gebruikt”. Dat was geen loos dreigement: zowel ‘gewone’ agenten als de politietroepen liepen gewapend met karabijnen rond. En in Enschede gebruikte de politie wapens tegen relschoppers.
Bij het ”Palingoproer” in 1886 in de Jordaan vielen niet minder dan 26 doden.
Behalve in de Jordaan waren er ook rellen in de Amsterdamse Indische buurt.
Om te voorkomen dat bij toekomstige rellen opnieuw met stenen gegooid werd, asfalteerde de gemeente de straten van de Jordaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 9 juli 2024
Terdege | 104 Pagina's
