Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Archeologie bedrijven is ploeteren (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Archeologie bedrijven is ploeteren (II)

Bewoningsresten uit Romeinse tijd opgespoord

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maandag 12 juni waren we er weer, in het oerlandschap aan de Jillesweg tussen Ouddorp en Goedereede, om verder te gaan met het oriënterend onderzoek naar bewoningsresten uit een ver verleden. We waren benieuwd naar het resultaat van de werkzaamheden die "De Motte" op aanwijzing van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek op zaterdag 10 juni had uitgevoerd.

In zicht

Het groepje was deze dag kleiner dan zaterdag. De heer Lutter was er vanuit Amersfoort, Rias Olivier kwam er voor uit Zoetermeer en m'n man en ik hadden er ook een dag votir uitgetrokken.

Rias deed zijn verslag over zaterdag: "We zijn nog tot een uur of drie dixirgegaan maar wat scherven betreft hebben we niets bijzonders gevonden. Wel vier paalgaten en een slootje en dat vonden we typi.sch. Het was vreselijk weer, nog veel erger dan nu, maar ach ja, ik denk maar steeds aan Trimpe Burger die bij de Romeinse opgravingen bij Gtx:dereede al die tijd alleen maar slecht weer heeft gehad".

In het door "De Motte" uitgevlakte gedeelte van de proefput ontdekte de heer Lutter nog andere paalgaten die op bcschoeunkjcs wezen. Pas toen hij er een lintje omheen trok en zei wat hij zag werd voor ons een patroon zichtbaar.

Door zijn uitleg over de sporen die hij nu aantrof gingen wc begrijpen dat wc inderdaad dicht bij de resten van vrcicgcre bewoning konden zijn. Die wetenschap en een waterig zonnetje dat door het wolkendek heen brak gaf ons goede moed.

Nieuwe put

De heer Lutter besloot dat er nog een put moest worden gegraven en met zijn telefoon werd ter plaatse gebeld naar Rijkswaterstaat om te vragen of er nog een keer een kraan kon komen.

In afwachting van de komst van de kraan tekende Lutter alle sporen die hij zag nauwkeurig in op een watervast tekenbord. WIJ konden er nog niet over uit hoeveel hij in de bodem zag en wij met zagen en volgden zijn aanwijzingen. "Zolang de kraan er niet is pellen we dit stukje zelf af want er zit veel meer in dan ik vnjdag kon zien",zei hij.

We realiseerden ons dat het ook een voordeel heeft wanneer het nat is, want de klei werd keihard zodrs het een poosje droog was. De zijkanten van de put werden als cement. Rias en Adri schepten grond weg terwijl ik gencfelijk op de kant zat en opschreef wat er gebeurde. Klokke twaalf uur hadden we twoc meevallers. Onder het gebeier van de Ouddorpse torenklokken kwam de kraan het terrein opgereden en Rias vond een greppel met Romeins schervenmateriaal.

De kraanmachinist ging behoedzaam te werk en schaafde eerst de bestaande put verder uit. Vervolgens groef hij oostwest een iets minder diepe put haaks op de eerste, omdat de heer Lutter vemuxïdde dat er een woonplaats is geweest vlakbij of op de plaats waar de kreek langs de Jillesweg is vergraven. De nieuwe put werd qua oppervlakte ongeveer even groot als de eerste.

Bodemverkleuringen

In het vlak dat ontstond zag Lutter interessante bodemverkleuringen, die hij omlijnde en intekende. Wat hij zag deed hem met grote zekerheid vermoeden dat we heel dichtbij de lokatie van een huis uit de Romeinse tijd zaten.

Toen kwam de cruciale vraag: Gaat de opgraving veel verder of met?

Lutter raadpleegde de provinciaal archeoloog, die tot de slotsom kwam dat we met veel verder ni(x;stcn gaan. Lutter zou alleen de volgende dag nog beschikbaar zijn en zonder hem konden we als amatcur-iu-cheologen met verder.

Om nog zpveel mogelijk te doen werd een werkverdeling gemaakt, waarbij niet langer vanaf de kant kon blijven toekijken. Bepaalde stukken van de nieuwe put moesten worden uitgegraven. Dat konden de Mottemenscn mooi doen. Bij twijfel raadpleegden we de heer Lutter, die aangaf hoe en waarom de dingen gedaan m(x;sten worden.

In de loop van de middag werd het steeds beter weer. Het moest voor ons ook niet al te mooi worden, want dan droogden de bodemverkleuringen te gauw weg en konden ze niet zo mooi gefotografeerd worden.

Overigens waren de werkomstandigheden ideaal en t(x;n Rias - in de eerste put - een terra nigra kruik uit de Ie of 2e eeuw vond kon zijn dag met meer stuk. "Ik denk dat ik hem v(X)r 857r heb" zei hij, opgetogen de scherven aan ons tonend.

"Op deze manier zou ik wel een hele zomer willen graven".

Ronde greppel Intrigerende vondst in de tweede put was

Intrigerende vondst in de tweede put was een deel van een rondlopende greppel. Wat zat er binnen die greppel' In die rondlopende greppel zelf een grote donkere vlek, waarin Rias delen van een schattig potje van zwart dunwandig aardewerk vond.

Aan het eind van de middag konstateerden we dat we veel geleerd hadden en niet ontevreden mochten zijn over wat deze dag ons had gebracht. We bekeken het tekenbord van de heer Lutter.

Daarop stond alles tot in de puntjes geregistreerd, greppeltje over greppeltje. We realiseerden ons dat de bewoners van toen veelvuldig met het probleem van afwatering bezig zijn geweest.

Op weg naar huis peinsden we nog na over het raadsel van de ronde greppel. We hadden toch wel graag geweten wat er binnen die ring te vinden is, maar wc legden er ons bij neer dat dat bock voorlopig dicht zal blijven en wordt bewaard en beschermd voor later.

Tot zover

Dinsdag om tien uur gingen wc weer aan de slag en pelden een grote donkere vlek af in de tweede put. We vonden veel materiaal, zowel Romeins als inheems. Inheems aardewerk is plomp en dik, zeer primitief vergeleken met het Romeinse.

Ik was gelukkig een terra cotta scherf met versiering te vinden. Aan de hand van die .schert kan precies worden nagegaan waar hij vandaan komt en in welk atelier hij is gemaakt.

Rias Olivier en meneer Lutter legden de laatste hand aan de registratie van de bcxlcmvondsten en de vondstomstandigheden. Er werd zorgvuldig gemeten en gefotografeerd.

De heer Van Straten van Staatsbosbeheer kwam 's middags om de hoogte van de lokalie ten opzichte van de omgeving te helpen bepalen. Hij vond in de buurt een oor van een grote witte amfoor, een Romeinse voorraadkruik. Hans Klepper bracht de foto's en gegevens van de sporen die in eerste instantie tot deze opgraving hebben geleid.

We brachten de zakken met scherven naar de auto van de heer Lutter, want bij de ROB in Amersf(xirt worden de scherven in een reinigingsinsiallatie gewassen en gedroogd en vervolgens genummerd.

De heer Beekman van Rijkswaterstaat, die kwam kijken naar het resultaat van ons oudheidkundig bodemonderzoek, werd bedankt voor de medewerking. De volgende dag zou de kraan alles weer dicht maken.

We lieten onze blikken nog een keer over de opgraving gaan. "Wel of geen huis, we zullen het niet weten" zei meneer Lutter, "maar deze lokatic komt op de beschcrmingslijst van de ROB".

Voor "De Motte" is dat een hele geruststelling en tot zover hebben we op dit punt als amateurarchcologen ons werk gedaan zoals het hoort.

Voor Rias Olivier is het werk aan deze opgraving nog met gedaan. Hij schrijft het echte opgravingsverslag en zal te zijner tijd voor "De Motte" een lezing houden over de sporen van de Romeinse tijd in D'n Kouwen H(x:k.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 11 juli 1995

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Archeologie bedrijven is ploeteren (II)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 11 juli 1995

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's