Overdenking mt de Hellige Schrift
BIDDAG
Tekst: Spreuken 30 8,9.
In onze tekst houdt Agur bidstond. Bidstond is een uur wat apart gezet, gereserveerd wordt om te bidden. In Israël zowel als bij ons een goede zaak, om van alle uren die God ons schenkt er sommige apart te zetten om tot God in te keren, om tot Hem te bidden, Hem te verbidden. In Israël een dagelijks terugkerend uur: de ure des gebeds. Op zulk een uur treffen we Agur aan en zie: hij bidt! Bidt hij om een goede oogst? Om zegen op zijn werk? Overwinning op zijn vijanden? Om rijkdom, eer? Hoor: IJdelheid en leugentaal doe verre van mij; armoede of rijkdom geef mi] niet.
Het eerste slaat op zijn innerlijke omstandigheden; het tweede op de uiterlijke. Het gebed is niet lang, slechts twee verzen. Maar alles wat noodzakelijk is, vindt u er in. Zowel de dingen die hij niet begeert, als die waar hij naar verlangt, legt hij zijn God voor. Het eerste waar hij om vraagt om ervan verschoond te blijven is ijdelheid. IJdelheid is eigenlijk dat wat je zo weer kwijt bent; datgene wat zomaar vervliegt en vervlucht. Om het in bijbelse taal te zeggen: Alles waar je niets aan hebt voor God.' Hel tweede wat Agur nooit wenst te bezitten is leugentaal. Bedoelt hij hier onwaarheid spreken, zegt u, of onwaarheid horen? Beide! Maar dat is niet het enige; leugentaal is meer dan alleen maar ordinaire leugens.
Want hieronder zijn ook begrepen alle voornemens, woorden en daden waarop men niet kan vertrouwen, dat is: alles wat buiten God. is. In bijbelse taal gezegd: Laat me geen geloof hechten aan ketterijen over God en Zijn Woord. Ook: Bewaar me voor valse praktijken in de kerk en in het dagelijks leven.
Het tweede: armoede en rijkdom heeft betrekking op het uiterlijke. In zijn gebed gaat Agur slechts nader in op het laatste en dan blijkt dit ook alles met het innerlijk te maken te hebben. Wat mogen we van dit gebed veel leren, lezer. Voor alles wel: De wijze waarop Agur bidt, n.1. met aandrang: Doe verre van mij! Geef mij niet! Voed mij! Al deze werkwoordsvormen staan in de gebiedende wijs, zijn dus bevelen! Bevelen, en dat tot God? Ziet u eens naar de grote Bidder, in het grootste gebed leert Hij de zijnen: Geef ons! Verlos ons! Leid ons niet! De Mond der Waarheid Zelf zegt: De geweldigers nemen het Koninkrijk der hemelen met geweld (Mt. 11 : 12).
Armoede of rijkdom geef mx} niet. Wat een gebed! Wat staat er verder uit elkaar dan armoede en rijkdom? Maar Agur zegt: Bewaar me o God voor deze twee uitersten. Want bij beide heeft de satan zijn invalspoort. Hoevelen zijn er al niet door armoede tot ongeloof gekomen? ,,Als er een God is, hoe...?" De nood leerde veelal meer vloeken dan bidden. Agur vertrouwt zichzelf niet: Armoede, o God, geef die niet!
Maar ook voor rijkdom is hij evenzeer bevreesd. Dat men bidt om niet in armoede gedompeld te worden, is voor ons heel begrijpelijk; maar rijkdom: wie wenst dat niet? Doch Agur weet het: Aan hoeveel verzoekingen staat een rijke wel niet bloot! In alle tegenspoed geduldig; wat is dat moeilijk! Doch in voorspoed dankbaar is nog veel moeilijker, omdat dankbaarheid in ons oog wat anders als die welke God vraagt. Hoe bezwaarlijk zullen degenen die goed hebben in het Koninkrijk Gods ingaan, zegt de Heere Jezus. Hoe zijn op vele plaatsen de kerken
Hoe zijn op vele plaatsen de kerken leeg vanwege de welvaart. Als we alles hebben wat ons hart begeert, dan hebben we God niet meer nodig; slechts Zijn gaven. Maar omdat we God missen, stikken we in de gaven; zijn ze ons tot een val. „Geef mij niet!" Agur is bang van zichzelf; legt het beheer over zijn leven in de handen Gods. „Voed mij met het brood mijns bescheiden deels". Wat is dat? Het bescheiden deel betekent hier niet: karig, weinig, maar: het voor mij bestemde, hetgeen mij uit Uw hand beschikt (bescheiden )is en daarom het toereikende. Wie de maat, de hoeveelheid van het brood vaststelt, zegt Agur, is God! Hoe heeft Jezus deze bede aan de zijnen geleerd: Geef ons heden ons dagelijks brood! Wat een jacht naar meer, lezer. Voor
Wat een jacht naar meer, lezer. Voorraad, zekerheid, overvloed, iets achter de hand! Zeg niet: Daar doe ik niet aan mee! We hebben allen onze diepvrieskist en ons bedrijfspensioen of A.O.W.- uitkering staat vast! Mag dat dan niet? Het ligt er aan hoe u/ik het bezit en ontvang. Ik bedoel: Wie is de gever, of Gever? IJdelheid en leugentaal doe verre van
IJdelheid en leugentaal doe verre van mij; armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden deels; opdat ik zat zijnde U dan niet verloochene en zeggen: Wie is de HEERE ? Bij rijkdom dreigt het verloochenen van de Gever omdat de gaven zo'n grote plaats innemen. Zat zijnde = van genot over verzadigd worden. Zat zijn, dat zeggen wij van iemand die dronken is. Zo iemand weet ook niet meer wat hij doet. Zie daar de vrees van Agur.
De vraag hier: Wie is de HEERE ?is niet een vraag in afhankelijkheid naar de God des verbonds, maar de vraag zoals die ook vandaag zo vaak gesteld wordt: Die van de sterke, onafhankelijke mens, die los van God leeft en daarmee een God-loze = goddeloze is! Of dat ik, verarmd zijnde, dan niet stele en de naam mijns Gods aantaste. Bij armoede dreigt een ander gevaar, n.1. dit: Om door het verarmen uit Gods armen weg te lopen en voor zichzelf te nemen wat van anderen is. (diefstal). Zo wordt Gods Wet en daarmee God Zelf, de behouder der armen, aangetast. De dreigmg van de armoede is niet minder groot dan die der rijkdom, immers ook hier is het gevaar groot het geloof (immers een vast vertrouwen) in God te verliezen en zo Zijn naam aan te tasten.
Armoede: Daar zullen we het komende seizoen geen last van hebben, zegt u wellicht. Spreek niet te vlug! Onze welvaart, voorspoed: God kan het in enkele ogenblikken tijds veranderen. Dezelfde God van de 7 vette en 7 magere jaren leeft nog! Ook in het Egypte van die tijd werd met Hem geen rekening gehouden, doch men leerde met Hem rekenen door Zijn knecht Jozef. Waar het op aankomt is: Is Hij uw, mijn God? Zie toch in de tekst: De naam mijns Gods! Dat is niet zomaar vanzelfsprekend dat God ook zijn God is. Dat is God niet omdat Agur zijn handen vouwt. Ook niet omdat Agur er de goede gewoonte op na houdt om bidstond te vieren. Zie maar: Terwijl hij bidt, vreest Agur
Zie maar: Terwijl hij bidt, vreest Agur ervoor dat hij ooit in een toestand zal komen waarin hij de band met God kwijt raakt. Dat is nu vóór alles noodzakelijk, lezer. De band met God! Niet alleen op de biddag, of op de zondag, maar overal en altijd! Zie dan zal Hij u nimmer om doen komen; zelfs niet in dure tijd en hongersnood! Dan al heb je niets wat je van jezelf kan noemen, bezit je toch alles in Hem door Wie, Wie en Wie wij danken: Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave!
Stellendam Ds. C. Oorschot
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1981
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
