Burgemeester van Dijk sprak in Prov. Staten over onze vaste oeververbinding

Wat betreft de openbare middelen van vervoer op de Zuid-Hollandse eilanden, moet ik erkennen dat nadat de autobusdiensten zijn ingesteld, ter vervanging van de tram, toch wel enige verbetering is ingetreden, ofschoon men in bepaalde omstandigheden toch nog tot de conclusie komt, dat men zich moet behelpen. Ik neem echter aan dat dit meer een kwestie van een langzame ontwikkeling in gunstige zin is dan dat deze toestand zou blijven bestaan.

Wat betreft de lijnverbinding van de R.T.M, op Voorne en Putten en IJsselmonde, er is in de laatste tijd een belangrijke verbetering ingetreden waarvoor ik ten zeerste erkentelijk ben. Er bestaan in dezen echter nog andere problemen, die tot een oplossing moeten worden gebracht in verband met de structurele verandering van de streek Daarbij komt nog, dat er veelvuldig botsingen zijn in de stad Rotterdam, van vaak ernstige aard met de tram, die over de Wolphaertsbocht gaat. Het is van het grootste belang, dat eens wordt bekeken, of de R.T.M.-tram niet voor -een deel uit het Rotterdamse gebied zou dienen te worden verwijderd. Dit zou m.i. van het allergrootste belang zijn. De commissie, welke deze aangelegenheid bestudeert, wacht echter wel zeer lang met het op tafel brengen van de resultaten van haar studie en met het voor de dag komen met haar zienswijze. Ik maak er mij ongerust over, dat er op een bepaald ogenblik een voorstel ter tafel zal komen, dat geen volledige bevrediging zal schenken voor die gebieden, welke dun bevolkt zijn en naar mijn mening in het algemeen belang dun bevolkt moeten blijven. Gebieden, waar de land- en tuinbouw wordt beoefend, kunnen natuurlijk niet dicht bevolkt zijn. Deze „onrendabele" gebieden dienen echter niet het kind van de rekening te worden. Ik zou er dan ook voor willen pleiten, dat, wanneer een reorganisatie wordt tot stand gebracht, met die afgelegen gebieden zoveel mogelijk rekening zal gehouden worden. Wanneer het veer Hellevoetsluis-Middelharnis wordt verbeterd, zal dit een aanmerkelijke vooruitgang betekenen voor de mensen die per auto reizen maar voor hen die van de openbare middelen van vervoer gebruik moeten maken, blijft nog altijd een bezwaar, dat de tarieven te hoog zijn. Wanneer men moet reizen van Numansdorp naar Rotterdam of van Ooltgensplaat of Ouddorp naar Rotterdam, staat men voor grote uitgaven. Het zou van groot belang zijn, indien die tarieven iets werden verlaagd.

De brug

Vervolgens, M. d. V., zou ik de aandacht willen vragen voor de brugverbinding. Wij hebben kort geleden kennis kunnen nemen van een adres, dat de Kamer van Koophandel van Dordrecht aan de leden van de Tweede Kamer heeft gezonden, in welk adres nog weer met nadruk wordt gepleit voor een spoedie totstandkoming van een brugverbinding, welke een schakel zal vormen in de internationale weg den Haag—^Antwerpen. Ik zou willen vragen of G.S. nog een mogelijkheid zien, om de totstandkoming van die brugverbinding enigermate te stimuleren. Vastgesteld moet worden, dat er ten aanzien van deze brugverbinding al enkele teleurstellingen te incasseren zijn geweest. In de allereerste plaats was het voor ons als eilandbewoners een teleurstelling, te moeten vernemen — er waren natuurlijk technische redenen voor en daarop heb ik geen critiek — dat de brug niet zou worden gelegd via het eiland Tiengemeten. Technische omstandigheden maakten het nodig, de brug meer in oostelijke of zuidelijke richting te leggen. Voor de bevolking van Flakkee was dit minder aangenaam.

De tweede teleurstelling was gelegen in de mededeling, dat een gedeelte van de kosten van deze brug, die op de begroting van Verkeer en Waterstaat was opgenomen, ten gevolge van de bestedingsbeperking weer van die begroting was afgevoerd. Nu rijst bij mij de vraag, of het rijk niet kan worden gestimuleerd, deze post opnieuw op de begroting te brengen, teneinde te bereiken, dat zo snel mogelijk aan de totstandkoming vah deze brug wordt gewerkt.

M. d. V., voorts wil ik nog even de aandacht vragen voor de bijzondere structuurpositie van het eiland Flakkee. Dit is een heel moeilijke aangelegenheid, maar ik wil er toch de aandacht voor vragen. Ik denk met name aan het grote aantal arbeiders, dat in Rotterdamse bedrijven werkt. Volgens de laatste gegevens werken ruim 500 arbeiders in het Botlekgebied, bij Thomsons havenbedrijf aan de Lekhaven in Rotterdam en bij het Rotterdamse Droogdok. Deze mensen reizen elke dag heen en weer. Er is voor mij weinig voorstellingsvermogen voor nodig om een duidelijk beeld te krijgen van de moeilijke omstandigheden, waarin deze arbeiders verkeren. Zij moeten eerst op de werf van Verolme, in Thomsons Havenbedrijf of bij de Rotterdamse Droogdok in de open lucht en in de koude, zoals gisteren, werken en dan de lange tocht naar huis ondernemen, om dan 's morgens vroeg weer op te staan om naar het werk te gaan. Er is ook een aantal arbeiders, dat in continudienst werkt, waardoor ik mij zorgen maak — ik meen dat dit ook met anderen het geval is — over het gezinsleven van deze arbeiders.

Verontrustend vond ik zonder meer de mededeling, die ik gisteren van het Gewestelijk Arbeidsbureau in Oud- Beijerland ontving, dat er bovendien op Flakkee 1100 arbeiders werltloos zijn en dat deze arbeiders in de wachtgeld- en werkloosheidsvoorzieningsregeling of in de aanvuUende-werkregeling, de vroegere D.U.W., zijn opgenomen. Er is voor mij weinig voorstellingsvermogen voor nodig om de deprimerende invloeden van de werkloosheid goed te beseffen. Nu komt men concreet voor de vraag te staan: wat moet er op dit eiland gebeuren?; moeten daar meer arbeidsintensieve bedrijven worden aangetrokken of zal op de duur een aantal mensen het eiland moeten verlaten? Dit is toch een zeer onbevredigende toestand.

De post voor de oeververbinding vaste

Tenslotte zou ik nog een opmerking willen malïen, met betrekking op het bedrag, dat telkenjare op de provinciale begroting voor de totstandkoming van een vaste oeververbinding was uitgetroklten. Ik heb nu gelezen, dat G.S. deze post willen afvoeren en dat zij het bedrag in de algemene reserve willen storten. Ik kan daar maar moeilijk o verheenkomen. Dit bedrag is indertijd op de begroting geplaatst om daarmede de bevolking van Flakkee duidelijk te maken, dat de Staten van Zuid-Holland willen medewerken aan de totstandkoming van een vaste oeververbinding. De omstandigheden zijn natuurlijk wat anders geworden. Ik heb er dus wel begrip voor, dat G.S. dit voorstel doen, maar ik zou het toch meer op prijs stellen als dit bedrag in een bepaalde bestemmingsreserve werd ondergebracht. Men behoudt dan de mogelijkheid aan het bedrag de bestemming te geven, die het altijd heeft gehad.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen