Leven En Werk Van Gottfried Wilhelm Locher (1839-1918)
(Vervolg)
Zondagsrust
In september 1899 maakte de kerkeraad van de Hervormde gemeente van St. Johannesga en Delfstrahuizen de directies van de boterfabrieken aldaar opmerkzaam op het feit dat zij elke zondag tweemaal de melk bij hun leveranciers lieten afhalen. Verscheidene gemeenteleden werden daardoor verhinderd hun zondagsrust te houden; voerlieden hadden zelfs geen enkele zondag vrij. De kerkeraad verzocht de directies dan ook, in overleg met de melkleveranciers voorzieningen te treffen waardoor de zondagsrust beter gewaarborgd zou worden. Geen van de aangeschreven directies antwoordde dat de kerkeraad ongelijk had. Wel verklaarden sommigen dat de zondagsrust beter gehandhaafd zou worden, als de melkleveranciers met elkaar konden afspreken op zondag niet te leveren. Anders gezegd: de leveranciers zouden zelf tot het bevorderen van hun zondagsrust kunnen bijdragen!
Een en ander was voor Ds. Locher reden, een preek te houden over het vierde gebod naar aanleiding van Deuteronomium 5 : 12-15, "Onderhoudt den Sabbatdag, dat gij dien heiligt, gelijk als de HERE, uw God, u geboden heeft ". Naar luid van Gods gebod hebben wij, aldus Locher, in zes dagen vlijtig te werken, maar op de zevende dag alles ter zijde te leggen, om die als de HERE geheiligd door te brengen. Er zijn weliswaar verrichtingen die op zo'n dag moeten geschieden, zoals de prediking van Gods Woord, het bewaren van de orde, de zorg voor het huishouden en voor het vee, de verpleging van zieken. Ook dienen we te bedenken dat de Sabbat er is om de mens en niet omgekeerd. De Here Jezus zelf deed op die dag wonderen en genas de zieken. Dit geschiedde tot rust en welzijn der mensen. Maar overigens hebben wij op de Sabbatdag te rusten en anderen de rust niet te onihouden. Wij mogen hun geen lasten opleggen, om daaruit zelf winsten te halen. Al onze ondergeschikten moeten evengoed rust hebben als wij. Daarom dienen we op de rustdag het werken voor het dagelijks brood na te laten. De HERE doet het degenen die Zi|n gebod bewaren, aan niets ontbreken. Maar Hij vertoornt zich schrikkelijk over de Sabbatsschender. Wie de Sabbatten schendt, randt de eer van God aan, zo hield Locher de gemeente voor.
Blijkens de kerkeraadsnotulen leidden ook bepaalde volksvermaken, zoals ringrijderij, tot een ontheiliging van de zondag. In 1907 beklaagde de kerkeraad zich hierover bij de burgerlijke gemeente; de burgemeester werd verzocht, als hoofd van de politie zulke vermaken op zondag niet meer toe te staan.
Verplichte bijdrage voor de Generale Kas Een geheel andere zaak die destijds veel stof op
Een geheel andere zaak die destijds veel stof opjoeg, was de verplichte heffing van 25 cent per lidmaat ten behoeve van de Generale Kas. In april 1900 diende de kerkeraad bij de Synode der Nederlandse
Hervormde Kerk een bezwaarschrift tegen de heffing in, omdat daardoor de toelating tot het Heilig Avondmaal werd verbonden aan de voorwaarde, geld te geven. Zo werden het karakter en de betekenis van het Avondmaal des Heren aangetast. Volgens de Heidelbergse Catechismus is het Avondmaal immers een heilig, zichtbaar waarteken en zegel van Gods genade, die de arme zondaar om niet rechtvaardigt en hem zijn zonden vergeeft, alleen om Christus' wil. En in Openbaring 22 : 17 lezen wij: Wie dorst heeft, kome en wie wil, neme het water des levens om niet. Hoe kan nu het Avondmaal een pand en zegel van dit Evangelie zijn, als men de toelating daartoe verbindt aan de voorwaarde van een bijdrage voor de Generale Kas?
Op aandrang van het classicaal bestuur nam de kerkeraad in mei 1900 het besluit, een collecte voor de Generale Kas te houden; het bezwaar tegen het verplichte karakter van de bijdrage werd zo ondervangen. Ook de Synode hield rekening met de geopperde bezwaren. Bij meerderheid van stemmen aanvaardde zij in augustus van hetzelfde jaar een voorstel van Ds. B. D. Breunese om aan artikel 38 van het reglement op het godsdienstonderwijs de volgende passage toe te voegen: "De aanneming heeft plaats zonder dat van de leerlingen wordt gevorderd dat zij de verplichte bijdrage voor de Generale Kas hebben voldaan".
In september 1909 kwam deze zaak opnieuw in een kerkeraadsvergadering aan de orde. Ds. Locher stelde voor, met ingang van het jaar 1910 voor de Generale Kas een kerkcollecte te houden. Het innen van de verplichte bijdragen bracht namelijk veel moeite en kosten met zich; verscheidene gemeenteleden bleven in gebreke hun bijdrage te geven. Een algemene collecte leek dan ook rechtvaardiger en billijker. De kerkeraad ging met dit voorstel akkoord.
(Wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1990
Ecclesia | 8 Pagina's
