De goede belijdenis
De goede belijdenis
In de periode tussen Pasen en Pinksteren leggen veel jonge mensen in het midden van de gemeenten openbare belijdenis af. In deze dagen waarin we het lijden en de opstanding van Christus herdenken, worden we herinnerd aan een andere belijdenis. De belijdenis van Christus voor Pilatus. Zo zegt Paulus het immers: Ik beveel u voor God, Die alle ding levend maakt, en voor Christus Jezus, Die onder Pontius Pilatus de goede belijdenis betuigd heeft, dat gij dit gebod houdt, onbevlekt en onberispelijk, tot op de verschijning van onzen Heere Jezus Christus (1 Tim. 6:13-14). Dat roept vragen op. Welke belijdenis heeft Jezus voor Pontius Pilatus afgelegd? Wat heeft Jezus met deze belijdenis willen zeggen? De beantwoording van deze vragen zal laten zien dat deze belijdenis ontzettend betekenisvol is voor de kerk van 2021, voor Gods kinderen, voor ons allemaal.
De goede belijdenis afgelegd
We verplaatsen ons naar het rechthuis van Pilatus. Pilatus heeft op allerlei manieren geprobeerd om een veroordeling van Jezus te voorkomen. Eén van de beschuldigingen was, dat Jezus Zichzelf Koning had gemaakt. De overpriesters manoeuvreerden Pilatus, als stadhouder van de keizer, in een lastig parket. Liet hij iemand vrij, Die zei dat Hij de Koning der Joden was?
Eerst heeft Pilatus aan Jezus gevraagd of Hij inderdaad de Koning der Joden was. Toen het antwoord daarop voor hem niet duidelijk was, heeft hij in zijn algemeenheid gevraagd: Zijt Gij dan een Koning? Op deze vraag heeft Jezus de goede belijdenis afgelegd. Allereerst heeft Hij aangegeven dat Zijn Koninkrijk niet van deze wereld is. Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Vervolgens heeft Hij gezegd dat Hij in de wereld gekomen is om de waarheid bekend te maken, en dat Zijn onderdanen de waarheid die Hij sprak, door een waar geloof hebben aangenomen. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik der waarheid getuigenis geven zou. Een iegelijk die uit de waarheid is, hoort Mijn stem (Joh. 18:37).
Wat Hij hiermee niet wilde zeggen
Jezus spreekt in Zijn belijdenis over een Koninkrijk. Het ging daarbij níet over het koninkrijk van Gods macht. 1 Het koninkrijk van Gods macht is het koninkrijk van de Drie-enige God. De Drie-enige God regeert alle dingen. Niets in de hemel en op de aarde gaat er buiten Zijn eeuwige raad en voorzienigheid om. Met tal van Schriftplaatsen zou dit aan te tonen zijn. Jezus is de Tweede Persoon in het Goddelijk Wezen. Ook op het moment dat Hij voor Pontius Pilatus staat, heeft Hij als de Tweede Persoon alle macht in hemel en op aarde. En toch zegt Hij: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Hij heeft het dus op dat moment blijkbaar niet over dit koninkrijk van Gods macht.
Dat was trouwens ook zichtbaar. Hij stond geboeid, geslagen en bloedend voor de stadhouder. Hij stond in een spotkleed en met een doornenkroon. Hij stond daar in diepe vernedering. Op geen enkele wijze was zichtbaar dat Hij als Koning op weg was naar Zijn overwinning. Integendeel. Hij was op weg naar het kruis, naar de dood en naar het graf. Als een totaal Weerloze zullen de aardse machten van Joden en Romeinen over Hem triomferen. Zo leek het. De hele zaak van Jezus’ prediking dat het Koninkrijk der hemelen nabij was gekomen, scheen leugen. Wie Hem zo zag staan, en dan alleen met aardse, vleselijke ogen, kan het begrijpen dat Pilatus vol verbazing heeft uitgeroepen: Zijt Gij dan een Koning? Die kan ook begrijpen dat de Joden, die een aards koninkrijk verwachtten en hoopten op verlossing van de Romeinen, diep waren teleurgesteld in Jezus. Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte dat wij Hem zouden begeerd hebben. Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten en verzocht in krankheid; en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht (Jes. 53:2-3).
Wat Hij daarmee wel beleed
En toch. Juist in die gestalte en op die plaats beleed Jezus Zijn Koningschap. Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. In de goede belijdenis voor Pilatus gaf Christus het karakter van Zijn Koninkrijk aan. Hij sprak op dat moment over het Koninkrijk der genáde.
Hij gaf het doel van Zijn komst in de wereld aan: van de waarheid te getuigen. Gekomen om de waarheid aan het licht te brengen. De waarheid van Gods Woord. De waarheid van Gods vrije welbehagen. De waarheid van Adams val en van Gods onkreukbaar recht. De waarheid van de onmogelijkheid van het zalig worden van mensenkant. De waarheid van de verlossing in Zijn kruis en opstanding. De waarheid van de noodzaak van vernieuwing van het hart. De waarheid omtrent het rechte geloof in Christus Jezus. Met dit alles sprak Hij over het Koninkrijk der genade. Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld.
Hij sprak óók over de ónderdanen van dit Koninkrijk der genade, namelijk Zijn kinderen. Van hen zei Hij dat zij ”uit de waarheid zijn en Zijn stem horen.” Ze zijn verlost uit de macht van de vader der leugenen. Ze hebben de waarheid over hun totaal verzondigde leven aanvaard. Ze hebben deze waarheid lief gekregen. Met vreugde horen zij de stem van hun Koning. Zij geloven Zijn Woord en nemen Hem door het geloof aan. Een iegelijk die uit de waarheid is, hoort Mijn stem. 2
Wat Pasen betekent voor Zijn Koningschap
Jezus is niet in de staat van vernedering gebleven. Op de Paasmorgen stond Hij triomferend uit het graf op. De Vader toonde openlijk dat Hij ’tevreden was met het Lam’. 3 Vanaf het moment van de opstanding is Zijn macht als de Zoon van God zichtbaar verenigd met Zijn macht als Koning van het rijk der genade. Christus’ regering strekt Zich niet alleen uit over Zijn onderdanen. Zijn macht gaat over de gehele wereld en het hele wereldgebeuren.
Hoor wat Hij straks bij Zijn verschijning op de berg in Galiléa tot Zijn discipelen zegt: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde (Matth. 28:18). Alles staat Hem ten dienste om Zijn rijk volledig te doen komen. Straks zal hij ten hemel varen, waardoor de weg vrijkomt voor de Heilige Geest om in Christus’ Kerk werkzaam te zijn. Dan zal ook het heidendom worden toegebracht. ”Totdat de volkomenheid Uws Rijks kome, waarin Gij alles zult zijn in allen.” 4
Vijf overwegingen
We besluiten met vijf overwegingen naar aanleiding van de overdenking van de goede belijdenis van Christus voor Pilatus.
1. Wij leven in een tijd waarin het opkomen voor de zuivere leer der waarheid bijna achterhaald lijkt. Ook in kerkelijk Nederland. Kerkelijke eenheid lijkt voor velen van groter gewicht dan het onverkort vasthouden aan de zuivere Schriftuurlijke-bevindelijke waarheid. Jezus is voor de handhaving van de wáárheid aan het kruis gegaan, en van Zijn onderdanen zei Hij dat ze uit de waarheid geboren zijn. Kerkelijke eenheid mag en moet nagestreefd worden, maar mag en moet nooit ten koste van de zuivere waarheid gaan.
2. Opkomen voor de waarheid van Gods Woord roept ook in onze samenleving steeds meer weerstand op. De onverdraagzaamheid tegen het voorstaan van Bijbelse principes neemt toe. Ik stip slechts aan. De weerstand tegen de kerken rond de coronapandemie. De actie tegen ds. A. Kort rond transgenders. De reacties op het optreden van ds. O.M. van der Tang in de gemeenteraad van Alblasserdam. Bittere reacties na de huis-aan-huis verspreiding van de coronafolder door onze gemeente Gouda-Gerbrandyweg. De bitterheid van politieke partijen als men zich verzet tegen het afschaffen van de vijfdagen-bedenktijd bij abortus, en bij wetgeving over Voltooid leven. Het bijzonder onderwijs dat steeds meer onder druk komt te staan. Wie zal staande blijven, als straks boetes en gevangenschap het deel zijn van hen die opkomen voor het Woord van God? We hoeven in deze tijd – waarin op basis van de coronacrisis grote vrijheden worden afgenomen – ons niet te vleien met de gedachte dat het mee zal vallen of ons zal ontgaan. Mórdechai’s waarschuwing aan Esther is nog altijd actueel: Beeld u niet in in uw ziel, dat gij zult ontkomen in het huis des konings, meer dan al de andere Joden (Esther 4:13).
4. Paulus spreekt over de goede belijdenis van Christus, nadat hij Timotheüs heeft opgeroepen: Strijd den goeden strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt, en de goede belijdenis beleden hebt voor vele getuigen (1 Tim. 6:11-12). Wie de Naam van Christus noemt, moet niet alleen zélf afstaan van ongerechtigheid (2 Tim. 2:19), maar ook in Zijn Naam strijden, en desnoods daarvoor lijden!
5. Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Christus’ Koninkrijk is niet van deze wereld. Zijn onderdanen zijn wel ín de wereld, maar niet ván de wereld. Laat de goede belijdenis die Jezus met Zijn dood bekocht, dan toch Zijn onderdanen weerhouden om hun leven te zoeken en te vinden in alles wat zichtbaar en tastbaar is. Laat het de grondtoon van ons leven zijn:
Hoog, omhoog, het hart naar boven!
Hier beneden is het niet:
’t Ware leven, lieven, loven
Is maar, daar men Jezus ziet. 5
Noten
1. Zie Dr. C. Steenblok, De Gereformeerde Dogmatiek, Gouda, 1986, p.271 e.v.
2. Zie de kanttekening bij deze verzen
3. De uitdrukking is van dr. H.F. Kohlbrugge
4. Heidelbergse Catechismus, Zondag 48.
5. Ds. Jodocus van Lodenstein, 1620-1677
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2021
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2021
De Wachter Sions | 12 Pagina's