Wie weet…
Wie weet, Hij mocht Zich wenden en berouw hebben. Joël 2:12-14
Er werd in Juda regelmatig gepreekt over bekering. Er was ook wel gepraat over bekering. Maar met de naderende dag des HEEREN wordt het de hoogste tijd voor bekering. Maar dan wel: échte bekering. Bekering van het hele hart.
Kunt u uit uw eigen leven vertellen wat bekering is? De ware bekering is een bekering ‘tot Mij’ (vers 12). Niet tijdelijk, niet gedeeltelijk, maar voorgoed en volledig. De Heilige Geest doet geen half werk in de vernieuwing van het leven, die begint in de wedergeboorte. ‘Dit betekent dat God niet tevreden is met een schijn of vliegende gedachte en een losse opzet of half hart, maar dat Hij wil hebben een oprechte afkering van het kwade en bekering tot Hem en het goede’ (kanttekening 40). Vers 12 en 13 leren ons veel over de ware bekering. Bekering gaat gepaard met rouw. Diepe smart over het missen van de Heere en alles wat we Hem hebben onthouden. Een afkeer van alle zonden. Bekering is een gescheurd hart. Een wond vanbinnen die zo schrijnt. Tegelijkertijd roept Joël op tot ‘den HEERE uw God’ (vers 13). Tot de God Die hen geschapen heeft. Tot de God Die hen bracht binnen de bediening van Zijn verbond. Die Zijn woorden aan hen toebetrouwde.
Tot aansporing mag Joël een aantal van Gods deugden noemen. ‘Want Hij is genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwade’. Zo ís Hij. Onkreukbaar heilig én oneindig genadig. Rechtvaardig én groot van goedertierenheid. Het is zo goed om voor Hem te buigen. Het valt bij Hem zo mee voor een verloren zondaar. Hij is in Zichzelf bewogen geweest. Hij heeft het liefste wat Hij had, Zijn eigen Zoon, naar de aarde gezonden om te zoeken en zalig te maken dat verloren was. Geef ons een plaats van berouw aan Uw voeten!
Bekering van God
Joël mag zijn hoorders wat hoop gaan geven. ‘Wie weet, Hij mocht Zich wenden en berouw hebben’. In de grondtaal staat bij ‘wenden’ hetzelfde woord als in vers 12 voor ‘bekeren’. Wonderlijk! Het volk wordt opgeroepen tot bekering en berouw en dan mag Joël zeggen dat de Heere Zich wellicht ook zal wenden en berouw hebben.
Er zou veel te redeneren zijn over deze uitdrukking. De HEERE is onveranderlijk in Zijn Wezen. Hij hoeft Zich niet te bekeren van kwade zaken. Hij heeft geen berouw zoals wij mensen dat (moeten) hebben. Dat zal allemaal waar zijn, maar proeft u het grote wonder in deze tekst? In de weg van bekering tot God, wil Hij Zich laten vinden! Dan zal Hij terugkeren in genade, vóórdat de dag des HEEREN komt. ‘Wie weet’, zegt Joël. Is het dan toch twijfelachtig of Hij berouwvolle zondaars genadig zal zijn? Lees de prachtige kanttekening 47 maar eens. De Schrift is er helder in dat er om Jezus’ wil vergeving is. Maar deze vergeving wordt vaak trapsgewijs bekendgemaakt in het hart. Hoe kan het volk merken dat de Heere Zijn aangezicht over hen doet lichten? Als Hij weer zegen geeft. Wanneer zij van Hem weer krijgen wat nodig is om aan Hem te offeren.
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 2024
De Saambinder | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 2024
De Saambinder | 24 Pagina's