Zijn Naam genaamd Jezus

Altijd weer is het een schoon gezicht als in het rijk der natuur aan de donkere nachthemel het eerste ochtendgloren gezien wordt. Het wijst op de komst van de zon. Nee, de zon is nog niet te zien, maar alles wijst er op: de zon komt op. Die eerste streep, zo prachtig, de rode bal, die langzaam stijgt, totdat rond de middag de majestueuze zon in al haar heerlijkheid aan de hemel te zien is.

De gang van de zon in de natuur komt overeen met de zielsbevindelijke gang van het opgaan van de Zon der gerechtigheid in het leven van een zwarte en doemwaardige zondaar. Zo blijkt dat ook in het leven van Jozef en Maria.

Wat was het in hun beider leven donker geworden. Letterlijk, omdat zij, afkomstig uit Davids geslacht, niet meer waren dan een afgehouwen tronk van Isaï. Zeker ook in het leven van Jozef, toen hij als ondertrouwde man van Maria merkte dat zij zwanger was. Alles was onmogelijk geworden. Juist toen verscheen het eerste ochtendgloren, toen dat wondere beloftewoord klonk in de nacht van het zielenleven van Jozef en Maria: ‘… en (gij) zult Zijn Naam heten Jezus’ (Luk. 1:31b, Matth. 1:21m).

Vol van die belofte heeft Maria gezongen van haar Zaligmaker. Getroost door dat woord heeft Jozef de reis naar Bethlehem gemaakt, om daar te leren dat er geen plaats was voor hen en de Zaligmaker. Met de belofte eindigden ze in de dood. Zo leert ons de Schrift en zo ondervindt Gods Kerk het. Pas daarna wordt de belofte vervuld en mogen ze in de beestenstal van Bethlehem in de weg van het wonder de Zaligmaker aanschouwen in de kribbe. Daar wordt de eerste streep van de Zon gezien, en wordt de Middelaar in het toevallen van Gods recht geopenbaard. Verstaat u iets van dat wonder?

Naamloos in de kribbe

Noemen Jozef en Maria nu gelijk Zijn Naam? Nee, acht dagen ligt dat Kind naamloos in de kribbe. Ze mogen Hem aanschouwen, maar verstaan nog zo weinig van de inhoud van de Naam Jezus. Er is nog zoveel van deze heerlijke Zon, van Zijn heerlijke Middelaarsarbeid, voor hen verborgen. Verstaat u dat? Er kan dus enige Persoonskennis van de Middelaar ontvangen zijn, maar dat er voor het zielenleven toch nog zoveel verborgen is aangaande de heerlijkheid van deze Jezus.

Na acht dagen wordt bij Zijn besnijdenis Zijn Naam genoemd. Precies zoals de engel sprak: Jezus. Wat mag een ziel dan proeven als Jezus in de ziel (nader) verklaard gaat worden? Jezus, dat is Zaligmaker. Hij is gekomen om te verlossen van het grootste kwaad, de zonde. Juist die zonde die hun schouders naar beneden drukt en die er de oorzaak van is dat er zo’n diepe kloof ligt tussen God en hun ziel. Deze Jezus zal nu van dit grootste kwaad gaan verlossen. Hij zal ook weer geven de herstelling in Gods gemeenschap.

Deze Jezus brengt vooral ook in een rechte weg tot het hoogste goed, de herstelling in Gods gunst. Immers, als Zijn Naam Jezus klinkt, is dat bij het vloeien van het eerste Middelaarsbloed. Terwijl Jozef met een mes de voorhuid wegsnijdt, vloeit er bloed en klinkt Zijn Naam: Jezus. De Middelaar wordt verklaard in Zijn gewilligheid om te buigen onder het mes van Gods recht. Hij zal de straf op de zonde gaan dragen en wegdragen en Hij zal Gods recht vervullen en bevredigen. Zijn bloed vloeit als een heenwijzing naar Zijn priesterlijk werk, waardoor Hij de bloedgerechtigheid zal gaan aanbrengen die de ziel zal redden van de dood.

In het wegsnijden van de voorhuid - dat is de plaats van de onreinheid - wordt Jezus ook verklaard als de Vervuller van de wet, Die niet alleen eeuwige gerechtigheid heeft aangebracht, maar ook de Bron is van de heiligmaking, door in de weg van heiligmaking de onreinheid van de oude mens te doden en de ziel door Gods Geest te vernieuwen tot een reine wandel in de vreze des Heeren.

Hosea, Jozua, Jezus

Wat ligt er in de Naam Jezus veel verklaard. Drie mensen in het Oude Testament droegen deze naam. Allereerst de profeet Hosea, dat is Jozua of Jezus. Jezus wordt ons verklaard als de van God geschonken Profeet Die onderwijs geeft aan blinden, die de weg ter zaligheid niet weten en die zo vaak moeten zeggen dat hun weg krom is en doodloopt. Als Profeet gaat Hij de duisternis, in welke stand van het zielenleven ook, tot licht maken en het kromme in hun leven rechtmaken.

Daarbij wordt Hij als Jozua, Jezus, de Hogepriester, verklaard, ook in de heerlijkheid van Zijn eeuwige voorbidding voor een ziel die in de nadere oefeningen een biddeloos bestaan overhoudt, en die in de nadere ontdekkingen als een vervloekt Adamskind de zegen van deze Jezus zo nodig krijgt.

Ten slotte is hij de Jozua, de Jezus van het Nieuwe Testament, Die meer dan Jozua de opvolger van Mozes, als Koning Zijn gemeente bewaart en beschermt en leidt in het Kanaän der eeuwige rust. Daar is Jezus gerezen tot de middaghoogte van Zijn heerlijkheid. Daar roept Paulus van uit: ‘Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer en gekroond!’

Geliefde lezer, kent u zielsbevindelijk de nacht, het ochtendgeloren, de Zon? Weet u van het wonder dat Hij, na die acht stille dagen van doorleefde armoede en ontdekking, Zich nader aan uw ziel wilde verklaren? Er is nog een Jozefserfenis en een Maria’svolk. Zulken mogen ook instemmen: ‘Zo werd Zijn Naam genaamd Jezus’. Ook door u en mij?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen