Deelhebben en deel krijgen aan Christus

Het zijn de woorden van John Owen over het bekende boek ”Des christens groot interest” van William Guthrie. William Guthrie wordt in 1620 geboren in Schotland in Pitforthy als oudste in een gezin van vijf kinderen. Aan de universiteit in St. Andrews studeert hij theologie. Docenten van hem zijn z’n neef James Guthrie en Samuel Rutherford. De prediking van de laatste gebruikt de Heere tot bekering van William. Enige tijd na zijn studie ontvangt Guthrie een beroep vanuit Fenwick. Maar omdat hij tot de ‘covenanters’ behoort, bewilligt de koningsgezinde landheer van Fenwick niet in het beroep. Guthrie roept de ouderlingen op om niet mismoedig te zijn en deze zaak aan God te bevelen, omdat hij innerlijk ervan overtuigd was dat de Heere hem naar Fenwick heeft geroepen. Niet veel later zijn de bezwaren van de landheer weggenomen en wordt hij in november 1644 bevestigd als predikant.

Met veel zegen en vrucht mag Guthrie dienen in Fenwick. Matthew Crawfood, predikant in het nabijgelegen Eastwood, zegt dat door diens prediking vele honderden zielen tot God werden bekeerd en dat hij als een van de grootste predikers van Schotland werd beschouwd.

In 1664 wordt Guthrie afgezet, omdat hij de koning niet als hoofd van de kerk erkent. Op zondag 24 juli preekt hij voor het laatst, over Hosea 13:9: ‘Het heeft u bedorven, o Israël, want in Mij is uw hulp’. Niet lang daarna nemen zijn kwalen toe en sterft hij op 10 oktober 1665 in Brechin op 45-jarige leeftijd.

Het grootste belang

Het bekendste en voornaamste werk van William Guthrie is ‘The Christian’s Great Interest’. Met de titel van het werk geeft Guthrie aan dat hij het wil hebben over de zaak waar een christen het allergrootste belang bij heeft of zou moeten hebben. In 1659 wordt het boekje voor het eerst gepubliceerd. Een kleine tien jaar later ver taalt Jacobus Koelman het in het Nederlands. Daarna volgen verschillende uitgaven.

Guthries werk bestaat uit twee delen: eerst gaat hij in op de vraag hoe we weten dat we deelhebben aan de zaligheid in Christus, en vervolgens op de vraag hoe we deel krijgen aan de zaligheid in Christus.

Actuele vragen

Guthrie stelt met nadruk dat een mens kan weten of hij deel heeft aan de zaligheid in Christus. Velen beweren zonder grond dat ze een aandeel aan Christus hebben. Anderen hebben deel aan Christus, maar zijn daar niet van verzekerd en twijfelen. Deze beide groepen wil Guthrie onderwijzen. Vervolgens beschrijft hij de onderscheiden wegen waarin mensen tot Christus worden getrokken. Twee bewijzen werkt Guthrie uit als het gaat om het aandeel in Christus: het geloof en het nieuwe schepsel.

Vervolgens beschrijft hij de plicht van zondaren om Gods verlossing in Christus aan te nemen, waarbij hij verschillende tegenwerpingen en bezwaren bespreekt, waardoor zondaren buiten Christus blijven. Als laatste gaat hij in op het aangaan van een verbond met God in Christus in de praktijk van het leven. De vragen waar Guthrie op ingaat hebben niets aan actualiteit ingeboet. De vragen gaan over de grootste belangen - zoals Guthrie in zijn Voorwoord schrijft - ‘opdat ze door u ernstig overwogen en voortdurend nagestreefd worden als ‘des Christens groot interest’.

Guthrie heeft het boek geschreven voor ‘gewone’ mensen, die weinig geld hebben om een boek te kopen en weinig tijd om te lezen. Misschien is het juist daarom wel geschikt voor u!?

De CGO biedt een cursus in vijf avonden aan over het werk van William Guthrie. Deze wordt gegeven in Veenendaal. Voor meer informatie www.cgo.nu/toerusting

volgende week het laatste deel

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen