De verwarring over de genezing

Het werk van God is helder, maar kan wel verwarring geven. De oorzaak daarvan ligt in de blindheid van de mens. Niet alleen de bedelaar was blind, maar ook de discipelen, de farizeeën, de buren en bekenden. Al die mensen moeten van hun blindheid worden afgeholpen.

De buren en bekenden weten goed wie de blindgeborene is. Hoe vaak hebben ze hem niet zien zitten.

Nu ze hem hier ontmoeten, raken ze in verwarring. ‘Is hij het wel?’ vraagt er een. ‘Hij lijkt er sprekend op’, zegt een ander. O, wat zijn ze vol van het nieuws. Dat kennen we wel. Hoeveel kostelijke genadetijd vermorsen wij met allerlei nieuwtjes? Vaak zijn het maar ijdele praatjes, waarvan we de waarheid niet onderzoeken. Wat zegt het negende gebod?

Door al dat gepraat raakt de genezing van de blinde naar de achtergrond. Het gaat niet over het grote wonder dat zojuist gebeurde en nog minder over Gods eer. Hoe komt het toch, dat dat niet tot verootmoediging van de buren en bekenden leidt? Omdat ze hun eigen blindheid niet kennen. Daarom kennen ze ook de grote Medicijnmeester niet.

Weet u wat Calvijn zegt? ‘De goddeloosheid is vindingrijk in het verduisteren van de werken Gods.’ Denk daar eens over na! Dagelijks omringt de Heere ons met Zijn goedertierenheid, maar daar praten we niet over. Wat zijn we vaak ver van het grote scheppingsdoel verwijderd. Wanneer geven wij de Heere de eer, niet alleen met onze mond, maar ook uit een verbroken en vernederd hart?

Luister, de mond van de blindgeborene gaat open. Hij maakt een eind aan alle verwarring en zegt: ‘Ik ben het.’ Tot nog toe heeft de man geen woord gezegd. Is u dat opgevallen? In het werk van God begint het niet met praten. Er zijn zoveel mensen die direct over Jezus en over de verlossing spreken, maar waar zijn de drie stukken uit de Heidelberger? Waarmee begint het? ‘Ten eerste: hoe groot mijn zonden en ellenden zijn.’ Luister maar naar de blindgeborene, die goed weet dat hij in zijn blindheid aan de kant van de weg zat. Hij weet ook hoe daar de Mens Jezus gekomen is. Hij hoorde Hem zeggen dat de grote werken Gods in hem verheerlijkt moesten worden. Dat onderwijs heeft de Geest gezegend. Het raakte hem terwijl hij nog blind was. Hij weet ook van het slijk en van het badwater Silóam, waarop Jezus hem wees. ‘En wies mij, en ik werd ziende.’ Wat een ontzaglijk Godswonder! Voor zulke blinden is er hoop.

Vragen:

1. Wat bracht verwarring bij de buren en bekenden?

2. Waarom zien wij vaak Gods wonderen niet?

3. De ellende gaat voor de verlossing. Hoe werd dit werkelijkheid in het leven van de blindgeborene?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen