Barak
Zou ik verhalen van… Barak? Hebreeën 11:32
Waar is bij ons de waarachtige bekering, het wederkeren tot de God der goden? Wij hebben kerken, het is waar, en we hebben scholen, maar we hebben ook veel meer kerken vol valse leer, beeldendienst en afgoderij dan kerken waar God aan Zijn eer komt.
We hebben kerken en scholen, maar, was er eerder een tijd waarin Gods geboden meer vertreden werden dan in deze tijd? Ons volk verzinkt in de zonde. Het danst en springt zijn verderf tegemoet. Zegeningen noch tegenheden weerhouden het van het hellend vlak, waarop het van jaar tot jaar met toenemende vaart verder afholt van de levende God.
Israël is het beeld van ons volk: het voer voort te doen wat kwaad was in de ogen des Heeren. Geen lapmiddel baat. We hebben een staatkunde die ieder wil vrijlaten God al of niet te dienen, de afgoden of de enige, ware God te eren. Nee, zulk een staatkunde geeft het volk over aan het goeddunken van zijn hart en leidt het ten verderve. O, storte de Heere over ons Zijn Geest uit, opdat wij tot Hem zouden wederkeren, om voor Hem alleen de knie te buigen. Hij is een jaloers God op Zijn eer, en toornt over hen, die Hem van Zijn eer beroven.
Maar zo is het ook met u en mij persoonlijk. Als de waarachtige bekering ontbreekt, moge er een uitwendige verandering komen, het is slechts voor een tijd. Daarom heeft de wereld zo veel kracht in de kerk van deze dagen. Het hartenwerk ontbreekt. Meer en meer onttrekt men zich aan de kracht der waarheid. De christelijke leefwijze (zo heet het) is aan de wereld gelijkvormig geworden. Hoe kan het anders? Men moge de wedergeboorte veronderstellen, maar het onvernieuwde hart van de ‘vermoedelijke’ hemelburgers blijft slaaf van de zonde. Het gedichtsel ervan is boos van zijn jeugd aan. Naarmate de kracht der waarheid van de consciëntie wordt weggerukt, blijkt meer en meer: ‘De kinderen Israëls voeren voort te doen wat kwaad was in de ogen des Heeren’.
Wat ik u bidden moge, neem geen genoegen met uw oppervlakkige godsdienst. Wij moeten wedergeboren worden. We moeten niet alleen een ander hart, maar een nieuw hart ontvangen. Arme mensen, die daarvan vreemdeling zijn. Hun grond zal eens bezwijken, want God ziet het hart aan. En ons hart is van nature een vuile bron van ongerechtigheden. Alleen het bloed en de Geest van Christus vermogen het te vernieuwen. Israël doe het ons toch verstaan, dat alles buiten die vernieuwing ons niet redden kan van de zonde, noch van het vreselijk oordeel Gods.
Ach, Gods volk moet wel zijn beeld in Israël zien. De zonde houdt niet op. Het vlees begeert tegen de geest. Die strijd wordt eerst beslecht bij de dood. Maar in dit leven houdt de twist der zonde aan en menigmaal overmant ons het kwaad. Wie had ooit de weg ten hemel kunnen denken, zó als Gods volk die leert kennen? Zelfs de zonde der jonkheid kwelt en zoekt weer kracht. Deed dit David niet roepen: “Gedenk niet de zonde mijner jonkheid”? (Ps. 25:7). Als Gods genade niet steeds dezelfde was en altijd nieuw, het was voor ieder van Gods volk verloren. Maar in de genade ligt het behoud. God wordt niet moe om genade te bewijzen aan gans schuldigen. Hij redt uit diepten van ellenden.
volgende week het vervolg
Uit: MEER DAN OVERWINNAARS ds. G.H. Kersten (uitg. De Banier, 1953).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 2023
De Saambinder | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 2023
De Saambinder | 20 Pagina's