Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wachten op het morgenrood

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wachten op het morgenrood

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wachten duurt zo lang. Maar verwachten niet, want verwachten is niet ijdel, niet uitzichtloos. Dat is wachten met verlangen. Het is advent. Nog even!

Het lijkt wel nacht, overal, wereldwijd. Dat is geen nieuws. Het is altijd duister geweest, want de duisternis hoefde niet geschapen te worden. Die was er al. Maar nu daagt het toch wat in het oosten. Bijna breekt de hemel open. Nog even, dan schijnt het licht echt overal. De duisternis gaat wijken, na een eeuwenlange nacht, een nacht van smart en zorgen, van wachten en verwachten, van uitzien naar Zijn komst in het vlees, in de kribbe en in het eigen boze hart. Hij Die komen zou, van Wie de profeten zongen, al lang voordat Hij kwam, Hij is reeds komende. Hij is de Zon der gerechtigheid, een wortelscheut uit de afgehou- wen tronk van Isaï, de Knecht des Heeren, de Zoon des mensen, het Licht der wereld. Hij is gekomen, na lang geduld. Hij kwam, niet aan de voordeur van Jeruzalem, maar aan de achterdeur van Bethlehem, al is het eeuwen geleden. Eenmaal zal Hij, als Gods tijdperk is volbracht, ook komen op de wolken des hemels. Dan zal God alles zijn en in allen.

In slaap gevallen

Het is advent. Maar wachten duurt zo lang. En de wachtkamer bevalt ons niet, het werkhuis ligt ons beter. Abraham kon niet wachten op de vervulling van Gods beloften, Hij nam Hagar er vast maar bij. De wijze maagden zijn onder het wachten mét de dwaze maagden in slaap gevallen. Maar tegen Gods kinderen wordt gezegd: blijf de Heere verwachten, en zo Hij al vertoeft, verbeid Hem! Hij kent Zijn tijd, Hij komt gewis en baant Zelf het pad, opdat wij het kunnen betreden. We weten het: Hij komt, niet uit het oosten of het westen, niet uit het noorden of het zuiden, maar Hij komt van bovenaf, van de Vader der lichten. Uit de hoge hemel daalt Hij straks neer, ook al lijkt de hemel boven ons nu soms wel van koper.

Dát verwachten is niet ijdel. Dat is geen lijdelijk en werkloos afwachten, met de armen over elkaar, maar een werkzaam verwachten, met de handen gevouwen. ‘Die recht wachten wil, die bereidt zijn hart om Jehovah te ontmoeten in een betame- lijke zielsgestalte’ (Comrie).

Dat geeft een hoopvol en vertrouwend uitzien, zoals bij de wachters uit Psalm 130 in de duistere nacht. Geduldig hebben ze gewacht op de dageraad en reikhalzend uitgezien naar het gloren van de morgen: de morgen ach, wanneer? Zo is het ook met allen die vol heimwee wachten op wat eenmaal komen zal, op Hem Die komt, uit ’s hemels zalen, als de Heere der heerlijk- heid. Zij hebben lang de Heere in hun druk verwacht, maar wachtend blijven ze Hem verwachten en straks gaan ze zeggen: ‘Hij heeft Zich tot mij geneigd’. Straks worden in het broodhuis de hongerigen verzadigd. Tot zo lang zijn ze in blijde verwachting.

Het verwachten van Christus in het vlees is een gegrond verwachten. Want Zijn komst is beloofd, is aangekondigd, Zijn geboorte is voorzegd, lang geleden: ‘Zie, een maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en zal Zijn Naam heten Imma- nuël’. Zijn komst komt niet onverwacht. Hoeveel wachtenden zijn er nog bij ons? ‘Te kunnen wachten is de grootste en ware christelijke kunst. Te leren wachten is de oefening van het gehele leven van een christen’ (Dächsel).

Simeon en Anna

Wie had de Zoon van God in Bethlehem verwacht? En in Jeruzalem? Toen de wijzen uit het oosten in de stad navraag deden naar de geboren Koning der Joden, hadden ze in de stad van koning David geen flauw idee. Hoogst verbaasd waren ze daar. Maar Simeon had Hem wel verwacht, en zijn geestelijke tweelingzuster Anna ook, want God had het hun beloofd en de profe- ten hadden het bevestigd. Wat hebben ze gewacht, Simeon en Anna, jarenlang: ‘Och, dat Israëls verlossing uit Sion kwame!’ ‘Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt’.

Hij komt. Maar zover is het nu nog niet. Het is nog maar advent. Een tijd van wachten, verwachten en van uitzien. Maar Hij is nabij en onze hoop is op Hem. Hij staat reeds te komen. De nieuwe dag gaat prijken, met ongekende pracht. Eens maakt Hij haast en dan wordt het waar voor alle ‘ware verwachters’ (Comrie): Zij die gebonden zaten, in schaduwen des doods, begroeten straks het morgenrood, en loven Hem, de blinkende Morgenster, de Zonne voor Wier stralen, het nachtelijk duister zwicht, Die eens zal zegepralen. En men noemde Zijn Naam Jezus.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2022

De Saambinder | 20 Pagina's

Wachten op het morgenrood

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2022

De Saambinder | 20 Pagina's