Geweten en overheidsgezag
In coronatijd hebben overheidsmaatregelen diep ingegrepen, ook in het kerkelijk leven.
De ene kerkenraad voerde een eigen koers en kreeg het pre- dicaat ‘de randen op te zoeken’. Dit werd een soort kerkelijke codetaal voor een motie van afkeuring. Een andere kerkenraad deed de zondagse kansel- mededelingen met een beroep op de minister-president. Dat riep weer het gevoel op dat de kerk teveel zijn eigenheid prijsgaf. Zo raakte het overheidsgezag ons in onze godsdienstige beleving. Maar raakte dit ons geweten? Maatrege- len als mondkapjes en avondklok waren praktisch van aard. Bij het afschalen van kerkbezoek en het ontraden van gemeen- tezang was dat anders. Toen gold zeker dat gehoorzamen aan de overheid het geweten raakt.
Gezag en geweten
Gehoorzaamheid aan de overheid is volgens Calvijn niet hetzelfde als het geweten. Het geweten is immers op God gericht. En die positie heeft de overheid niet. Naast het ‘forum van het geweten’ spreekt Calvijn van het ‘uitwendige forum’. Dit uitwendige forum ziet op de plicht om de overheid te gehoorzamen. Deze gehoorzaamheid is omwille van het gewe- ten (Rom. 13:5). Een christen kan dus niet enkel met een beroep op de vrijheid van
het geweten de overheid ongehoorzaam zijn. Het geweten stimuleert hem juist tot gehoorzaamheid. Die gehoorzaamheid zal dan wel met het geweten in overeenstem- ming moeten zijn.
Deze indirecte relatie tussen overheidsge- zag en geweten is ook voor ons belangrijk. Calvijn laat zien dat het geweten vrijgehouden moet worden voor de directe ver- houding met God. Het is ‘onttrokken aan de dwingelandij van mensen’ (Institutie, boek 4, 10:5). In knellende situaties kunnen we ons dan nog wel uiterlijk conformeren, maar alleen als dat niet strijdt met Gods gebod. Ook in middelmatige zaken proberen we de ander niet onnodig te bedroe- ven. Dat ‘legt dan wel de uitwendige daad aan banden, maar laat het persoonlijk geweten vrij’ (Institutie, boek 3, 19:16).
Vrijheid van geweten
Het is dus een uiterst principiële zaak om de wacht te betrekken bij de vrijheid van geweten. Als we werkelijk christen zijn, is het geweten voorbehouden aan God. Door Zijn Geest heeft Hij het in Christus’ bloed gereinigd en geheiligd. Deze vrijheid om God te dienen naar Zijn Woord moet gestalte krijgen in het publieke leven. Ons land is bevoorrecht met wetgeving waarin deze noties zijn verankerd. Het is als een kostbare erfenis die we op verant- woorde wijze moeten behartigen. Voorrechten staan onder druk. Al in zijn tijd heeft ds. G.H. Kersten zich sterk verzet tegen gewetensdwang, bijvoorbeeld bij vaccinatie. Hij kende de klassieke bron- nen en doorzag wat er in het geding was. Overheidsmaatregelen moeten beperkt en doelmatig zijn. Anders wordt al snel het geweten van de burgers belast. Ook in coronatijd dreigde het overheidsgezag uit te monden in bijvoorbeeld vaccinatie- dwang. Nu is het een objectief criterium dat geen medische handeling wordt toegepast zonder toestemming van de patiënt. Zou coronatijd daarop een uitzondering creëren? In welke situaties gaat de overheid dat dan nog meer doen? Vergeleken met de kabinetten uit de tijd van ds. Kersten heeft de medisch-ethische paragraaf van dit kabinetsbeleid niet bepaald aan christelijk gehalte gewonnen. Doorzien wij de tijdgeest?
Actuele gewetensdruk
Coronatijd bracht twee specifieke rede- nen mee waarom overheidsgezag ons erg raakte. De eerste is de vrees dat de overheid ons straks nog dieper in onze (godsdienst)vrijheid zal treffen. Zullen we voorrechten moeten afstaan? Of zien we daar uit onszelf vanaf? Dit vraagt om wijsheid. Ons geweten moet vrij blijven voor het dienen van de Heere. Het zal voor christenen na de coronacrisis moeilijker worden. Dan moeten we ‘voorzichtig zijn gelijk de slangen, en oprecht gelijk de duiven’ (Matth. 10:16). Daarin moet ons geweten niet volgen maar voorop gaan. Coronatijd is een alarmsignaal in onze seculiere samenleving. Zijn wij aan het oefenen in de oprechte gehoorzaamheid aan Gods Woord?
Er is nog een reden dat het overheidsge- zag een stevig appel liet gelden. Dat was de zorg om de volksgezondheid. Onze samenleving ging hier op een puur gese- culariseerde manier mee om. De wereld om ons heen is werkelijk zonder God en zonder hoop. Corona maakte ons volk bang. De verwachting van de overheid kreeg soms religieuze trekken. Die druk hebben we gevoeld. Alleen als we ons geweten zijn Bijbelse plaats geven, kunnen we de geesten beproeven of ze uit God zijn. Is in onze maatschappelijke opstelling gebleken dat we wel in de wereld zijn, maar niet van de wereld? Hebt u in deze moeilijke tijd het goede van Zijn dienst gezocht en mogen ervaren?
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 2022
De Saambinder | 16 Pagina's
