Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gekrookte riet [21]

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gekrookte riet [21]

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen’. Mattheüs 12:20a

DERDE PREDIKATIE

4. ‘Vlaswiekjes, men verwacht dat een lemmet brandt’, zegt God. ‘Ach, Ik verwacht het van u dat u een licht wordt, de ware vromen verwachten het. Hoe lang zult u nog zo blijven, waarom breekt u niet door? De wereld verwacht het ook van u. Wij verwachten van u wat anders dan van onszelf, zegt de wereld. De vromen verwachten het ook en zeggen: ‘Die kleinen, daar verwachten we wat goeds van, ze mogen zo klein zijn als ze willen’.

5. Een lemmetje, als het ontstoken wordt, geeft een klein lichtje bij zonneschijn. Maar als het donker is, geeft het zo’n groot licht dat het allen verlicht die in het huis zijn (Matth. 5:13). Zo doen die kleinen ook. Ze verlichten allen die in het huis Gods zijn. Ze mogen dan eens zeggen: ‘Onze lampen gaan uit’, maar, God zij geloofd, het is nog de oordeelsdag niet (Matth. 25:8). Als het maar in dit leven gezegd wordt: ‘Ik zie geen licht in mij’, dan zeggen wij: ‘Wel, gij zijt nog niet dood’.

IV. Nu, als zo’n lemmetje brandt, geeft het veel rook. Wat is er nu de oorzaak van dat het geestelijke vlaswiekje, dat de vrome mensen die er door God toe verordineerd en bereid zijn, en die een geschikte stof zijn om te branden als ze door God aange- stoken zijn, dat ze zoveel rook van zich geven?

In het natuurlijke zien we dat een weinig brandstof veel rook ver- oorzaakt. Hoe minder licht, hoe meer rook het verwekt, toch is het licht. De vromen hebben hun licht, maar ook hun rook. De zwakken niet alleen, ook de groten. De groten in de genade zijn ook rokende lemmetten geweest, ze hebben ook gerookt. De kleinen hebben ook hun genade, maar verspreiden ook hun rook.

Gij zult zeggen: wat is dan rook? Dat zijn al hun verdorvenheden. Meent u dat genade alle verdorvenheid wegneemt? Genade schaaft het bij, neemt het ruige ervan wat weg, maar vanbinnen zit de verdorvenheid nog zo vast, is het nog zo aanwezig. De bege- nadigden schreien er over dat ze zo verdorven zijn, dat er van hun oude natuur nog zoveel dampen en sprankels overgebleven zijn, dat ze nog zoveel zonden hebben. Hun genade gaat gepaard met veel verdorvenheden. Nu, dat is nu het rokend lemmetje.

V. Waarom wordt een kind Gods bij een rokend lemmetje vergeleken?

1. We zeggen: al lijkt een lemmetje bijna uitgebrand te zijn, al ziet u er vooral rook vanaf komen, er is toch nog vuur. Men ziet bij een vroom kind Gods in het begin dikwijls nog zulke verdorvenhe- den, maar men ziet dat er ook vuur is. In die rokende lemmetjes is vaak evenveel vuur als in die brandende. Wat voor vuur? Ach, ze hebben zulke vurige overtuigingen in hun hart. Hun hart is heet in hun binnenste (Ps. 39:4).

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 2022

De Saambinder | 24 Pagina's

Het gekrookte riet [21]

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 2022

De Saambinder | 24 Pagina's