Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een onwaardige arenraapster

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een onwaardige arenraapster

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Zo ging zij heen en kwam en las op in het veld achter de maaiers’, zo lezen we in Ruth 2 vers 3. Daarin lag geestelijk gezien ook het leven van Ruth Bryan getekend.

Onder aan haar brieven lezen we gedurig het woord ‘onwaardig’. Bijzonder in haar briefwisseling met ds. A. Triggs komt de gestalte van de ‘arenraapster’ zo duidelijk naar voren. Ze mocht door genade nogal eens aren rapen op de akker van de Meerdere van Boaz.

In haar jonge leven heeft Ruth niet veel vriendinnen gehad. Slechts enkele vriendinnen hadden een band met haar en met sommigen van hen behield Ruth een levenslange vriendschap. Een zeer zwarte bladzijde uit haar levensboek was de periode na het sterven van haar vader. Haar moeder was een pension begonnen en Ruth kreeg verkering met één van de pensiongasten. Hoewel verschillende mensen haar gewaarschuwd hadden, was Ruth aanvankelijk blind voor de onop- rechtheid van deze man. Toen het bedrog uit kwam, was Ruth zeer terneergeslagen. Ze heeft de bladzijden die over deze peri- ode gingen uit haar dagboek gescheurd en wilde niet dat iemand ooit met haar sprak over deze periode.

Vriendinnen

Dat Ruth haar vriendinnen niet in alles volgen kon, blijkt wel uit de dagboekaan- tekening van 21 november 1830. Haar vriendinnen liepen een bepaalde prediker achterna. Ze noemt dit ‘een ongepast verlangen naar stromen’, terwijl de Fontein altijd toegankelijk is, ook in haar nederige hutje. Ruth was overigens nauw verbonden aan alle van God geroepen knechten, bij- zonder de predikanten die in Nottingham gediend hebben na het overlijden van haar vader: J. Jacks, G. Southall en A.J. Baxter. Na het vertrek van ds. Southall werd het vacant-zijn van haar gemeente een zaak van het gebed. In die tijd begonnen ook haar gebedsbijeenkomsten, die ze met vijf of zes vriendinnen wekelijks op vrijdag- avond hield. Aanvankelijk om te bidden om de leiding van Gods Geest in het beroepen van een eigen herder en leraar, maar ook nadat de Heere ds. A.J. Baxter gezonden had. Het is bekend dat deze bijeenkomsten vaak gezegend werden. Er werd gevoeld dat er een geopende toegang tot de troon der genade werd geschonken. Soms was de Heere zo nabij dat het voor iedereen merkbaar was en dat ‘de voorhang die hen scheidde van de ongeziene heerlijkheid’ dun was. Deze bijeenkomsten zijn doorgegaan tot vlak voor het sterven van Ruth.

Het jaar 1846 is voor Ruth een bijzonder moeilijk jaar. Ze maakt van nabij mee hoe haar moeder zowel lichamelijk als verstan- delijk afgebroken wordt. Ook geestelijk zijn de laatste maanden donker, hoewel de Heere Zich niet onbetuigd gelaten had in het leven van haar moeder. Ruth zelf wordt in deze tijd geoefend in een zeer nabij leven. Na het sterven van haar moeder schrijft ze dat de Heere ‘met won- derlijke hartsterkingen en vertroostingen van Goddelijke liefde haar pijnlijdend hart ondersteunt’.

Tehuis ‘Toevlucht’

De Heere heeft voor Ruth nog een bijzon- dere taak. In 1847 werd haar gevraagd om in tehuis ‘Toevlucht’ voor weesmeisjes te werken. Dit werk mocht ze met grote toegenegenheid doen, al zag ze de vrucht er vaak niet van. Dat de Heere haar ken- nelijk hielp, blijkt wel uit wat we lezen in haar dagboek (1848): ‘De Heere gaf mij opening om plechtig te spreken over de toorn van God in verslindend vuur tegen de verbrekers van Zijn wet, en over een dierbare Christus, Die de toorn voor Zijn volk onderging. Eén meisje huilde buiten- gewoon’. Dat ze zeer voorzichtig handelde, blijkt wel uit het vervolg: ‘Mijn hart was met medelijden jegens haar vervuld, maar ik durfde niet te laten blijken dat ik het merkte, opdat het geen vleselijk gevoel zou zijn’.

Haar vrienden namen Ruth gedurig mee op reis. Hoewel ze tegen deze reizen bijzon- der opzag en alleen durfde te gaan als de Heere Zijn hoge goedkeuring er aan gaf, genoot ze zeer van de natuur. De Heere heeft haar menige les gegeven, die ze vervolgens opschreef. Zoals die keer dat ze de hoge rotsen zag. Ze werd bepaald bij de grote verschrikking die de zielen zullen hebben bij het laatste oordeel als ze zullen roepen: Bergen, valt op ons. Maar anderzijds gaf het zien van een overhan- gend rotsblok haar ook een vertroostende gedachte, namelijk: ‘Ik dacht aan Hem, Die een Schaduw voor de hitte is, evenals een Toevlucht voor de vloed’.

In haar brieven was Ruth voor velen tot een hand en een voet in geestelijk opzicht. Geschreven vanuit haar hart, altijd vanuit Gods Woord, werd ze bedeeld met een grote wijsheid, voorzichtigheid en teerheid om de zaken die de Heere Zijn kinde- ren leren wil onder woorden te brengen.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2022

De Saambinder | 16 Pagina's

Een onwaardige arenraapster

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2022

De Saambinder | 16 Pagina's