Het gekrookte riet [1]

Honderd vijf-en-veertig predikatiën over Mattheüs 12:20, 21

‘Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen, totdat Hij het oordeel zal uitbrengen tot overwin- ning. En in Zijn Naam zullen de heidenen hopen’.

Waarin een zwak- en kleingelovig christen opgewekt en bestierd wordt om op de HEERE JEZUS te hopen, mitsgaders verscheidene gevallen en zwarigheden van het gemoed worden opgelost en beant- woord, tot hun vertroosting en aanmoediging, om met blijdschap, al strijdende, de weg des geloofs naar de hemel te bewandelen, en aan de eeuwige gelukzaligheid te zijner tijd deel te krijgen.

Door de zalige heer Bernardus smijtegelt in zijn leven getrouw Bedienaar des Evangeliums te Middelburg.

Eerste predikatie

Wij lezen in Genesis 33:13 en 14 dat Jakob met zijn kudden zijn broeder Ezau ontmoette. In plaats dat Ezau hem dood zou slaan, vallen ze elkaar om de hals en kusten elkaar. Ezaus haat was zó gekeerd dat hij zeide: mijn broeder, de plaats is zo veilig niet waar gij naar toe gaat, en ik heb daar zoveel soldaten die voor mijn aangezicht heen trekken, laat ik er u wat bijzetten, opdat gij veilig komen moogt bij mijn en uw vader. Wat zei Jakob? Mijn heer, gij weet dat ik kleine kindertjes, zogende schaapjes, zwakke lammetjes bij mij heb. Zo de kudde maar één dag afgedreven wordt, zo zal ze sterven. De lammetjes zijn teder, de kindertjes klein, om zo’n tocht te maken met gewapend krijgsvolk. Daarop zei de man: mijn heer, dewijl ik de toestand van de kudde ken, zo verzoek ik dat ik vooruit trek en ik zal mij op mijn gemak als leids- man voegen naar de gang van ’t werk. Zo kwam die getrouwe herder eindelijk waar hij wezen moest.

Is de Heere Jezus ook niet zulk een Herder? In Johannes 10:11 zegt Hij: ‘Ik ben de goede Herder’. Heeft Hij niet een kudde? Hij heeft Zijn gemeente met Zijn bloed gekocht (Hand. 20:28). Hij stelt Zijn leven voor Zijn schapen, Hij kent Zijn schapen (Joh. 10:11,15). Van Hem wordt gezegd: ‘Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lamme- kens in Zijn armen vergaderen en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden’ (Jes. 40:11).

Als iemand wordt toegebracht door de bewerkingen des Geestes, deze en gene, die jonge kindertjes in Christus zijn, Hij weet wel wat ze vermogen, hoe klein hun kracht en hun genade is. Hij voegt Zich op Zijn gemak naar de gang van ’t werk, Hij drijft ze niet onzinnelijk, nee, Hij draagt ze in hun zwakheid. En als ze niet gaan kunnen, dan laat Hij ze wel wat staan. Hij blijft er wel bij staan als ze gebroken van hart zijn. Heeft Hij er dan geen heling voor? Och ja! Laat Hij de zwakke zonder verband? Neen, maar Hij doet als Jakob. Die kwam binnen met zijn gehele kudde. Deze herder ook.

(wordt vervolgd)

Uit: 'Het gekrookte riet’, B. Smijtegelt (uitg. Romijn & Van der Hoff, 1968)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen