Satan en Gods kinderen
‘Zie, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe’ (Luk. 22:31). Gods kinderen worden heen en weer geslingerd door de satan. Hij gaat (ook) onder Gods kinderen om ‘als een briesende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden’.
Satan betekent ‘aanklager’. Satan kan Gods kinderen niet meer aanklagen bij God, zoals in het Oude Testament. Christus heeft Zijn plaats als Voorbidder en Voorspraak ingenomen, en de duivel is daar definitief verdreven (Openb. 12:9). Maar hij kan God nog wel aanklagen bij Zijn kinderen, hoewel zij de boze overwonnen hebben (1 Joh. 2:13).
Hoewel in Christus de strijd al gestreden is, kunnen gelovigen de aanvallen dagelijks in hun leven ervaren. Als ze twijfelen aan Gods welwillendheid jegens hen, als ze twijfelen aan Gods beloften, als ze twijfelen aan de vergevende genade, of als satan hun blik richt op de eigen ongevoeligheid, aardsgezindheid en liefdeloosheid in plaats van op het borgwerk van Christus.
Misbruik van de voorzienigheid
De duivel maakt in het leven van Gods kinderen ook graag misbruik van de wegen van Gods voorzienigheid. Zeker als ze in ongewenste en moeilijke levensomstandigheden terecht zijn gekomen, stookt hij het vuur van wantrouwen en wrevel graag op. Hij stelt God in een kwaad daglicht, zoals hij deed bij Eva. Alsof God ons de zaligheid en het geluk niet gunt. Alsof Hij ons slaat zonder doel, uit lust tot plagen. In 1 Petrus 5:8 spreekt Petrus over de aanvallen van de satan op de gelovige. Hij wist wat het is: de inmenging van de satan in zijn leven. Hij heeft het moment dat hij het er niet mee eens was dat de weg van Christus zou uitlopen op lijden, nooit meer vergeten. ‘Heere, zijt U genadig; dit zal U geenszins geschieden’. ‘Ga weg achter Mij, satanas’.
En nu schrijft de geoefende Petrus aan zijn mede-ouderlingen: ‘Zijt nuchter en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende wie hij zou mogen verslinden; denwelken wederstaat, vast zijnde in het geloof, wetende dat hetzelfde lijden aan uw broederschap, die in de wereld is, volbracht wordt. De God nu aller genade (...) volmake, bevestige, versterke en fundere ulieden’.
Het woord ‘volbracht’
Het is nodig nuchter te zijn en te waken en alle bekommernis op Hem te werpen (vers 7), op de machtige Held, Die de satan in Zijn greep houdt. Het is nodig om de duivel te weerstaan, vast zijnde in het geloof. Raak niet in verwarring van zijn aanvallen: dit lijden wordt wereldwijd aan de broederschap, aan alle gelovigen volbracht. Opvallend is in vers 9 het woord ‘volbracht’. Er is geen sprake van een open einde. Het is een verdrukking van tien dagen. Daarom kan Petrus op een andere plek zeggen: ‘Maar gelijk gij gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, alzo verblijdt u; opdat gij ook in de openbaring Zijner heerlijkheid u moogt verblijden en verheugen’ (1 Petr. 4:13).
De Bijbel onderwijst ons ook dat de satan zijn handlangers heeft (Openb. 13). Het beest uit de zee, de heersers van deze wereld, de machtigen die Gods kinderen onderdrukken en vervolgen, het beest uit de aarde, de valse profeet die Gods kinderen verleidt tot een onbijbelse, vleselijke gedachtegang en een valse leer. En niet te vergeten Babylon, de hoer, die de Kerk wil meenemen in een wereld van weelde, luxe en aardsgezindheid.
Een leeuw en de Leeuw
Betekent ‘nuchter zijn en waken’ dat je steeds aan de satan moet denken? Dat je altijd bang voor hem moet zijn? In zijn prachtige uitleg van het Gebed des Heeren geeft de puritein Thomas Watson antwoord op deze vraag. Waarop moeten we onze gedachten richten? Laten we onze gedachten niet richten op satan, maar op Christus. Satan is dan misschien een briesende leeuw, Christus is de Leeuw uit de stam van Juda. Satan verzoekt, Christus bidt. Satan is een slang om te steken, Christus is de koperen slang om te genezen.
Laten Gods kinderen hun gedachten niet richten op de strijd met de boze, maar op de heerlijke toekomst. In plaats van strijden, zingen; in plaats van een helm een kroon op het hoofd; in plaats van het zwaard palmtakken van victorie; in plaats van een wapenrusting witte klederen; in plaats van de schermutselingen van satan de kussen en omhelzingen van de Zaligmaker.
(slot)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 2020
De Saambinder | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 2020
De Saambinder | 16 Pagina's