‘Gedenk des woords’
“Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen. Dit is mijn troost in mijn ellende; want Uw toezegging heeft mij levend gemaakt.” Psalm 119:49 en 50
Paulus schrijft aan de Galaten dat hij hen Christus voor ogen heeft geschilderd. Het was zijn diepe verlangen om hen te verkondigen Jezus Christus, de Gekruisigde. Hij wilde niets anders dan Hem uit stallen aan de hoorders. Maar nu de vraag aan u, geliefde lezer: Verlangt u Hem te zien, van Hem te horen?
Ellende en troost
Maar als deze dichter spreekt over ‘mijn ellende’ is hij ook bij de diepste oorzaak gebracht. We hebben onszelf moedwillig buiten Gods gunst en gemeenschap begeven en dáár ligt de oorzaak van alle ellende. Hoe nodig is het om dat, bij het licht van Gods Geest, te leren.
De dichter spreekt ook over z’n troost in de ellende. Wat dan? Het Woord en de dierbare beloften daarin gedaan. En daarmee is hij werkzaam gemaakt: ‘Gedenk des Woords...’. Hij smeekt God, op grond van Zijn eigen Woord, om het aan hem gegeven Woord te gedenken. De ellende kan groot zijn en er kan veel zijn dat troost ontneemt, maar déze weg blijft over: biddend pleiten op Gods Woord. En de Heere zal Zijn beloften bevestigen aan allen die Hem eerbiedig vrezen en in waarheid zoeken. Niet om onzentwil maar om Christus’ wil. Al Gods beloften zijn immers in Christus ‘ja en amen’. Christus is de hoofdinhoud van al Gods beloften en de verdienende Oorzaak van de zaligheid.
Belofte en vervulling
De dichter wist dát, maar ook wát de Heere tot hem gesproken had. En daarop pleit hij. Heere, het is toch Úw Woord! Zo hoopt de Kerk, al is het vaak tegen hoop op hoop, op Gods Woord. Zo grijpen Gods kinderen steeds weer naar dat Woord, om daarmee te naderen tot de troon der genade: ‘Gedenk des Woords…’. De psalmist doet een beroep op Gods barmhartigheid en spreekt z’n vertrouwen uit dat de Heere hem nooit zal begeven en verlaten. Wat is de Heere goed dat Hij tot mensen komt met Zijn Woord. De dichter mocht de levendmakende kracht van het Woord ervaren. Gods beloftewoord heeft hem levend gemaakt, toen de Heere dat op zijn hart bond. Toen hij, gelovig werkzaam gemaakt met en pleitend op dat Woord, tot Christus mocht vluchten. Is dat reeds gebeurt in úw leven?
Doodsheid en levendmaking
Maar door de ellende was zijn hart benauwd en het geestelijk leven in hem verflauwd. En nu heeft de Heere, door Zijn toezegging, het geestelijk leven hersteld en het hart van de psalmist weer vrolijk gemaakt. In Zijn toezegging had God hem het goede beloofd. En al had de Heere Zijn beloften nog niet vervuld, de toezegging sterkte en troostte de bedroefde ziel van de dichter reeds bijzonder. Welk een rijke en diepe troost, nog vóór de belofte vervuld is. Hij mocht zich de beloften toe-eigenen en zijn ziel mocht ‘vervrolijkt’ en opgewekt worden uit de geestelijke doodsheid. Zo gebruikt de Heere Zijn Woord als middel om het geloof te werken én te versterken. En als dat Woord door een waar geloof mag worden aangenomen, geeft God macht om een kind Gods genaamd te worden. Ja, dan ben je erfgenaam Gods en mede-erfgenaam van Christus. Dan mag je zeggen: ‘mijn beste tijd komt nog’.
Dominee Speksnijder mediteerde over dezelfde tekst tijdens de rouwdienst van Bas van der Vlies.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2021
De Banier | 32 Pagina's
