Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een gebed tot de Heilige Geest.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een gebed tot de Heilige Geest.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Ontwaak, noordenwind! En kom, gij zuidenwind! Doorwaai mijn hof…” [Hooglied 4: 16a].

“De wind blaast waarheen hij wil. Gij hoort zijn geluid. Maar gij weet niet vanwaar hij komt en waar hij heen gaat. Alzo is een iegelijk die uit de Geest geboren is.” Woorden van de Heere Jezus, gericht tot Nicodemus, in het nachtelijke gesprek met hem. Jezus neemt het beeld van de wind, en past het toe op de Persoon en het werk van de Heilige Geest. Hier bijzonder op het wonder van de wedergeboorte. Het hier gebruikte woordje is zowel te vertalen met wind als met adem of geest/Geest. Merkwaardig!, dat geldt zowel in het Hebreeuws van het Oude Testament als in het Grieks van het Nieuwe Testament. We mogen de geciteerde woorden uit Hooglied dan ook zomaar toepassen op de Geest van God. De Heilige Geest dus.

Die Heilige Geest wordt hier aangeroepen. Dat komen we niet vaak tegen in de Bijbel. Dat er gebeden wordt, heel speciaal tot de Heilige Geest. Hier dus wel. Wie is er aan het woord? De bruid. Zoals we weten bestaat het Hooglied uit een beurtzang van de bruidegom en de bruid. Nieuwtestamentisch bezien: Christus en Zijn bruidskerk. Lezen we in dat licht het verband van onze tekst, dan heeft Christus Zijn kerk zojuist bezongen als “een besloten hof, een besloten wel, een verzegelde fontein” [12]. Waarop de bruid haar Bruidegom toezingt: “O, Fontein der hoven, Put der levende wateren…” [15]. Ze erkent daarmee: “Als ik dan een hof ben, een besproeide hof die bloemen en vruchten voortbrengt, dan is de oorzaak daarvan bij U, o mijn Bruidegom. U bent de Bron van de levende wateren. De vrucht die U bij mij opmerkt, is dan ook geheel aan U te danken!”

En dan vervolgt de bruid haar gebed. Ze doet wat David in Psalm 27 doet, als hij zingt: “U zegt: zoek Mijn aangezicht! Ja, dat wil, dat zal ik doen. Ik zoek de zegen alleen bij U, o Bron van troost en licht!” De bruid beseft wat er voor nodig is, om echt een lusthof voor haar Bruidegom te zijn. Daarom roept ze uit: “Ontwaak, noordenwind. En kom, gij zuidenwind. Doorwaai mijn hof, zodat zijn specerijen uitvloeien. Doorwaai me met de Wind van Uw Heilige Geest. Opdat ik een voor u vruchtbare hof zal zijn!”

Dat blijkt uit dit gebed? Wat klinkt erin door? De erkenning van volkomen afhankelijkheid. Zou dat niet een kenmerk van het volk van de Heere zijn? Geheel aangewezen op de bediening van de Heilige Geest. Niet alleen voor Gods genade in het schénken van het geestelijke leven. Maar niet minder is er de noodzaak van Zijn werk met het oog op de onderhouding van dat geestelijke leven. Onwillekeurig denk ik dan aan de belijdenis van onze Dordtse vaderen. Is het niet waar wat zij belijden: “Uit oorzaak van de overblijfselen van de inwonende zonde, en ook vanwege de aanvechtingen van de wereld en van de satan, kunnen Gods kinderen in de hun geschonken genade niet volharden als ze aan hun eigen krachten zouden zijn overgelaten. Maar God is getrouw die de Zijnen in de genade, hun eenmaal gegeven, barmhartig bevestigt en tot het einde toe krachtig bewaart!” [DL 5/3]. Hoe? Door de bediening van de Heilige Geest die nodig is en nodig blijft!

“Ontwaak!”, roept de bruid. “Kom!” Het lijkt nogal driest gezegd. Mag een mens dat zomaar bidden? Is dat niet al te overmoedig? De Heere laat Zich toch niet dwingen?! Ach, wat er uit spreekt, is de drang die de bruid ervaart. Samenhangend met de inleving van haar nood. Maar dat niet alleen. Ook vanuit de overtuiging van de bekwaamheid en de bereidwilligheid van haar Bruidegom. Gedurig en dringend is daarom haar gebed: “Och, schonk Gij mij de hulp van Uwe Geest. Mocht Die mij op mijn paden ten Leidsman strekken…”

Opvallend is dat de Heilige Geest hier ‘onderscheidend’ wordt aangesproken. We weten: de dominees moeten separerend, onderscheidend, preken. Dat leert de Schrift ons. Maar het kan dus ook nodig zijn dat we ‘onderscheidend’ bidden. Al naar gelang de omstandigheden waarin nood en gemis worden ervaren. De ene drangreden tot het gebed is de andere niet. De bruid bidt om de werking van de noordenwind enerzijds. En om het waaien van de zuidenwind anderzijds.

Wat dat beeld betreft: zoals het in ons land is, zo was en is het ook in Israël. De noordenwind is een koude, scherpe wind. Terwijl de zuidenwind ervaren wordt als een zachte en aangename wind. “Gij schiep het barre noord’ en het zoele zuiden saam…” Zoals er in de natuur afwisseling is in de richting van waaruit de winden waaien, zo ook in het werk van Gods Geest in het leven van Gods kinderen. De bruid erkent dat ze allebei nodig zijn.

Vindt u het niet verwonderlijk? Dat Gods kerk bidt om de komst van de onaangename maar kennelijk noodzakelijke noordenwind? De Geest der ontdekking en overtuiging. “Doorgrond en ken mij…” Ook die werking is dienstbaar voor de hof, “opdat zijn specerijen uitvloeien.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2022

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Een gebed tot de Heilige Geest.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2022

Bewaar het pand | 12 Pagina's