Zoek Mijn Aangezicht
Zoek Jezus veel, zoek Jezus vroeg. Wie Jezus heeft, die heeft genoeg. Met die enkele woorden is al veel gezegd. Op de grens van het oude naar het nieuwe jaar is het de HEERE Zelf Die het zegt: Zoek Mijn aangezicht. Iemands aangezicht zien, dat is iemand van heel dichtbij zien. Maar dat kan helemaal niet. Wie kan voor Gods aangezicht bestaan? Voor Hem waarvan de engelen zeggen: ‘Heilig, heilig, heilig is de HEERE der heirscharen?’ De HEERE heeft het Zelf gezegd tegen Mozes: ‘Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven.’ Mozes moet de steenrots in. En dan gaat de HEERE voorbij. Als de HEERE voorbijgegaan is, dan mag Mozes de HEERE van achteren zien. ‘Maar’, zo zegt de HEERE het er dan nog eens bij, ‘Mijn aangezicht zal niet gezien worden.’ En toch zegt de HEERE het. Dat is het wat de HEERE wil. Zoek Mijn aangezicht. Hij wil u ontmoeten van heel dichtbij.
Wat is het bijzonder dat de HEERE daarnaar zoekt. En als Hij daarnaar zoekt, maakt Hij ook Zelf de weg daarvoor vrij. Niemand heeft ooit God gezien. De eniggeboren Zoon, die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard. Buiten de Zaligmaker om is het onmogelijk voor Gods aangezicht te verschijnen. De Zaligmaker Zelf heeft het ons nu aangezegd. Dat wie de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft niet sterven zal maar leven. Pleitend op Zijn bloed mogen zondaren komen in Gods nabijheid. En dat zonder angst en zonder beven. Wat is dat groot. Door het bloed van het Lam mogen zondaren niet alleen komen, maar zelfs leven in Gods nabijheid. David weet het, diep van binnen. Het ligt vast in zijn hart. Het is door de Heilige Geest in hem geplant. Hij weet het dat het goed is nabij God te zijn. Maar David weet ook hoe juist daar alles tegen in opstand komt. Satan probeert dat nabije leven met de HEERE te verstoren.
Wat kan er veel zijn in een mensenleven dat ons geestelijk in de war kan brengen. David herkent dat uit zijn eigen leven. Hij zegt het in vers 2. Er zijn bozen, tegenpartijen, vijanden die op hem afkomen. Als wilde dieren willen ze hem verscheuren. Er zijn duizend zorgen en duizend doden om hem heen en in zijn eigen hart. Valse getuigen staan tegen hem op. En te midden van al die omstandigheden van het leven gaat hij roepen tot God. Geef mij niet over. Wees mij genadig. Plotseling herinnert David zich dat de HEERE al geantwoord had voordat hij gebeden heeft. ‘Zoek Mijn aangezicht.’ Dat is Gods antwoord. En daarop reageert David. ‘Ik zoek Uw aangezicht, o HEERE!’ Daar komt wederkerigheid. David ziet het weer. Daar waar de offers worden gebracht. Daar toont God Zijn liefelijk aangezicht. Nu nog zoveel duidelijker dan toen. Nu is het voorhangsel gescheurd. Aan de voeten van de Heiland. Daar laat God Zijn aangezicht zien. Daar mag ook u schuilen in dagen van onheil. In het verborgene van Zijn tent.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's