Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het jubeljaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het jubeljaar

Een praktisch-theologische toepassing

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Veel Bijbelteksten roepen op om de naaste die in acute nood verkeert te helpen in zijn of haar basisbehoeften te voorzien. Maar er zijn ook verordeningen die het bevorderen van vrijheid en welzijn op langere termijn beogen. Een sprekend voorbeeld daarvan is het jubeljaar dat beschreven wordt in Leviticus 25.

Wat schreef de wet van het jubeljaar voor?

Het jubeljaar brak aan na een kringloop van zeven keer zeven jaren, zeg maar één keer in de 50 jaar, oftewel één keer per generatie. Het was het jaar van de vrijheid: ‘Gij zult het vijftigste jaar heiligen en vrijheid in het land afkondigen voor al zijn inwoners, een jubeljaar’ (Lev. 25:9). Tot die vrijheid behoorde dat iedereen in dit jaar zijn erfgoed aan land terugkreeg zoals dat bij de verdeling van Kanaän over de verschillende stammen en families door het lot was toegewezen (Joz. 13:6). Dit land kon door verschillende oorzaken uit de familie zijn geraakt. Door een lichamelijke handicap, de dood van een kostwin ner of onbe kwaam heid konden families gedwongen worden hun land te verkopen. Als er lange tijd overheen was gegaan, kregen de kinderen het grondbezit terug dat oorspronkelijk van hun vader geweest was, of bij zeer lange tijd de kleinkin deren. Het jubeljaar werd niet van toepassing verklaard op de huizen in de steden, uitgezonderd de huizen van de Levieten (Lev. 25: 30), maar wel op huizen in dorpen, omdat daar meestal een stuk grond bij hoorde en daar een geheel mee vormde.

Betekenis Van Het Woord ‘Jubel-Jaar’

Het is onbekend wat de naam ‘jubeljaar’ precies betekent. In de Hebreeuwse grondtekst wordt gesproken over ‘jobeeljaar’. Het Hebreeuwse ‘jobeel’ betekent waarschijnlijk ‘ram’. Mogelijk is het een aanduiding van de manier waarop dit jaar werd uitgeroepen. Het aanbreken van het jubeljaar werd namelijk bekend gemaakt door bazuinge schal, waarvoor mogelijk een ramshoorn werd gebruikt. De Septuagint (de Griekse vertaling van het Oude Testament) geeft de term weer met ‘signaal van vrijlating’. De term die in het He breeuws hiervoor gebruikt wordt heeft betrekking op vrijlating van gevangenen, slaven en slavinnen. In ieder geval lijkt de term ‘jobeel jaar’ geen relatie te hebben met het begrip ‘jubelen’. De vertaling met de term ‘jubeljaar’ is wat dat betreft wat ongeluk kig.

Wat was het doel van het jubeljaar?

Het jubeljaar had tot doel te voorkomen dat een steeds grotere kloof tussen rijken en armen zou ontstaan. Dit verband met de bestrijding van armoede blijkt bijvoorbeeld uit Lev. 25: 39-41: ‘Wanneer uw broeder verarmt bij u en zich aan u verkoopt, dan zult gij hem geen slavenarbeid laten verrichten. Als een dagloner, als een bijwoner zal hij bij u zijn; tot het jubeljaar zal hij bij u arbeiden. Dan zal hij van u weggaan, hij met zijn kinderen, en naar zijn geslacht terugkeren en hij zal het bezit zijner vaderen terugkrijgen.’ De regeling van het jubeljaar drukt de gedachte uit dat elke Israëliet eigen grond moest hebben om op en van te leven. In een landbouwge meenschap betekent land namelijk kapitaal. Land was in Israël het belangrijk ste middel om inkomen te verwerven. Maar dat niet alleen. Het bezit van land maakte het ook mogelijk om volwaardig te participeren in de dorpsgemeenschap. Men is pas een volwaardig burger van het volk als men onafhankelijk kan leven van de opbrengst van eigen bodem.

Tegen welke prijs werd het land tussendoor verhandeld?

Voor en na een jubeljaar mocht er land worden verhandeld. Bij de berekening van de prijs van een stuk grond ging men uit van de duur van de tijd die er tussen de koop en het jubeljaar lag. Als men grond verkocht, bijvoorbeeld om zijn schulden te betalen, deed men dus in feite slechts afstand van het aantal oogsten dat restte tot het eerstkomende jubeljaar. In beginsel bleef de grond dus eigendom van de verko per, het land werd alleen geleased. Lagen er veel jaren tussen de dag van de verkoop en het eerstvolgende jubeljaar dan was de prijs hoog. Lagen er slechts enkele jaren tussen, dan was de prijs verhoudingsgewijs laag. In het jubeljaar moest het land dus rechtens worden terugge ge ven. Door de handel in land te verbieden en enkel de opbrengst van het land verhandelbaar te maken, werd de drempel van verarming veel lager gelegd. Omdat men enkel de opbrengst tot het volgende jubeljaar kon verkopen en niet het land zelf, is de prijs lager en komt de arme eerder in een situatie waarin hij zichzelf niet meer in het levensonderhoud kan voorzien en anderen de plicht hebben hem te helpen. Aldus werd voorkomen dat mensen genoodzaakt waren alles te verkopen en geen enkel vermogen meer overhielden. Het bezit van het land was een onvervreemdbaar recht, evenals het bezit van het eigen lichaam dat in onze samenleving is. Vandaar ook dat het opkopen van de akkers en huizen door de machtige rijke mensen door Jesaja krachtig veroordeeld wordt (Jes. 5:8). Daardoor verloor de kleine man zijn zelfstandigheid en goede woongelegenheid en werd hij geheel afhankelijk van de rijken.

Theologische Basis Van De Beperking Van Ruilhandel

Het jubeljaar betekende dus eigenlijk een beperking van de mogelijk heid van ruilhandel: bepaalde zaken, zoals land, mogen niet voor permanent van eigenaar verwisselen. De theologische basis van deze regeling is dat het land niet voor altijd kan worden verkocht omdat God uiteindelijk de eigenaar is van het land (Lev. 25:23) en dat alle Israëlieten God dienen. Al het land is dus van God. Dit blijkt heel duidelijk uit Lev. 25:23: ‘En het land zal niet voor altijd verkocht worden, want het land is van Mij, en gij zijt vreemdelingen en bijwoners bij Mij’. Dit werpt een dam op tegen ongebrei deld grootgrondbezit.

Is het jubeljaar een vorm van barmhartigheid?

Er is strikt genomen dus geen sprake van barmhar tig heid, maar van een eigendomsrecht van de oorspronkelijke eigenaar. Toch is er een element van barmhartigheid aanwezig in het jubeljaar. Dit blijkt wel uit het feit dat het jubeljaar in de praktijk weinig is toegepast, waarschijnlijk omdat de teruggave verliesgevend was en het erg verleidelijk was voor de machtige rijke om het recht van de arme naast zich neer te leggen. Ook het feit dat het jubeljaar begon met het bazuingeschal op de verzoendag wijst op het aspect van de barmhartigheid. Nadat de meer welgestelde Israëlieten zelf verzoend waren met God door het offer op de verzoendag, moesten zij ook op hun beurt de Hebreeuwse slaven vrij laten en al het land aan de oorspronkelijke eigenaars teruggeven. Zoals de verzoening de Israëliet in staat stelde om opnieuw te beginnen in de relatie met God, zo stelde het jubeljaar de verarmde Israëliet in staat om opnieuw te beginnen, als vrije burger op een eigen stuk grond.

Kunnen wij het jubeljaar direct toepassen in onze economie?

Hoewel het jubeljaar voor zover wij weten niet vaak in praktijk is gebracht, moeten wij voorzich tig zijn dit voorschrift als utopie aan te merken. In de Israëlitische samenleving had deze wet toch betekenis als poging om de oude solidariteitsbanden te handhaven. Maar het is wel duidelijk dat wij het principe niet direct kunnen vertalen naar onze huidige situatie, bijvoorbeeld door af te dwingen dat land nooit permanent verkocht mag worden.

De richtlijnen in het Oude Testament hebben betrekking op een hoofdzakelijk agrarische economie die sterk afwijkt van onze moderne economie. In plaats van het jubeljaar direct toe te passen, moeten wij ons afvragen welke fundamentele principes de Bijbel met deze wet aandraagt die ook hedendaags relevant zijn.

Welke ethische principes komen tot uitdrukking in het jubeljaar?

Een belangrijk principe dat het jubeljaar tot uitdrukking brengt is het principe van gelijke kansen. Wanneer na vijftig jaar de volgende generatie van een verarmd gezin weer in het bezit kwam van het familie-erfdeel, had zij de kans om opnieuw te beginnen en beschikte zij over het noodzakelijke kapitaal om iets van het leven te maken. In de Bijbel zijn zowel uitkomsten als kansen van belang. Zelfs als iedereen een minimuminkomen heeft om in zijn bestaan te voorzien, zal het bestel niet rechtvaardig zijn als sommige mensen geen betekenisvolle kans hebben om menswaardig te participeren in de economie en zich te ontwikkelen. De toewijzing van het land was slechts een begin. De nieuwe generatie had de verantwoordelijkheid om het land zo te gebruiken dat zij daarmee voor zichzelf een duurzaam bestaan wist op te bouwen. Het jubeljaar is via dit principe dus heel goed van toepassing op onze huidige economie.

Capaciteitsbeginsel

Naast het principe van gelijke kansen brengt het jubeljaar ook het zogenaamde capaciteitsbeginsel tot uitdrukking. Hierbij gaat het erom dat mensen hun capaciteiten kunnen ontwikkelen die hen in staat stelt in vrijheid en waardigheid te leven. Armen dienden niet enkel ondersteund te worden om in leven te blijven. Zij moesten ook de beschikking hebben over middelen om hun capaciteiten te kunnen ontwikkelen en in vrijheid te kunnen leven. Alleen dan zijn zij in staat om een menswaardig leven te leiden. Wanneer hulp enkel tot afhankelijkheid zou leiden en niet tot vrijheid en zelfstandigheid, zou zij incompleet zijn. Het land was de belangrijkste vorm van kapitaal in het oude Israël. Het bezit van land maakte dat iemand zelf in zijn levensonderhoud kon voorzien. Bovendien gaf het bezit van het land toegang tot een volledig burgerschap, waarbij men samen met de andere dorpsgenoten politieke invloed had. De verkrijging van land door middel van het jubeljaar was dus noodzakelijk voor de capaciteit en de vrijheid en verantwoordelijkheid om voor zichzelf te kunnen zorgen en volwaardig deel te nemen aan de gemeenschap. Daarmee werd de afhankelijkheidsrelatie doorbroken en kreeg de verarmde Israëliet werkelijk de kans om volwaardig te participeren in de samenleving.

Actualiteit Voor De Huidige Eco-Nomie: Toegang Tot Goede Opleiding

De principes die ten grondslag liggen aan het jubeljaar zijn ook vandaag de dag nog steeds heel actueel. Dit geldt niet alleen voor de grote verschillen in rijkdom wereldwijd, maar ook voor Nederland, waar de basisbehoeften van mensen grotendeels zijn verzekerd door het stelsel van sociale zekerheid en de ongelijkheid in inkomen relatief beperkt is. Want desondanks is in Nederland de ongelijkheid in kapitaal (vermogen) heel groot, ook in vergelijking met andere landen.

Een voorbeeld van een toepassing van het jubeljaar is gelijke kansen en toegang tot het onderwijs. Terwijl in een agrarische samenleving land de belangrijkste vorm van kapitaal was die mensen nodig hadden om zich te kunnen ontwikkelen als zelfstandige boer en burger in de samenleving, is in een kennisintensieve samenleving zoals Nederland opleiding en de kennis en vaardigheid die deze biedt de belangrijkste vorm van kapitaal. Wij noemen dat niet voor niets ‘menselijk kapitaal’. In Nederland wordt een groot deel van het onderwijs via collectieve middelen gefinancierd. Dat past bij het principe van het jubeljaar. Want daardoor is het onderwijs ook toegankelijk voor jongeren waarvan de ouders verarmd zijn. Elke generatie jongeren krijgt daardoor de kans een opleiding te doen die past bij haar of zijn talenten en eigen inzet. Die opleiding biedt een goed startkapitaal waarmee zij, na het afronden daarvan, de arbeidsmarkt kunnen betreden om met eigen inzet en capaciteiten een inkomen te verwerven en zich verder te ontwikkelen. Tegelijkertijd moeten wij erkennen dat de kansen voor goed onderwijs voor kinderen uit gegoede gezinnen doorgaans toch beter zijn dan voor kinderen uit arme gezinnen, wat de kloof tussen generaties verdiept. Het jubeljaar impliceert dat onderwijsinstituties steeds weer geactualiseerd moeten worden om dit soort ontwikkelingen, die destructief zijn voor een goede samenleving en tegen de bedoeling van God ingaan, zo goed mogelijk te corrigeren.

Met Jubeljaar Geen Jubelton

Een ander voorbeeld is het huizenbezit. Hierboven hebben wij gezien dat het jubeljaar niet gold voor huizen in steden. Wanneer een huis verkocht werd, was het na één jaar definitief van de koper. Een letterlijke toepassing zou dus betekenen dat de handel in huizen vrij moet zijn. Toch zou je wel het ethisch principe dat het jubeljaar uitdrukt kunnen toepassen op de huizenmarkt in Nederland. Het hebben van een eigen onderkomen is immers een belangrijke voorwaarde om je capaciteiten te ontwikkelen, niet alleen als individu maar ook als gezin. Waar mensen zonder woning komen te zitten, bijvoorbeeld omdat ze werkloos worden en daardoor de kosten niet meer kunnen opbrengen, dreigt een escalatie van narigheid. Want om een uitkering te ontvangen, moet je ook over een (post)adres beschikken. Om die reden is het van groot belang dat er voldoende woningen en betaalbare woonruimte beschikbaar is voor iedereen. Met de huidige woningkrapte staat dit recht op woonruimte erg onder spanning. Ook het vinden van een starterswoning is voor velen een grote opgave, waardoor zelfstandigheid en gezinsvorming belemmerd worden. Overigens is het daarbij goed dat de regering de afgelopen jaren de mogelijkheden van rijke ouders om hun eigen kinderen een voorsprong te geven op anderen door financiële ondersteuning (de zogenaamde jubelton) heeft afgebouwd. Het jubeljaar staat immers voor dat ook kinderen van verarmde ouders een eerlijke kans krijgen op het betreden van de huizenmarkt.

Hulp Aan De Armen Ver Weg

Het jubeljaar gold in principe alleen voor het Joodse volk aan wie het land Kanaän was toebedeeld. Vreemdelingen in Israël vielen er dus niet onder. Hoewel er ook wetten in het Oude Testament waren die voorzagen in de nood van vreemdelingen, zoals het geven van de tiende, was er wel degelijk een groot onderscheid in de mate van solidariteit tussen volksgenoten en met vreemdelingen. Feitelijk is dat nog steeds zo, want de solidariteit tussen mensen in Nederland (zoals vormgegeven in de sociale voorzieningen) is veel groter dan de solidariteit van Nederland met andere landen. Terwijl in Nederland de ongelijkheid tussen rijken en armen nog relatief beperkt is, is de ongelijkheid tussen rijke en arme landen veel groter. Toch betekent dat niet dat christenen geen verantwoordelijkheid dragen voor de mensen ver weg. Die ontwikkeling zien wij al in het Nieuwe Testament, wanneer de christelijke gemeente zich uitbreidt naar andere landen en Paulus zich inzet voor de onderlinge hulp. Ook nu zijn er nog steeds heel veel mensen die in absolute armoede leven. Veel (christelijke) organisaties zijn daarom actief om te proberen deze grote nood zoveel mogelijk te verminderen. Naast directe hulp voor acute situaties, zoals voedselhulp bij hongersnood, richten zij zich daarbij vaak op hulp die de capaciteitsopbouw van mensen in arme landen ten goede komt. Denk bijvoorbeeld aan investeringen in scholing en vakopleidingen (menselijk kapitaal), gezondheidszorg (dat de verdiencapaciteit van mensen ten goede komt) en infrastructuur (die nodig is om gebieden met elkaar te verbinden en handel te stimuleren). Ook dit is een vorm van het toepassen van het principe van het jubeljaar, omdat op deze manier iedere generatie toegerust wordt met het startkapitaal waarmee zij of hij zich kan ontwikkelen, zelfstandig kan worden en verantwoordelijkheid nemen voor de gemeenschap.

Conclusie

De Bijbel kent verschillende wetten en regels die tot doel hadden de menswaardigheid van kwetsbare mensen te beschermen. Een heel bijzonder voorbeeld daarvan is het jubeljaar. Deze wet beoogde een groeiende kloof tussen rijk en arm tegen te gaan. Het richtte zich vooral op de noodzaak om mensen van voldoende kapitaal te voorzien dat zij nodig hadden om zich te ontwikkelen en volwaardig deel uit te maken van de gemeenschap. In de context van de agrarische economie van het oude Israël was het bezit van land daarvoor cruciaal en dus voorzag het jubeljaar erin dat iedere generatie weer de beschikking kreeg over het land dat voorheen aan de familie was toebedeeld. Alhoewel een letterlijke toepassing van deze wet in onze moderne economie niet mogelijk is, zijn de achterliggende ethische principes ervan nog steeds van groot belang bij de inrichting van onze samenleving.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 juli 2024

Zicht | 98 Pagina's

Het jubeljaar

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 juli 2024

Zicht | 98 Pagina's