‘Ik ben een aantal vooroordelen kwijtgeraakt’
De Rotterdamse wethouder Michiel Grauss (ChristenUnie-SGP) is momenteel het Deltaplan Schulden aan het opstellen. Doel: schulden bij Rotterdammers voorkomen en, als die er toch zijn, mensen helpen om hun schulden aan te pakken. Hoe gaat hij dit doen? Welke knelsituaties komt hij tegen als hij mensen in de stad ontmoet?
Hoe is de situatie als het gaat over armoede en schulden in de stad rotterdam? Wijkt dit op sommige punten opvallend af ten opzichte van het landelijk beeld?
Tijdens de verkiezingscampagne in Rotterdam is er vaak gesproken over het gegeven dat 1 op 4 Rotterdamse kinderen opgroeit in armoede. Dit is gebaseerd op cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in 2014. Er zijn echter verschillende definities in de omloop van bij voorbeeld het CBS en het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Dit komt de duidelijkheid en helderheid niet ten goede.
Als we armoede onder kinderen in Rotterdam willen vergelijken met andere gemeenten in Nederland, kan het beste uitgegaan worden van de 110% WSM-grens (wettelijk sociaal minimum). De belangrijkste reden hiervoor is, dat dit in veel gevallen de doelgroep is van het gemeentelijke armoedebeleid. Dit betekent dat in 2014 22 procent van alle Rotterdamse kinderen opgroeide in armoede, in 2015 20,7 procent en 2016 20,9 procent (zie tabel 1).
Tabel 1 Kinderen in huishoudens met een inkomen tot 110% van het wettelijk sociaal minimum in Rotterdam
Uiteindelijk vind ik het niet zo belangrijk welke definitie we gebruiken om armoede te definiëren. Het onomstotelijke feit is er dat erg veel kinderen in Rotterdam opgroeien in armoede en dat doet pijn. We moeten beseffen dat armoede de ontwikkeling van talenten van kinderen in de weg staat. Dat is niet goed voor de kinderen zelf en niet goed voor Rotterdam. Het is mijn ambitie om minder kinderen in armoede te laten opgroeien. Elk kind dat in armoede opgroeit is er één teveel.
Naast armoede is er ook sprake van een fors aantal Rotterdammers die te kampen hebben met problematische schulden. Dat zijn schulden die iemand niet meer zelfstandig kan oplossen. Hiervoor hanteren we als indicator de CBS-cijfers over het aantal Rotterdammers, die zes maanden of langer hun zorgverzekeringspremie niet hebben betaald. In 2015 waren er bij voorbeeld 26.990 mensen met problematische schulden, terwijl dat in er in 2017 al 22.500 waren. Dit lijkt een aanzienlijke afname, maar dat is het feitelijk gezien niet, omdat het CBS in 2016 een andere rekenmethode is gaan hanteren. Het belangrijkste verschil zit in het feit dat wanbetalers met een betalingsregeling niet meer worden meegenomen in de definitie.
Het moge duidelijk zijn dat te veel Rotterdammers te maken hebben met een keten van schulden die ze in eigen kracht niet kunnen breken. Als wethouder ben ik momenteel druk bezig met het opstellen van het Deltaplan Schulden. Het doel hiervan is om schulden bij Rotterdammers te voorkomen en als die er toch zijn, mensen te helpen om hun schulden aan te pakken. In deze collegeperiode hebben we onszelf het doel gesteld om 15.000 Rotterdammers te helpen met een duurzame aanpak van hun schulden. Dat is ambitieus, maar noodzakelijk om de grote schuldenproblematiek in de stad aan te pakken.
Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van armoede? En welke gevolgen heeft het voor mens en samenleving?
Armoede is soms een oorzaak, soms een gevolg en vaak een combinatie van beiden. Een slechte financiële situatie zorgt vaak voor enorme stress en dat heeft grote gevolgen, zo laten recente wetenschappelijke onderzoeken zien. Hersenwetenschappers toonden door de zogenaamde Psychologie van de Schaarste aan, dat leven in stress zorgt voor een “overlevingsstand”, waarbij allerlei executieve functies in het brein onderdrukt worden. Zo worden bijvoorbeeld plannen, het uitstellen van behoeftebevrediging extra lastig en gaat het korte-termijn denken domineren. Dit leidt ertoe dat mensen in onze ogen ‘domme’ keuzes maken en bijvoorbeeld geen hulp vragen.
Dit zag ik ook in de praktijk in een gesprek met een 50 jarige vrouw die in de schulden zit. Zij is dankzij de pilot Vindplaats Schulden (VPS) bij ons als gemeente in beeld gekomen. VPS is een samenwerking tussen woningbouwcorporaties, energieleveranciers en andere organisaties om schulden te signaleren. Na een ontslag en ziekteproces lukte het haar niet meer om haar uitgaven aan te passen aan haar inkomsten. Zij deed enorm haar best om haar schulden af te lossen, maar hield nauwelijks leefgeld (70 euro per maand) over en kwam toch niet uit de schulden. Ze vroeg echter niet om hulp. Totdat ze dankzij deze pilot bij ons in beeld kwam. Dankzij het inzichtelijk maken van haar financiën begreep mevrouw dat ze hulp nodig had. Inmiddels krijgt de dame in kwestie de juiste hulp. Dit voorbeeld laat zien dat wat rationeel lijkt (hulp vragen), vaak helemaal niet voor de hand ligt voor mensen met schulden. Hier kan en moet de overheid de helpende hand uitsteken.
Verder geeft landelijk onderzoek aan dat 51% van de mensen met problematische schulden laaggeletterd is. In de week van de alfabetisering ben ik bij verschillende bijeenkomsten geweest. In één training kwam een ervaringsdeskundige aan het woord. Een net gepensioneerde autochtone Rotterdammer die bijna zijn hele le ven zijn baas en collega’s wist te misleiden dat hij niet goed kon lezen en schrijven. Met allerlei trucjes wist hij het te verbergen want “laaggeletterd betekent dom en dom wil je niet zijn.” Ook aan de balie wist hij het slim te vermijden: “Ik ben mijn bril vergeten of door zijn adres op een briefje te hebben en te kopiëren.” Pas als hij iemand goed kende en er een relatie was ontstaan dan pas zou hij misschien openheid geven. Dat betekent dat we het vaak als overheid niet zien en ook onze goede bedoelingen verkeerd kunnen vallen.
Naast de gesprekken met mensen in de praktijk vind ik het belangrijk om te spreken met wetenschappers. Ik nodig hen uit voor een gesprek om hun inzichten te bespreken met betrekking tot het structureel aanpakken van armoede. Mijn uiteindelijke doel hiermee is te komen tot nieuw Rotterdamse Armoede Beleid, dat de oorzaken en gevolgen van armoede inzichtelijk maakt en ertoe leidt dat meer gezinnen structureel uit de armoede komen.
Is de overheid de eerst aangewezen instantie om armoede te bestrijden? Hoe verhoudt zich hiertoe de verantwoordelijkheid van de burger zelf, het sociale netwerk, familie, buurt, school, kerk, maatschappelijke organisaties?
Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat we allemaal moeten leven van genade. Wij zijn met niets op aarde gekomen en weten dat wij alles van God hebben ontvangen. De hele Bijbel door wordt een dringend appel gedaan om er voor de ander te zijn. De overheid in het Oude Testament wordt door de profeten scherp veroordeeld om wat ze niet deden voor de kwetsbaarste mensen in die tijd, “de wees, weduwe en de vreemdeling.” Ook geeft onze Heere Jezus in het Nieuwe Testament zelf het voorbeeld hoe we met de ander moeten omgaan. We worden gevraagd de ander te helpen alsof we het voor onze Heere zelf doen.
De verantwoordelijkheid voor de bestrijding van de armoede ligt dus in beginsel bij ieder mens. Daarnaast deelt ook de overheid mee in deze opdracht als schild voor de zwakken.
Overigens is armoede en “de arme” een abstract begrip. In de praktijk hebben we met mensen te maken die soms worstelen met financiële tekorten e.d. maar méér zijn dan deze problemen. Ze zijn geschapen naar Gods beeld en hebben talenten, waarvan het goed is als ze die ontwikkelen en inzetten ten goede van de ander. Ze hebben dus ook de ander iets te bieden, en zijn ook verantwoordelijk voor zover ze die talenten en mogelijkheden hebben om zelf aan de slag te gaan.
Armoede en schulden zijn een beladen onderwerp. Mensen schamen zich ervoor en proberen het te verbergen. Dat bemoeilijkt de hulpverlening. Is dit de belangrijkste belemmering of ziet u ook andere belemmeringen?
Schaamte en taboe zijn belangrijke redenen om niet om hulp te vragen. Mensen krijgen het gevoel dat ze “dom” gevonden worden en dat het hun eigen schuld is. Een jonge vrouw vertelde dat ook tegen mij. Ze zei: Dit is het ergste, moeten toegeven dat ik het niet zelf kan en dat ik niet voor mijn kinderen kan zorgen.
Een andere belemmering is dat een schuldensituatie veel stress geeft. Als iemand aanbelt, kan het een deurwaarder zijn. De enveloppen in de brievenbus zijn altijd slecht nieuws. Het telefoontje van een onbekend nummer wordt niet opgenomen. Zo ontstaat vanzelf een isolement wat nog eens wordt versterkt dat je met weinig geld ook niet erop uitgaat of een verjaardag bezoekt, want je hebt geen geld voor een cadeautje. Je vindt dat je er verwaarloosd uitziet, dus blijf je daarom liever binnen. Je hebt weinig geld en weinig energie en koopt het goedkoopste eten en dat is vaak nog ongezond ook. Dat zorgt ervoor dat je je nog slechter gaat voelen. Kortom er is een vicieuze cirkel van ellende ontstaan, die vaak helaas wordt doorbroken als het te laat is en de huisuitzetting aanstaande is.
De vicieuze cirkel van armoede en schulden stelt ons voor een belangrijke vraag als samenleving en overheid. Hoe kunnen we mensen eerder bereiken? Hoe kunnen we vroege signalen opvangen en zorgen dat mensen uit hun isolement komen? Ik denk dat hier een belangrijke taak voor de samenleving zelf ligt. Het is belangrijk dat we omzien naar elkaar. Daarbij zijn de mensen die op een plek leven waar veel sociale cohesie is, in het voordeel, omdat je dan eerder aangesproken wordt. Dat betekent een rol voor ons allemaal, of je nu buur, kerklid, vrijwilliger of postbezorger bent. Ga het gesprek aan. Vraag hoe het met iemand gaat, en weet ook dat je waarschijnlijk eerst ontwijkende antwoorden zult krijgen. Het isolement doorbreken vraagt een lange adem.
Is het vooroordeel terecht dat iemand meestal door eigen schuld in armoede is beland?
Als ik eerlijk ben, ben ik de afgelopen maanden een aantal vooroordelen kwijtgeraakt. Ik dacht dat werk de oplossing was en als je maar volledig werkt en geen gekke dingen doet, dat je dan niet in de problemen kan komen, maar …. In gesprek met vrijwilligers die mensen met schulden begeleiden sprak ik een vrouw van begin dertig. Ze werkt fulltime en ontvangt een laag inkomen. Door een chronische ziekte was er een grote kostenpost die niet door de ziektekostenverzekering werd gedekt en om die terug te betalen werden andere zaken soms te laat betaald. Daar bovenop kwamen boetes en incasso’s en vervolgens bevond ze zich in het schuldenmoeras waar ze niet meer zelfstandig kon uitkomen.
Verschillende onderzoeken wijzen uit dat life events, zoals werkloosheid, ziekte, scheiding een belangrijke verklaring zijn voor de start van de schulden om er vervolgens niet meer op eigen kracht uit te kunnen komen. Het ‘eigen schuld, dikke bult’-verhaal is wat mij betreft veel te kort door de bocht. Zo sprak ik een jonge vrouw die met psychische klachten maandenlang was opgenomen in een instelling. Toen ze terug kwam lag er een grote stapel post met allerlei aanmaningen vermeerderd met boetes en incassokosten, die betaalvermogen ruim overstegen. Het is dan de vraag of er hulp wordt gezocht of wordt gevlucht.
Ook sprak ik veel mensen die eerlijk zeiden dat ze domme keuzes hadden gemaakt. En wanneer er dan geen financiële reserves zijn, kan het snel gaan en zit je zo aan de grond. Tegelijkertijd vind ik de vraag wiens schuld het is niet zo heel relevant voor de hulpverlening die wij als gemeente bieden. Iedereen verdient een tweede kans.
Waar zet u vooral op in als het gaat om het onderwerp armoedebestrijding en tegengaan van schulden?
Rotterdam geeft grote prioriteit aan het bestrijden van armoede en schulden. Dit wordt alleen al zichtbaar gemaakt door het feit dat ik als wethouder met de portefeuilles Armoedebestrijding en Schuldenaanpak aan de slag mag. In de praktijk komt het nauwelijks voor dat hiervoor een specifieke wethouder wordt aangesteld. Verder is er in het coalitieakkoord afgesproken dat er jaarlijks zo’n € 12 miljoen extra voor de bestrijding van armoede en schulden ingezet kan worden. Hierdoor kan het eerder door de ChristenUnie-SGP gesloten ‘Zomerakkoord’ worden voortgezet. Dit akkoord regelde:
• Verhoging Individuele Inkomenstoeslag (IIT) van € 50 naar €120 euro;
• Verhoging AOW-tegoed van €300 naar €450 per jaar;
• Verhoging Jeugdtegoed voor kinderen van 4 tot en met 11 jaar van €160 naar €275 per jaar. (Voor de groep 11 tot en met 17 jaar was het al 400 euro);
• Extra geld voor de aanpak van schulden;
Kortom: dit college zorgt ervoor dat deze regelingen op een ruimhartige (lees: Zomerakkoord)-hoogte blijven. In totaal is er een budget van zo’n 70 miljoen euro voor het bestrijden van armoede en schulden in Rotterdam.
Wat doet de gemeente rotterdam aan armoedebeleid en aan het tegengaan problematische schulden?
Rotterdam kent verschillende inkomensondersteunende regelingen zoals de Individuele Inkomenstoeslag, de kwijtschelding afvalstoffenheffing en het AOWen Jeugdtegoed, dat via de Rotterdampas wordt toegekend. Daarnaast biedt de Rotterdampas allerlei voordelige acties of zelfs gratis uitjes. Verder is ook de Rotterdampolis een belangrijk instrument. Dit is een aantrekkelijke zorgverzekering voor Rotterdammers met een inkomen tot 130%-WML (wettelijk minimum loon) en hoge medische kosten. Deze brede verzekering dekt veel medische kosten en brengt het eigen risico terug tot 50 euro. Hierdoor is een belangrijke kostenpost die mensen de schulden in kan jagen grotendeels gedekt. Daarnaast kijken we met de belangengroepen van chronisch zieken, gehandicapten e.d. of er nog zaken zijn die hierbuiten vallen en waar de bijzondere bijstand mogelijkheden voor moet bieden.
Een ander belangrijk besluit is om ons proces van schuldhulpverlening anders in te richten en te bouwen rondom de Rotterdammer. Die krijgt een vaste contactpersoon en een persoonlijk ondersteuningsplan, zodat er geen uitval is tussen organisaties, maar maatwerk en ingezet wordt op het opbouwen van een relatie. Uiteindelijk leidt dit tot een Deltaplan Schulden om schulden aan te pakken en idealiter een problematische schuldensituatie te voorkomen.
Heeft de lokale rekenkamer aandacht voor het armoedeen ondersteuningsbeleid van rotterdam?
Met de gemeentelijke ombudsman en Rotterdamse rekenkamer is goed contact. Zij kijken kritisch naar vooral de schuldhulpverlening en dat was ook de reden om die anders in te richten met een vaste contactpersoon.
Zoekt u als bestuurder de verbinding met maatschappelijke organisaties en kerken? En andersom: ligt hier een taak voor onze achterban en hoe kunnen we de betrokkenheid op dit thema vergroten?
De armoedeproblematiek is zo groot in Rotterdam dat we iedereen nodig hebben. De overheid kan dit niet alleen. In Rotterdam zie ik dat wij zij aan zij strijden met ondernemers, kerken, hulpverleners e.d.
Nationale Nederlanden heeft bijvoorbeeld de stichting van Schulden naar Kansen die goede activiteiten organiseert in Rotterdam. Daarnaast zijn individuele ondernemers bijvoorbeeld mentor voor kwetsbare jongeren. Ook de kerken zijn druk bezig in de stad. Zo mocht ik recent het inloophuis Zuidrijk openen, wat grotendeels draait door kerkelijke vrijwilligers. In Rotterdam-Noord hebben de kerken de handen ineengeslagen in de organisatie Rotterdam Dorst. Zij zorgen ervoor dat er op elke dag een inloopplek beschikbaar is met goed opgeleide vrijwilligers en op de zondag zijn ze natuurlijk allemaal open. En zo kan ik nog veel meer voorbeelden geven. Kortom de samenleving bruist hier van de initiatieven.
Heeft u suggesties voor raadsleden en wethouders in andere gemeenten? En heeft u nog een boodschap voor ‘den haag’?
1. De gouden regel: behandel de ander zoals jezelf behandeld wil worden; ga open en positief in gesprek.
2. Werk samen met de partners die er toe doen.
3. Zorg dat de gemeente het goede voorbeeld geeft door middel van een sociaal incassobeleid (geen incassokosten, geen boetes e.d.)
4. Een suggestie voor provincies en rijksoverheid: word ook (of blijf) een sociale incasseerder. Vooral de rijksregelingen (denk aan de toeslagen) fluctueren zo heftig dat soms onverwachts veel terugbetaald moet worden en er schuldproblemen ontstaan. Ook de boetes van het CJIB zijn legendarisch. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat staatssecretaris Van Ark dit heeft gezien en ermee aan de slag gaat.
5. In gesprek met het Rijk willen we vooral kijken hoe we instrumenten echt effectief kunnen inzetten, wat inhoudt dat er meer grip komt op bewindvoeringskosten en mogelijkheden om problemen sneller aan te pakken en de privacyaspecten goed te regelen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2018
Zicht | 116 Pagina's
