Boekbesprekingen
Antonie Vos, John Duns Scotus: A Life (Kampen: Summum, 2018) 243 p., € 50,00 (ISBN 9789492433282).
Het leven schetsen van de grote middeleeuwse filosoof Johannes Duns Scotus (1266-1308) is niet eenvoudig. Om te beginnen is bij middeleeuwers de eigen individualiteit meestal niet prominent in het vizier, en in het geval van Duns Scotus komt er nog als complicatie bij een zekere mystificatie van dit leven van later datum. Nu is het Antonie Vos, kenner van het werk van Duns Scotus, gelukkig wel toevertrouwd om helderheid te verschaffen. In zijn boek wordt dan ook scherpzinnig (en spannend!) afgerekend met alle mogelijke misverstanden. Dat begint al bij de naam: pas sinds de jaren zeventig is definitief duidelijk geworden dat ‘Scotus’ een Schotse (niet een mogelijk Ierse) afkomst aangeeft, en tevens dat hij stamt uit het plaatsje Duns in het zuiden van Schotland. Om greep te krijgen op biografische feiten maakt Vos behendig gebruik van tal van institutionele data.
Scotus’ mentale, spirituele achtergrond is die van de franciscaner orde, die samen met die andere bedelorde, de dominicanen, vanaf het ontstaan in de vroege dertiende eeuw de intellectuele stoottroepen van kerk en wetenschap uitmaken. Als dertienjarige belandt hij in een Schots fraterhuis – het begin van een langdurige studie van vooral logica en theologie. Omstreeks 1280 verhuist hij naar het studium van de franciscanen in Oxford, in nabijheid van de net als de bedelorden nog jonge universiteit. Op dat moment bezitten pas slechts drie universiteiten een theologische faculteit: Oxford, Cambridge en – veruit de grootste – Parijs. Vos maakt aannemelijk dat Scotus eind 1301 – een ander twistpunt in de literatuur – in Parijs arriveert. Hij wekt daar al spoedig de bewondering op van de leiding van de franciscanen: minister-generaal Gonsalvo beveelt hem in 1304 aan vanwege zijn ‘zeer subtiele geest’ (ingenio subtilissimo).
Met dit epitheton, doctor subtilis, leeft Duns Scotus sindsdien in de geschiedenis van het denken voort. Maar wat aanvankelijk complimenteus is bedoeld, kan zich later ook tegen hem keren: zo verwordt Duns Scotus in Erasmus’ Lof der Zotheid tot symbool van de ontaarding van het scholastieke denken. Deze biografie wordt afgesloten met een kort overzicht van Scotus’ denken. Want waarop is het ontzag gebaseerd dat hij tot op de dag van vandaag in filosofische én theologische kring geniet? Dat ontzag is immens: hoogstens kan men, dat wil zeggen onder theologen, twisten of Duns Scotus (zoals te lezen in TR 2019, 385) deel uitmaakt van het ‘A-Team’ inzake het denken over God, of dat, na Anselmus, dit denken wordt voortgezet door Thomas van Aquino. Vos vermeldt als typisch scotische themata: noodzakelijkheid en contingentie, schepping en drie-eenheid, individuen (inbegrepen wil en vrijheid), ethiek. Misschien dat je deze thema’s nog verder mag toespitsen op het contingente karakter van onze werkelijkheid. Deze contingentie – door Vos ‘gemunt’ als synchrone contingentie – houdt in dat onze feitelijke werkelijkheid anders had kunnen zijn dan zij in feite is. Gods activiteit is de focus.
God handelt contingent. Zijn wereld is geschapen werkelijkheid. Daarmee gaat Scotus niet alleen in tegen het antieke ‘noodzakelijkheidsdenken’, dat onder meer via Aristoteles de Middeleeuwen had bereikt, maar concreet ook tegen de opvatting van Thomas van Aquino dat kennis verstandelijk, rationeel van karakter is en betrekking heeft op ‘essenties’. Voor Scotus gaat kennis juist over het individuele (dat bovendien contingent is)!
Het (intellectuele) Nachleben van Duns Scotus valt buiten het bestek van deze biografie, maar is wel van grote betekenis. Golden Scotus en Thomas eeuwenlang als de twee toonaangevende middeleeuwse denkers, in de late negentiende eeuw zette ‘Rome’, en daarmee ook de katholieke wijsbegeerte, álle kaarten op het denken van Thomas, in de vorm van het neothomisme.
Tot diep in de vorige eeuw bepaalde het neothomisme – in het heilige vertrouwen dat er geen tegenstelling bestaat tussen natuur en genade, geloof en rede – het theologische en filosofische discours. Toch ontbreekt het ook Scotus niet aan sympathisanten. Hannah Arendt ruimt een hoofdrol voor hem in in haar gezaghebbende studie The Life of the Mind over de vrije menselijke wil. Het vermoeden lijkt tevens gewettigd dat Scotus’ accent op Gods scheppende vrijheid meer raakvlakken vertoont met de gereformeerde theologie dan het neothomisme. En de grote Engelse dichter/jezuïetenpater Gerard Manley Hopkins werd in de late negentiende eeuw gegrepen door Scotus’ haecceitas: de unieke, afzonderende ditheid van elk geschapen object: ‘The world is charged with the grandeur of God’.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2020
Theologia Reformata | 123 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2020
Theologia Reformata | 123 Pagina's