Opdracht Voltooid
“Ik heb U verheerlijkt op de aarde; Ik heb voleindigd het werk dat Gij Mij gegeven hebt om te doen” Johannes 17:4
In de dagen waarin de heilsfeiten van Pasen en Hemelvaart worden herdacht, gaat het ten diepste om het voltooid zijn van een grote opdracht, van ‘dé opdracht’. De Heere Jezus heeft in de gestalte van een dienstknecht het verlossingswerk aanvaard en uitgevoerd. In het bijzonder wordt Hij zo getekend door de profeet Jesaja; als de ‘Knecht des Heeren’. Zó zal deze Knecht Zijn werk gaan doen. Gewillig, getrouw. Hij zal ‘verstandiglijk handelen’ (Jes. 52: 13). De Statenvertalers tekenen aan: “Hij zal het ambt hetwelk Ik Hem opgelegd heb, wel en bekwamelijk verrichten”. En daarom krijgt de Knecht loon, de zaligheid van Zijn volk. Met die intentie heeft de Knecht het opgedragen, en vrijwillig op Zich genomen werk, uitgevoerd. Ziende op de toekomst, op de heerlijkheid die voor Hem lag (Hebr. 13).
De centrale vraag was: heeft déze Knecht Zijn werk tot volle tevredenheid van Zijn Vader uitgevoerd? Het antwoord op deze vraag geeft Jezus in het Hogepriesterlijk gebed: “Ik heb U verheerlijkt op de aarde; Ik heb voleindigd het werk dat Gij Mij gegeven hebt om te doen” (Joh. 17:4). Deze verklaring is volkomen waar, want Christus kan alleen de waarheid spreken.
Maar toch kan daarmee niet worden volstaan. In het gewone leven is het immers ook zo dat een werknemer wel tegen zijn leidinggevende kan zeggen: “ik heb de opdracht precies uitgevoerd zoals u dat van mij gevraagd hebt’. Maar is daarmee dan alles gezegd? Nee toch. De werknemer bepaalt namelijk niet of het geleverde werk ‘goed is’. Dat is uiteindelijk aan de leidinggevende. Die kan er mogelijk zelfs heel anders over denken, zoals niet zelden wordt ervaren in beoordelingsgesprekken... Een met zichzelf tevreden werknemer zit tegenover een ‘ontevreden’ leidinggevende…. Wie heeft dan uiteindelijk gelijk? In principe de leidinggevende. Dat volgt immers uit het zogenoemde ‘gezag’ dat over een werknemer wordt uitgeoefend (art. 7:610 BW). Uiteraard moet de leidinggevende wel objectief kunnen maken waarom de werknemer niet naar behoren presteert.
Wel, dit beeld wordt ook doorgetrokken in het werk van Christus. Nadat Hij heeft verklaard dat ‘het werk’ (Zijn lijden als Borg) ‘af’ is, heeft Hij het uitgeroepen: “Het is volbracht”. En dan is er het wachten op God de Vader. Hij moet nu gaan ‘zeggen’: ‘ja Mijn Zoon, Uw werk was volkomen’. Heeft de Vader dat gedaan? Jazeker. Als de Vader niet tevreden zou zijn geweest, zou Hij Zijn Zoon niet uit de dood hebben opgewekt. Maar dat heeft de Vader wel gedaan. Op Paasmorgen klinkt Zijn stem: ‘Mijn Zoon, Uw werk was volkomen. Ik ben volkomen tevreden”. “De schuld Uws volks hebt G’ uit Uw boek gedaan; ook ziet Gij geen van hunne zonden aan” (Psalm 85 ber.). Veertig dagen later is de hemelvaart van Christus opnieuw een bewijs van de Vaderlijke goedkeuring. Lukas beschrijft: “En het geschiedde als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en werd opgenomen in den hemel” (Luk. 24:51). Daarom kan Jezus nu plaats bereiden voor mensen waarover God niet tevreden kon zijn…
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 2019
RMU.NU | 52 Pagina's
