Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Ramp Van 1953

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Ramp Van 1953

Oude Tonge-

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De bevolking van Oude Tonge telde tijdens de Ramp van 1953 ruim 3000 zielen. De burgemeester van deze plaats heette Abraham van Dijk. Van meet af aan liet het zich op de dag van de Ramp aanzien dat er heel veel ingezetenen zouden zijn verdronken. Nog voor dat het die dag avond werd vielen er telkens meer slachtoffers. Met de voorhanden zijnde redmiddelen is het niet mogelijk geweest deze mensen alsnog te redden. Daar zijn verscheidene gevallen van bekend gebleven, gevallen waarbij de toeschouwers op afstand tenslotte moesten achterblijven. Geheel ontdaan!

Zo stond er een boerderijtje, een schuur met een woonhuis van de familie Marien Fluit aan de Julianastraat 32. Het geheel was door het vloedwater in elkaar gestort. Wat er eerst nog van overbleef, bestond uit slechts twee stukken van muren waarop een dak rustte. Fluit met zijn vrouw en hun kindje hadden op het laatste ogenblik nog kans gezien om op het dak te komen. Zij hebben daar de ganse dag gezeten nog net boven het wateroppervlak, echter zonder enige bescherming. De wind teisterde de ongelukkige zielen en het diep staande, onrustige water rondom hen verhinderde elke ontsnappingspoging. Niemand kon bij hen komen.

Als er ooit sprake is geweest van een wanhopige situatie waarin mensen hebben verkeerd dan was dat wel daar op dat kale dak van beton. De drie totaal verkleumde wezens hebben tot het bittere einde op redding gehoopt en om hulp geschreeuwd; maar de hulp kon niet worden gegeven.

TOT OVERMAAT VAN RAMP stortte aan het eind van de middag de restanten van het bouwsel in elkaar... De man heeft zich op een bijna onmogelijke manier weten te redden maar zijn vrouw Maatje Sietje Fluit-van Gurp en haar tweejarig zoontje Leendert Adrianus Fluit zijn daarbij om het leven gekomen.

De slachtoffers die elders in het dorp op de eerste dag reeds waren geborgen en de vele omgekomenen die nog zouden volgen, moesten natuurlijk worden begraven. Oude Tonge telde toen nog drie Begraafplaatsen maar die waren onbereikbaar. Ook de dodenakkers lagen onder het koude zeewater dat op lugubere wijze tegen de zerken aan kabbelde.

Men is op het idee gekomen om de arme slachtoffers te begraven op de zogenaamde Spuidijk (sommige mensen zeggen Spuidam) een plaats die, hoe wrang het ook moge klinken, daar zeer geschikt voor leek te meer daar die plaats nog te voet was te bereiken. De gevonden slachtoffers werden geborgen in de garage van Geert Tuns voordien een kolenschuur van de firma De Korte op de Kaai. Daar werden de lichamen gewassen, afgelegd en uiteraard geïdentificeerd. Daarna volgde de begrafenis. Volgens bestaande gegevens vond de eerste begrafenis plaats op vrijdag 6 februari om vier uur ’s middags en die begrafenis moet verschrikkelijk moeilijk zijn geweest, vooral voor de meer dan honderd inwoners van Oude Tonge die nog in het dorp waren achtergebleven en daarbij aanwezig waren. Op die middag werden dertig slachtoffers van het watergeweld ter aarde besteld. Dertig ontzielde lichamen en er zouden nog zoveel meer slachtoffers volgen. Elk lichaam was gekist.

De burgemeester van Oude Tonge had al een verzoek tot de buitenwereld gericht om 200 doodkisten te bezorgen. Op het ‘Massagraf’ zoals deze dodenakker voortaan zou worden genoemd, sprak burgemeester Van Dijk namens de gemeente Oude Tonge. Als plaatsvervanger voor ds. Wolters leidde vlootpredikant Kwakkelstein samen met Pastoor Hofstede de rouwdienst.

Namens de Ned. Herv. kerk van Oude Tonge was diaken Comelis van Loon bij elke begrafenis aanwezig en moest deze in het begin ook leiden. Elke dag vond er een begrafenis plaats. Het aantal slachtoffers dat begraven moest worden was van dag tot dag verschillend. Van Loon heeft na veertien dagen ds. Wolters telefonisch verzocht om terug te keren naar zijn gemeente in het zo getroffen Oude Tonge. De dominee kon weer in de pastorie gaan wonen waarin Koen de Bruin en diens vrouw uit nood hun intrek hadden genomen.

Cor van Loon was landbouwer te Oude Tonge. Hij woonde op boerderij ‘Essenhof’ aan de Oostendesedijk. Zijn bedrijf had een oppervlakte van 48 ha. Comelis van Loon was gehuwd met Arentje Mijs. Zij hadden vijf kinderen van wie David de huidige bewoner is van ‘Essenhof’. Naast het beroep van landbouwer vervulde Van Loon verschillende bestuursfuncties. Ten tijde van de Ramp was hij gemeenteraadslid van Oude Tonge als vertegenwoordiger voor de Anti Revolutionaire Partij, ARP. Verder was hij polderbestuurder en diaken van de Ned. Herv. kerk van Oude Tonge. In de nacht van 31 januari op 1 februari werden zij op de boerderij gewekt door iemand uit het dorp en gewaarschuwd voor overstromingsgevaar dat eigenlijk alle polders op Flakkee bedreigde. Men heeft toen in huis zoveel mogelijk spullen in veiligheid gebracht en tegelijkertijd het vee de stallen uitgejaagd om ze vervol­gens naar de dijk te jagen. Maar het vee, zo’n twintig koeien groot en klein en tien paarden, liep terug naar de stallen... Het gezin van Van Loon heeft de boerderij verlaten en vluchtte naar Achthuizen waar zij bij kennissen met wel twintig andere mensen op een zolder hebben overnacht. De volgende dag zijn zij gaan lopen naar Sluishaven en zijn daar op de veerboot gestapt die de verbinding onderhield met Dintel Sas. Mevrouw Van Loon-Mijs met haar twee dochters zijn verder gereisd naar Utrecht waar een zuster van haar woonde. Van Loon zelf met de drie jongens reisden naar de Haarlemmermeer waar een zuster van Van Loon woonde. Maar de volgende dag was Cor van Loon al terug gegaan naar Flakkee. Al het vee op ‘Essenhof’ was verdronken, behalve één paard. Dat paard, zij heette Bertha, had zichzelf weten te redden. Zij had gezien dat de keukendeur open stond en nam van die gelegenheid gebruik om de keuken binnen te stappen. De keuken was aannzienlijk hoger gebouwd. Dagen later, nadat het water grotendeels was teruggelopen is Bertha ook naar de Haarlemmermeer geëvacueerd maar helaas na haar terugkeer op ‘Essenhof’ werd ze alsnog slachtoffer van een of andere ziekte tengevolge van de Ramp.

De familie Van Loon was niet aanwezig toen de cadavers werden weggehaald. Maanden later kon de familie zich weer hergroeperen. Comelis van Loon (91) is bewoner van het rusthuis ‘De Goede Ree’ te Sommelsdijk.

Dit gedicht werd mij ter hand gesteld door Willem van Nimwegen uit Sommelsdijk. Die had dit geschrift in het ziekenhuis van Dirksland van de heer Hermans gekregen. Met toestemming van de thans 88-jarige Hermans mag het worden gepubliceerd. (wordt vervolgd)


Toen de dijken braken

Stormramp 1 februari 1953

I

Bulderend woei het langs de dijken rond het eiland van Flakkee menig mens ging even kijken over ’t land en naar de zee voor men zich begaf ter ruste. Onze dijken zijn zeer sterk! ’t was ’t vertrouwen dat ons suste in der vaadren machtig werk. Lang was ik niet ingeslapen toen ’n deur met fel gepiep en de klok mij wakker maakte, ’t Was de zee, die tot ons riep. Aan de dijk stonden de mannen handen wringend bij elkaar tot het uiterst toe gespannen met de schop en zandzak klaar. Steeds maar hoger steeg het water ’t ging er nu reeds overheen ’t stortte zich met fel geklater met geweld zo naar beneên. Biddend stond men bij de golven waar men ’t eerst had van verwacht ’t mensenwerk lag reeds bedolven van ons oude voorgeslacht. Dijken machtige stukken werken door geslachten eens gelegd. Huizen, steeën grote werken werden zo gelijk geslecht

II

Jonge mannen, vrouwen, kinderen vluchtend in hun nachtgewaad. Oude lieden, zuigelingen ’t was voor hen soms al te laat. Velen zijn er omgekomen in die Februarinacht. Vluchtend soms op huis en bomen vechtend tot de laatste kracht tot de handen ’t niet meer konden vielen zij in ’t water neer. Echter grote stapels wrakhout in ’n kuil daar in de dijk op hun graf ’n stukje wrakhout er om heen wat moddrig slijk. Iedere keer als ik daar langs kom kijkt zo droef die plek mij aan als ik z’in mijn gedachten opsom dan is ’t alsof ze voor mij staan. O God van oude dagen maar ook van deze dag wij komen ’t biddend vragen in ootmoed en ontzag leer ons op U vertrouwen Jezus Christus is de Dijk daarop is ’t veilig bouwen voor nu en voor altijd.

Dingeman Hermans, Den Bommel


De redactie van Eilanden Nieuws ontving enige tijd geleden van de heer H. Ottink uit Gorinchem naar aanleiding van de artikelenserie over de ramp in 1953 van D.H. enige foto’s ter ondersteuning van de serie. Uit deze toezending zijn zes foto’s gekozen waarvan de heer Ottink echter niet weet waar deze op Goeree-Overflakkee in 1953 zijn genomen. Mogelijk kunt u als lezer van Eilanden Nieuws de locaties aangeven. Hiervoor kunt u contact opnemen met de redactie of met de inzender:

H. Ottink, Voermanstraat 3,4204 RC Gorinchem. Tel. (0183) 63 43 60.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 september 2002

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's

De Ramp Van 1953

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 september 2002

Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's