De Heere zeide: Ga... en Abram ging
„De Heere nu had tot Abram gezegd: „Ga gij uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal". „En Abram toog heen, gelijk de Heere tot hem gesproken had". {Genesis 12 vers I en 4a)
De Heere riep Abram en sprak tot hem: „Ga gij uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land dat Ik u wijzen zal". Dat was geen kleine zaak. Hij moest alles loslaten. Zijn land, zijn familie, zijn ouderlijk huis. Drie zaken waar hij afscheid van moest nemen. Hij moest ten eerste zijn land verlaten. Dat valt niet mee. Dat horen we nog wel eens van degenen die gingen emigreren: een andere taal, andere gewoonten, gebruiken en zeden. Hoevelen zijn er niet die na kortere of langere tijd heimwee kregen.
Maar het was voor Abram nog veel zwaarder dan dat je tegenwoordig gaat emigreren. Want dat betekende in die tijd dat je een vogelvrij verklaarde was. Als je als een vreemdeling het land doortrok, dan was het gevaar groot dat je ter dood gebracht werd. Daarbij moest Abram ook zijn familie en zijn ouderlijk huis verlaten. Uit het stamverband, ver van huis en haard, dat was de weg die hij gaan moest. Alle banden, ja zelfs de meest hechte banden moesten verbroken worden. Kortom, hij moest alles verlaten.
En wat kreeg hij daarvoor terug? Een land dat God hem wijzen zal. Hij kon het niet op de atlas opzoeken; want waar dit land lag? Hij wist het niet. Hoe ver het was? Hij wist het niet. Hij moest een weg gaan die dwars tegen vlees en bloed ingaat. En toch, hij ging. We horen hem niet vragen: „Heere eerst moet ik toch dit of dat weten". Nee, hij ging.
In Hebr. 11 lezen we het geheim van dit gaan: „Door het geloof is Abram geroepen zijnde gehoorzaam geweest om uit te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou en hij is uitgegaan, niet wetende waar hij komen zou". Hij gaat, hij kan niet anders. Het verstand redeneert, maar het geloof gaat. Dat gaat de weg die de Heere wijst. En Abram toog heen gelijk de Heere tot hem gesproken had. Hij klampte zich aan één ding vast, aan het Woord des Heeren. Dät wist hij: de Heere zal Zijn Woord waar maken. En ditzelfde geloof hebt u nodig om zalig te worden, want zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. En dit geloof kost niet veel, nee dat kost alles. Abram hield niets over, maar hij hield God over. Die tot hem sprak. En God overhouden, dat is alles. Ook wij moeten alles verliezen, om
Ook wij moeten alles verliezen, om Christus van Wie de Heere tot ons spreekt, te gewinnen. De Heere roept u op. Hij zegt ook tot u: „Ga spreekt, te gewinnen. De Heere roept u op. Hij zegt ook tot u: „Ga gij uit uw land", of weet u nog niet in welk land u door de zonde bent terecht gekomen? Gods Geest wil u er aan ontdekken dat het is gelegen buiten het paradijs, een land zonder God. Nu heeft de Heere geen lust om u in dit land te laten omkomen. Daarom komt Hij tot u met het Evangelie, dat spreekt van Christus, Hij is de enige Weg van het behoud.
Hij heeft het Zelf gezegd: „Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven, niemand komt tot de Vader dan door Mij". Abram wist niet waar hij komen zou en toch was het voor hem geen sprong in het duister. Hij had de belofte van God gekregen, dat Die hem zou brengen in een land, waar hij hem zou zegenen. Hij, Die Abram riep en ook u en mij roept is getrouw. De Heere doet wat Hij zegt. Hij maakt Zijn belofte waar. Daar in Kanaan zou de Heere Abram tot een groot volk maken en uit dat volk zou de Messias geboren worden. De belofte aan Abram gegeven, had voluit Christus tot inhoud.
En wij weten dat Hij gekomen is. Daar in dat land, waarvan de Heere tot Abram sprak, is Hij geboren en daar heeft het kruis gestaan, waaraan Hij Zijn leven heeft gegeven, om Zijn zondaarsvolk het leven te geven. Hij heeft daar Zijn bloed gestort om ook Abrams zonde te verzoenen.
Christus, Hij is de enige Weg om met God verzoend te worden. „Die in Hem gelooft, die heeft het eeuwige Leven. Dit is het Evangelie dat u bekend gemaakt wordt. Gaat uw hart al naar Hem uit? Toen de Heere Abram nep, raakte hij baas af. De Heere wordt Zijn Heere en Meester.
Is dat al bij u gebeurd of bij jou jongen of meisje? Het gaat om die totale ommekeer. Dat is nu wat de Bijbel noemt bekering. Voor die tijd wist Abram niet wie de Heere was. Zo is het ook bij ons, als wij nog niet gehoor hebben gegeven, aan Zijn roepstem, dan weten wij niet. Wie Hij is, omdat ons hart nog gesloten is voor de inhoud van Gods belofte, en die in Christus. Maar waar de roepstem van God wordt gehoord en beantwoord in het geloof, daar is er een gaan achter de Heere aan. Daar wordt God gekend. Wie Hij is in Zijn Zoon de Heere Jezus Christus.
En dan leren we ook met Hem en uit Hem leven. Zalig als de Heere u te sterk is geworden; of nu nog mag worden; dan kunt u het in het land van de zonde niet meer vinden, dan vindt u hier overal de dood, dan gaat u met Gods volk op weg net als Abram. Nee, met naar het Kanaan hier beneden, maar naar het hemelse Kanaan.
Abram, hij is gegaan naar een onbekend land. Dat land is hem later bekend geworden. Toch werd hij niet de bezitter van dit land. Hij heeft er als vreemdeling gewoond. Hiervan lezen we ook in Hebreen 11; dat hij reisde naar de stad, die fundamenten heeft, waarvan God de Bouwmeester en Kunstenaar is. De Heere spreekt ook ons van dit land en laat ons weten dat het hier op aarde niet te vinden is. Het gaat er om of we op reis zijn naar het hemelse Kanaan, waarvan het aardse Kanaan een afspiegeling was.
Bent u op reis naar dit land? Ja, dat kost zo veel, dan moet alles losgelaten worden. Jawel, maar in dit verlies zit de grootste winst. Wie zijn leven zal willen behouden, die zal eens alles verliezen. Die heeft God tegen. En God tegen hebben, dat IS alles tegen hebben. Dat betekent buiten Christus verloren moeten gaan.
Het IS zo'n machtige zaak, dat de Heere u roept door middel van Zijn Woord, dat u Christus wordt aangeboden. Hij is zo'n bereidwillige Zaligmaker, Hij heeft verzoening voor al uw zonden. Wie Hem mag kennen is op reis naar een beter vaderland.
Dan heeft de Heere de Zijnen geen kalme vaart beloofd, maar wel een behouden thuis. „Het is het land dat Ik u wijzen zal", zo spreekt de Heere. Het is het hemelse Kanaan, het Vaderhuis met de vele woningen.
Daar heeft Chnstus al de Zijnen plaats bereid. Daar zullen al Gods kinderen met Abraham Hem voor eeuwig groot maken, want Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1995
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1995
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's