Alzo komt Hij weder

Met verwondering en verbazing zijn ongetwijfeld de discipelen vervuld, toen zij Jezus Zich zagen losmaken van de aarde en Hij voor hun ogen heenvoer naar de hemel. Zij hebben Hem nagestaard totdat een wolk Hem wegnam uit hun gezicht. En nog staren zij, als een Engel Gods uit de hemel tot hen neerdaalt en de woorden spreekt, die wij nu met elkaar willen overdenken. DG boodschap, die gebracht wordt, richt onze aandacht op Zijn wederkomst. Hij toch is wel ten hemel ingegaan, maar niet om daar altoos te blijven. Nog eenmaal komt Hij weder. De dag en de ure daarvan zijn alleen aan God bekend. Maar Hij heeft ons wel tekenen aangewezen, waarop wij moesten acht geven en die ons bij het spoedige van Zijn wederkomst zouden moeten bepalen. Als wij die tekenen uit de Schrift nagaan en tevens met ernst letten op de tijden, waarin wij leven, dan kunnen wij ons aan de gedachte niet onttrekken, dat alles in onze tijd erop wijst, dat de dag van de Wederliiomst des Hoeren niet ver meer is. De toenemende ontkerkelijking, de opkomst van de goddeloze secten, het anti-christelijke karakter van het in macht en invloed steeds toenemende vvereld-communisme, de angst onder de volken, en nog zovele tekenen meer moeten ons ervan overreden, dat Jezus dit alles heeft doen voorzegd worden en zouden wij ons dan niet bezig houden met de boodschap van de Engel: Alzo komt Hij weder?

Wat moet die wederkomst van Christus voor ons betekenen? Onze Catechismus bepaalt er ons bij en vraagt dan: Wat troost u de wederltomst des Heeren om te oordelen de levenden en de doden? Hier wordt dus gezegd, dat die wederkomst des Heeren ons zal moeten troosten. Ja, gewis, maar voor alle mensen is die wederkomst geen troostrijke gedachte. Zal die wederkonast van Christus voor ons een troost zijn, dan zal dat antwoord, dat de onderwijzer ons geeft ook door ons moeten verstaan worden. Laten wij dan deze boodschap van de engel met elkander eens overwegen in het licht van de uitleg van onze Heidelberger. Dan staat er zo nadrukkelijk: Dat ik in alle droefenis en vervolging. Het deel van de gemeente Gods op de aarde is door Jezus aldus voorzegd: In de wereld zult gij verdrukkmg hebben. Met de voortgang van de tijd is te verwachten, dat deze verdrukking en vervolging zich steeds meer zullen doen gelden. Hoe dichter het bij de eindtijd komt hoe zwaarder de verdrukkingen zullen zijn. Wanneer de anti-christ daar zal zijn, zal het een boze tijd zijn. Maar ook in het leven van de gelovigen zijn er zoveel verdrukkingen en vervolgingen. Het behoeven niet altijd tijden van vervolging te zijn om toch aan verdrukkingen te zijn onderworpen. Gods kind heeft deze zo nodig, want juist door de verdrukkingen zal de Heere het verlangen naar deze wederkomst levend houden in het hart van de Zijnen.

Met opgerichte hoofde: De kerk zal door de onderwijzing van de Geest van God zich in de wegen der verdrukking juist hierin geoefend zien om met een opgericht hoofd uit te zien naar de verlossing. Dit opgerichte hoofd is niet een vrucht van een lichtvaardig en ijdel spreken over verdrukking; want we kunnen ons wellicht zo gemakkelijk uitdruliken over hoe wij ons belioren te gedragen in de verdrukl5;ingen, terwijl er nog geen verdrukkingen zijn. Het is een groot verschil om over een zaak te spreken dan een zaak te beleven. Er wordt in velerlei opzicht over din

Er wordt in velerlei opzicht over dingen gesproken, die wij niet verslaan. Dan is het o zo gemakkelijk om te zien en te beredeneren hoe het zou moeten. Maar de praktijlc der godzaligheid is dikwijls anders. Wat kan de kerk niet in de druk gebogen zijn en aan velerlei vertwijfelingen onderworpen zijn. Zouden Gods beloftenissen verder haar vervulling missen? Waar is uw God op Wien gij bouwdet en aan Wien ge uw zaak vei-trouwdet?

Dat opgerichte hoofd l?;an alleen maar vrucht zijn van dat dierbare geloof, waarvan dan de onderwijzer spreekt: Even dezelfde, die zich tevoren om mijnentwil voor het gericht Gods gestaan heeft en al de vloek heeft gedragen. Die, Die uit de hemel zal nederdalen is Dezelfde, Die eenmaal geboren werd in Bethlehems stal en Die aan het hout des kruises gehangen heeft en Die aan de eisen der gerechtigheid voldeed en de vloek volkomen weggedragen heeft. Is dat niet hetgeen, waarop het in betrekking de wederkomst van Christus voor ons aankomt, dat wij iels hebben geleerd van dat „om mijnentwil". Hij, Die gij hier door het geloof hebt leren kennen als de sclroonste van alle mensenkinderen en Die gij als uw pleitsbeslechter hebt leren Itennen toen het gericht Gods zich ook in uw consciëntie spande. Die toen u zo onuitsprekelijk dierbaar werd als degene, in Wie God voor u verzoening gevonden heeft. Die is het ook. Die wederkomt. Neen, niet een andere komt weder. Dezelfde ook. Die tot uw rechtvaardiging uit de doden opstond en voor u ten hemel voer. Ja, hier hebt gij toch de waarde van Zijn hemelvaart mogen inleven, toen Ge Hem zaagt als degene, die aan Gods rechterhand voor u bad en gedurig tussentrad bij de Vader. Hij is er nog, opdat Hij voor Zijn ganse gemeente plaats bereiden zal in de liemel. Nu, Diezelfde komt aanstonds om Zijn gemeente te verlossen uit allo droefenis en verdrukking. Daarom zij toch uw hoofd opgei'icht. Dat toclr de Kerk des Heeren er gelovig houvast aan verkrijgen mocht, want dan kunt ge, zelfs in de nacht, zingen, daar ge Hem verwacht. Dan weet ge, dat Hij uw verdrukkers verbrijzelen zal en al Zijne en uwe vijanden voor eeuwig werpen in de verdoemenis, maar u en al Zijn uitverkorenen met Zich nemen in heerlijkheid. Want daartoe zal Hij komen. Dan zal die grote scheiding zich ook zichtbaar voltrekken in het midden van allen, die geleefd hebben. Dan stelt Hij de schapen aan Zijn reclaterhand en de bokken aan Zijn linlierhand. Dan maakt Hij de scheiding openbaar. Dan zal Hij Zich niet vergissen, want al de Zijnen zijn van Hem gekend en niet één zal er Hem ontgaan. Zo alleen kan de wederkomst van Christus Zijn gemeente een vertroosting zijn.

Wanneer wij nu met dit woord tot ons eigen hart komen om te onderzoeken hoe wij die dag van de verschijning van onze Heere Jezus Christus tegemoet gaan, hoe noodzakelijk is het dan, dat gij ook, mijn waarde lezer, onderzoekt of Christus u niet vreemd is, want alleen dan zal Zijn wederkomst u tol trosot kunnen zijn. Voor hen, die als vreemden van Hem, al is het ook dat zij de waarheid zeggen te belijden, die dag tegemoet gaan, zal het zo'n ontzettende dag zijn. Maar voor dat volk van God zal het zo'n grote en blijde dag.

Rolterdam-C. Ds. A. Vergunst.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen