Boekbespreking: In de Kreupelstraat
“Al Gods kinderen worden in de Kreupelstraat opgevoed, zei Kohlbrugge ooit in een van zijn Catechismuspreken. En hun afkomst verloochent zich niet. Ze gaan niet fier rechtop, maar wankelend, met hinkende tred. Zoals Jakob weleer, wiens heup ontwricht werd”.
Zo begint Dr. A. de Reuver zijn inleiding in het door hem hertaalde boek “In de Kreupelstraat”. Het bevat een twaalftal onbekende preken van Kohlbrugge.
Het idee voor deze uitgave is geopperd door de heer Hendries Boele, zo onthult De Reuver in zijn inleiding. Van diens hand zijn ook de informatieve eindnotities, die het onderhavige twaalftal vergezellen. Tot de twaalf onbekende preken behoren twee preken die in het Amsterdamsch Zondagsblad zijn afgedrukt en een preek die in de vorm van een losse brochure het licht zag.
In vertaling uit het Duits zijn de preken al geruime tijd eerder verschenen. Om twee redenen leek een heruitgave verantwoord, aldus Dr. De Reuver. Ten eerste is de vertaling van althans deze gedateerde uitgaven naar huidige maatstaven niet zelden gebrekkig en soms ondoorzichtig. In de tweede plaats zijn de vorige uitgaven voor een deel afzonderlijk en verspreid verschenen en lastig te verkrijgen.
Omdat de inhoud ervan nog steeds van grote waarde geacht wordt, heeft de heer Boele ze uit de oude uitgaven verzameld en digitaal ter beschikking gesteld.
De rangschikking van het twaalftal is chronologisch en begint bij een vroege preek uit 1846: De Opgang uit de hoogte, een preek over Lukas 1:76b-79, gehouden op 20 december 1846.
De laatste van de twaalf werd uitgesproken op 16 oktober 1870: En Abraham geloofde God, een preek over Romeinen 4: 1-8. (Blijkens een notitie van H. Boele gaat het eigenlijk om twee preken: ’s morgens preekte Kohlbrugge over Romeinen 4: 1-5 en ’s avonds over Romeinen 4: 6-8. De twee preken zijn samengevoegd).
Uit de volgorde van de twaalf preken blijkt volgens De Reuver, dat Kohlbrugge’s prediking in een kwarteeuw geen wezenlijke wijziging heeft ondergaan. “Hoogstens zou men kunnen signaleren dat toon en timbre milder zijn geworden. In zijn vroegste Elberfeldse preken (1833) klonk die smalende uitval aan het adres van lieden die met hun “heiligmakingskrukken” de berg Sion dachten te bedwingen, even bruusk als provocerend…..Bij het ouder worden klinkt zijn stem gedempter en zijn boodschap behoedzamer. Meer priesterlijk wellicht. De profeet leerde van de pastor (Noordmans). Maar de grondtoon blijft ook in 1870 dezelfde: “En ik zeg u, dat een mens niet zó diep in schuld en verlegenheid kan verkeren, dat hij geen almachtige God en Ontfermer zou hebben” Dat is Kohlbrugge, ten voeten uit.”
Maar wij die sterk zijn, zijn schuldig
de zwakheden van degenen die het niet zijn
te dragen en niet onszelf te behagen.
Romeinen 15: 1
Mensen willen niet graag geduld hebben met de gebreken van anderen.
De een eist juist van de ander dat hij volmaakt is.
Dan denken en praten ze alleen maar over elkaar,
en de een zoekt zijn uitweg hier
en de ander zoekt zijn uitweg daar,
om maar vrede en rust te krijgen
en verlost te zijn van een eigen
gevoel van onbehagen.
Dit kwaad regeert het meest in die mensen
die met zichzelf zijn ingenomen.
Ze blazen zich op en zetten een hoge borst op,
terwijl ze zichzelf het beste paard van stal vinden.
Maarten Luther
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 2021
Ecclesia | 8 Pagina's
