Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De profetie van Obadja

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De profetie van Obadja

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is het kortste boek van het Oude Testament, met maar één hoofdstuk. Zelden wordt eruit gepreekt. Niet onbegrijpelijk, want het thema van deze profetie betreft de uitroeiing van een heel volk: Edom. En dat in heftige taal, je schrikt ervan. Dit lijkt wel het product van wraakzucht en nationalisme! Of wil dit boekje ons in de wirwar van ons gewelddadige bestaan juist de weg wijzen …

De naam van de profeet luidt Obadja, wat betekent ‘dienaar van de HERE’. Meer weten we niet van hem, maar het belangrijkste is hiermee wel gelijk gezegd. God zelf spreekt door zijn mond, en de boodschap is aangrijpend. Edom, het zuidoostelijke buurland van Judea, wordt het oordeel aangezegd. Hier wonen de nakomelingen van Esau. Bij Edom, Esau (vs. 6) en Teman (vs. 9) gaat het om hetzelfde gebied. De ondergang van Esau/Edom is onafwendbaar. Maar waarom?

Jakob en Esau

Aan de oorsprong van de twee volken Israël en Edom staan twee broers, de aartsvaders Jakob en Esau. Daarom mocht een Israëliet een Edomiet niet verafschuwen, ‘want hij is uw broeder’ (Deut. 23: 7). In het boek Genesis staat zelfs een complete genealogie van de nakomelingen van Esau/ Edom (Gen. 36), wat uniek is. In Obadja wordt Edom verweten ‘uw broeder Jakob’ kwaad te hebben aangedaan (vs. 10 en 12). De verhouding tussen de broedervolken Israël en Edom, tussen het huis van Jakob en het huis van Esau (vs. 18) was de eeuwen door gespannen en vaak vijandig. Maar wat nú gebeurd is, overtreft alles.

Historische achtergrond

De profetie van Obadja dateert uit de tijd kort na de ondergang van Juda en Jeruzalem in 587 v. Chr. In een baaierd van vuur en geweld was de stad gevallen, de tempel verwoest, de elite van het volk in ballingschap weggevoerd. Verantwoordelijk hiervoor was de nieuwe wereldmacht Babel onder Nebukadnezar, die sinds 605 v. Chr. in het oude Nabije Oosten de lakens uitdeelde. De Edomieten hebben hierbij een heel kwalijke rol gespeeld. Maar enkele jaren daarvóór (594 v. Chr.) waren zij nog van de partij geweest, toen in Jeruzalem door een coalitie van volken gebroed werd op rebellie tegen Babel – lees Jeremia 27. Onder koning Zedekia was Juda daadwerkelijk in opstand gekomen, waarop de Babyloniërs prompt het land binnenvielen en alles verwoestten (588-587 v. Chr.).

Wat deed Edom toen, zouden zij hun broeder Juda/Jakob nu niet te hulp schieten? In deze kritieke situatie (‘dag van rampspoed, benauwdheid, ongeluk’ voor Juda, vs. 12-14)? Nee, integendeel. De Edomieten collaboreerden met de vijand (vs. 11), maakten zich vol leedvermaak en grove taal vrolijk over Juda (vs. 12-13), roofden wat ze konden (vs. 13) en hielpen actief mee om wanhopig vluchtende Judeeërs te liquideren of aan de Babyloniërs uit te leveren (vs. 14). Obadja was een ooggetuige – je proeft in zijn beschrijving de pijn en de diepe verontwaardiging. Hij herhaalt het woord ‘broeder’ in zijn aanklacht: ‘de gewelddaad aan uw broeder Jakob’ (vs. 10), ‘zie niet met leedvermaak die dag van uw broeder’ (vs. 12). Geweld en onrecht is vreselijk, maar als je dit door je eigen broeder wordt aangedaan is het nog veel erger, een giftige dolkstoot in je rug.

Edoms dwaasheid en hoogmoed

Je zou van Edom anders hebben verwacht. Traditioneel werd Edom namelijk ‘wijsheid’ toegedicht. In dit land zouden wijsheid, inzicht en verstand ruimschoots aanwezig zijn. Elifaz, een van Jobs vrienden, kwam uit Teman (Job 4: 1). Job zelf was afkomstig uit Us (Job 1: 1), een regio die volgens Klaagliederen 4: 21 in Edom lag. De spreekwoordelijke wijsheid van Edom blijkt echter inhoudsloos te zijn.

Obadja citeert in zijn profetie ruimschoots uit Jeremia’s profetie over Edom (Jer. 49: 7-22), vooral in vs. 1-9. De zogenaamde wijsheid van Edom wordt aan de kaak gesteld. Zo groot Edom zichzelf acht, zo klein zal de HERE het onder de volken maken, diep veracht (vs. 2). De wijzen uit Edom vergaan, en evenzo het inzicht uit het gebergte van Esau (vs. 9).

Ook laat Obadja via Jeremia’s profetie de schijnwerper vallen op Edoms trots en overmoed. Edom achtte zichzelf onkwetsbaar vanwege de strategisch gunstige positie van hun vestingwerken hoog in de bergen. Wie doet ons wat? – aldus de Edomieten (vs. 3). Maar de HERE prikt die ballon van zelfverzekerdheid radicaal door: ook al zouden jullie je nest zo hoog bouwen als de gier, of het zelfs tussen de sterren plaatsen, dan nog zal Ik jullie neerhalen (vs. 4).

Gericht over Edom

Edom heeft zich in trotse hoogmoed verschanst en zijn broedervolk op laffe wijze verraden. Juda is reddeloos verloren, naar het schijnt. Maar dan staat daar die profeet op wiens naam luidt ‘dienaar van de HERE’, en hij verheft zijn stem. Dit grote kwaad blijft niet ongestraft, de beul zal niet blijvend een voorsprong op het slachtoffer hebben. In vlammende taal kondigt Obadja het oordeel aan van de Dag des HEREN. Ook andere profeten hebben hierover gesproken. Het gaat om de dag van het oordeel van God over alle volken (vs. 15). In de volkenprofetieën van Jesaja (Jes. 13-23), Jeremia (Jer. 46-51), Ezechiël (Ez. 25-32), Amos (Am. 1-2), Nahum (Nah. 1-3) en Zefanja (Zef. 2) wordt de volken het oordeel Gods aangezegd – laten zij niet denken dat zij ongestraft hun trots en kwaadaardigheid kunnen botvieren. Hij is de Koning der volken die regeert, en allen ter verantwoording roept. Hij laat alle volken drinken uit de beker van Zijn toorn, Israël als eerste maar daarna de andere volken (vs. 16).

Obadja past deze prediking van de Dag des HEREN specifiek toe op Edom (vs. 15). Op deze ‘dag’ zal Edom ontvangen wat het heeft teweeggebracht op de ‘dag’ van Juda’s benauwdheid en ongeluk (vs. 12-14). ‘Zoals gij gedaan hebt, zal u gedaan worden, uw daad zal op uw eigen hoofd terugvallen’ (vs. 16). Edom zal zijn gerechte straf niet ontgaan. Het gericht van God over deze broedermoordenaar zal consequenter zijn dan wat dieven en druivenlezers doen: die laten nog altijd wel een rest over (vs. 5). Maar waar Gods gericht over Edom gaat, blijft er niets meer over (vs. 6, 10). Zelfs Edoms bondgenoten zullen zich tegen hen keren (vs. 7).

Hoop voor Israël

In het gericht op de Dag des HEREN schakelt God Zijn eigen volk in: het huis van Jakob/ Jozef zal het vuur zijn dat het huis van Edom als stoppels in brand zal steken (vs. 18). Israël, dat de beker van Gods toorn gedronken heeft (vs. 16), zal terugkeren en weer bezit van het land nemen (vs. 17). Op de berg Sion is er ontkoming (vs. 17), en daar zullen verlossers komen, net zoals in de tijd van de richteren (vs. 21). Vanaf de berg Sion zal het oordeel over het gebergte van Esau worden voltrokken (vs. 21). De hoop op een nieuwe toekomst voor Israël wordt ingekleurd met de beelden van het verleden: opnieuw zal Israël het hele land van de Kanaänieten in bezit nemen (vs. 19-20). Het kloppend hart van de toekomstbelofte is dat de HERE Zijn koningschap zal uitoefenen (vs. 21). Hij zal als Koning over Zijn volk regeren, in gerechtigheid en majesteit. Israël zal Zijn volk zijn, veilig onder Gods regering.

Blijvende boodschap

Bij eerste lezing van het boekje Obadja zou je de indruk kunnen krijgen dat het hier gaat om een profetie die gemotiveerd wordt door wraakzucht en nationalisme. Edom zal zijn verdiende loon krijgen en Israël zal in oude glorie hersteld worden. Bij nader inzien gaat Obadja’s boodschap echter heel wat dieper, en is die van betekenis tot op vandaag. Misschien wel júist vandaag, nu wij weer dagelijks geconfronteerd worden met een wereld vol leugen en geweld, nationale trots en oorlogsdreiging.

Op de achtergrond van Obadja’s profetie speelt de bange vraag of het niet gedaan is met Gods volk, vernietigd in het oordeelsgericht. Wat blijft er over van het verbond met de HERE, van de tempel, van Zijn beloften. De machten van zonde en kwaad bepalen de geschiedenis, tot ver over de horizon toe. Zelfs een broedervolk laat verstek gaan, op vileine wijze. Waar blijft Israël, waar is de HERE …

Maar dan klinkt en weerklinkt de felle profetische aanklacht: het kwaad zal niet ongestraft blijven. Dan wijst de profetische vinger op Hem, die soeverein Zijn weg door de geschiedenis gaat, hoe onbegrijpelijk voor ons mensen soms ook. Zijn profetie maakt duidelijk dat niet menselijke hoogmoed en trots het laatste woord zullen hebben, maar dat een volk dat hierin leeft vernederd wordt. Zijn profetie stelt menselijke ‘wijsheid’ aan de kaak als dwaasheid – ook waar die wijsheid internationaal geroemd wordt. Zijn profetie maakt duidelijk dat God een volk verantwoordelijk stelt, ook al erkent dat volk deze God van Israël in het geheel niet. De HERE regeert, en niet het kwaad zal het laatste woord hebben, hoe wanhopig de internationale situatie is, politiek en militair. De HERE is Koning, en Hij staat ervoor garant dat niet de wereld van hamas (het Hebreeuwse woord voor geweld) maar de wereld van sjaloom (het Hebreeuwse woord voor recht en vrede) zal overwinnen. Actueler kan het niet, anno 2024.

Vervulling

Profetie is een woord gesproken op zijn tijd. Gericht op een bepaalde (historische) situatie, met een eigen toekomstperspectief. De profetie van Obadja bemoedigde en troostte de platgewalste en door hun broedervolk Edom verraden gemeenschap van Juda, en alle ballingen, met een woord van hoop. Onrecht blijft niet ongestraft en de huidige ellende heeft niet het laatste woord. Het zal gedaan zijn met Edom en er is toekomst voor Israël. Hoe heeft dit profetisch woord gewerkt in de geschiedenis?

Dat er op de berg Sion ontkoming is en het huis van Jakob weer bezit van het land heeft genomen (vs. 16) is gerealiseerd in de jaren na 539 v. Chr., toen de joodse ballingen terugkeerden uit Babel en Jeruzalem weer opbouwden. Dat Edom afgestraft is en geleidelijk aan uit de geschiedenis verdwenen is, werd werkelijkheid in de eeuwen daarna. Eerst heeft de Babylonische vorst Nabonidus een einde aan het Edomitische koninkrijk gemaakt, in 552 v. Chr. Daarna werd Edom opgenomen in het Perzische wereldrijk, maar niet als zelfstandige provincie. In de loop van de 5 e -4 e eeuw v. Chr. ging Edom op in het nieuwe rijk van de Nabateeërs, een Arabisch volk. In de 2 e eeuw v. Chr. streden de Judese Makkabeeën en het Hasmonese koninkrijk van Juda tegen Edom, en dwongen hen zelfs zich te laten besnijden. Herodus de Grote was een Edomitische laatbloeier. Tijdens Romeinse veroveringen tegen het einde van de 1 e eeuw n. Chr. verdween Edom voorgoed van de aardbodem. Nóg spreekt het profetische woord van Obadja voort. Het ontmaskert alle menselijke hoogmoed en trots, alle verraad van broeders, alle kwaadaardige aantasting van Israël als Gods oogappel. In een wereld vol leugen en uitzichtloos onrecht is en blijft de wetenschap van gerechtigheid en waarheid, die eens zullen triomferen. Deze profetie richt ons oog en hart ten slotte op de dag dat de Gode-vijandige wereld de beker van de wijn van Gods toorn zal drinken (Openb. 14: 10, 16: 19) en de HERE Zijn koningschap over hemel en aarde voorgoed zal verwerkelijken (Openb. 11: 15). Wat een machtig profetisch perspectief!


De ‘kleine profeten’ hebben grote zeggingskracht. Toen en nu. Maar wat zeggen ze precies? En hoe horen we dat in onze tijd? Om dat op het spoor te komen, belichten we deze weken vier van deze korte boekjes uit het Oude Testament. Vandaag deel 4: Obadja.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 2024

De Wekker | 20 Pagina's

De profetie van Obadja

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 2024

De Wekker | 20 Pagina's