Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak over de brief van Paulus (24)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak over de brief van Paulus (24)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Of veracht gij den rijkdom Zijner goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, niet wetende dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt? Maar naar uw hardigheid en onbekeerlijk hart vergadert gij uzelven toorn als een schat in den dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods, Welke een iegelijk vergelden zal naar zijn werken. Romeinen 2:4-6

HOPENDE: Het was een zeer ernstig onderwerp waaraan we de vorige keer onze aandacht hebben gegeven. Er zal geen ontvlieden zijn aan het oordeel Gods. Door de werkers der ongerechtigheid, soms zelfs onder een vrome schijn, wordt daar maar niet aan gedacht. Men zal het te laat zien dat men het oordeel Gods niet kan ontvlieden. We hebben ons gesprek de laatste keer mogen besluiten met erop te wijzen dat het nodig zal zijn om in ons leven eens geen ontkoming meer te kunnen vinden aan het rechtvaardig oordeel Gods. Dan schuilt daar eeuwige liefde achter. Men zal het oordeel Gods niet kunnen ontvlieden, want men zal uit genade zalig moeten worden. De apostel leert ons in de Romeinenbrief twee dingen. Men wordt rechtvaardig door God verdoemd of men wordt rechtvaardig met God verzoend.

UITZIENDE: Ik geloof dat we die twee dingen in de Romeinenbrief niet uit het oog moeten verliezen. De rechtvaardigheid Gods wordt verhoogd in het verdoemen van de zondaar, maar ook in het zaligen van een goddeloze hellewicht. We zullen als een vijand met God verzoend moeten worden. De zuivere leer van vrije genade is daarom enerzijds zo scherp, maar ook anderzijds zo liefelijk. Als de gevallen en verdoemelijke staat van de mens niet recht gepredikt wordt, kan het Evangelie niet tot zijn recht komen. Dat wordt over het algemeen maar niet recht ingezien. Met een zoetsappig geredeneer en in het verzwijgen van ‘s mensen totale geestelijke doodstaat en algehele verdorvenheid, wil men een evangelisch geluid doen horen. Maar zo predikt men de leer niet van Gods Woord. In de Romeinenbrief begint de apostel met de gevallen staat van de mens zodanig bloot te leggen, dat er geen ruimte voor vrome praatjes meer overblijft.

HOPENDE: Het is dus een afsnijdende leer, die we ons in de Romeinenbrief zien voorgesteld. Tevergeefs zal men in Gods Woord naar zulk een gemoedelijkheid zoeken als die voor vele mensen zo aangenaam is. En als de apostel in de Romeinenbrief de leer van de rechtvaardigmaking van de godde-loze zondaar ons zal voorhouden en tegen over alle bestrijders daarvan zal verdedigen, dan zal hij de grond daarvoor leggen in een duidelijke uiteenzetting van de leer van ‘s mensen diepe ellende. Jood en heiden worden daarin aan elkaar gelijk gesteld. De één behoeft de ander niet te veroordelen, alsof die goddelozer zou zijn dan hij. Met de vroomheid van een eigengerechtige farizeeër doet men soms nog wel hetzelfde als wat een ander in een goddeloos leven doet. In deze tijd is daar ook wel genoeg van te zien. Leeft men nu werkelijk in de veronderstelling dat men zelf het rechtvaardig oordeel Gods zal ontvlieden?

Maar nu gaat de apostel nog weer wat verder. Of veracht gij den rijkdom Zijner goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt? Over de woorden waaraan we nu onze aandacht wat zouden willen geven, is er ook nog wel heel wat te zeggen. We zullen dus moeten proberen om het maar bij de hoofdzaak te houden.

God betoont in een algemene zin Zijn goedertierenheid in Zijn verdraagzaamheid en lankmoedigheid in het uitstellen van de verdiende straf. Is de straf een verdiende straf, dan is de goedertierenheid een onverdiende goedertierenheid. Een goedertierenheid die Hij betoont, niet alleen in het schenken van zovele onverdiende weldaden voor het tijdelijke leven, maar ook in het aanwijzen van de weg die de zondaar dient tot zijn eeuwig behoud. Zo heeft Hij zeer veel goedertierenheden aan Israël bewezen. Israël was het volk dat ter onderscheiding van het blinde heidendom mocht leven onder het Evangelie van Gods genade. De Middelaar is uit dat volk voortgekomen en heeft onder dat volk Zijn prediking gebracht en Zijn wonderwerken verricht. Maar Hij is gekomen tot het Zijne en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.

Wat echter voor Israël gold, geldt ook voor ons. Hoeveel goedertierenheden wil de Heere in de weg der uitwendige onderhouding ons steeds bewijzen. Maar het grootste is nog, dat we mogen leven onder het licht van het Evangelie. En nu spreekt de apostel over een verachten van de rijkdom van Gods goedertierenheid. De minste blijk van Gods goedertierenheid zou wel zo groot voor ons moeten zijn, dat ons hart er onder verbrak. Maar het hart van de gevallen mens verbreekt er niet onder. Gods goedertierenheid wordt niet alleen niet door hem opgemerkt, maar hij misbruikt die zelfs nog in de weg der ongerechtigheid. En toch gaat God nog door met goedertierenheid te bewijzen. Daarom spreekt de apostel over de rijkdom Zijner goedertierenheid. Maar die goedertierenheid bewijst Hij dan ook in Zijn verdraagzaamheid en lankmoedigheid.

UITZIENDE: Och, wat geven de woorden van de apostel ons toch veel te overdenken! Aan wie bewijst Hij immers Zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en lankmoedigheid? Aan een van Hem afgevallen mensenkind. Aan een mens die niet anders doen kan dan tegen Hem zondigen. De woorden van de apostel moeten ons persoonlijk eens wat te zeggen krijgen in ons leven. Dan roepen we uit: ‘O God, dat ge toch zo’n mens als ik ben, nog verdraagt en zoveel goedertierenheid bewijst!’ Neen, dan hebben we een ander niet meer te veroordelen. We geloven wel dat alle mensen in Adam van God afgevallen zijn en alzo in dezelfde staat verkeren, maar toch geloven we niet dat er één zo’n ellendig en schuldig schepsel over de wereld loopt als we zelf zijn. Zo zien we onszelf dan als een toonbeeld van de verdraagzaamheid Gods. Hoeveel goedertierenheden heeft de Heere aan zo’n mens al niet bewezen! Welk een wonder toch, dat zo’n mens niet reeds lang in de hel ligt. Verdraagzaamheid is een woord dat tot uitdrukking brengt, dat de persoon aan wie de Heere die verdraagzaamheid betoont, een ellendig, lastig, moeilijk en een in alle opzichten onwaardig schepsel is. Och, hoe weet de Heere een mens toch tot een diepe verfoeiing van zichzelf te brengen.

En vriend, dan wil ik nog wel wat zeggen. Ik wenste wel dat ik nog eens meer in die verbrokenheid des harten onder de goedertierenheid en de verdraagzaamheid des Heeren mocht verkeren, zoals dat in mijn leven het geval geweest is, toen mijn ogen geopend werden voor mijn schuld en voor de zovele goedertierenheden aan mij bewezen. Toen kreeg ik recht te zien hoe de Heere nog nooit anders dan goed gedaan had en dat terwijl ik nog nooit anders dan kwaad had gedaan. Maar hoe is het nu met mij gesteld? Als de Heere genade aan mijn ziel heeft willen bewijzen, wie ben ik dan toch nu na zoveel goedertierenheid aan mij betoond? Och vriend, ik moet mezelf nu nog veel meer veroordelen dan ooit tevoren.

HOPENDE: Daar kan ik u in verstaan, hoewel ik me toch nog onder u moet plaatsen. Dat de Heere u verdraagt kan ik beter begrijpen dan dat Hij mij verdraagt. Maar wat de apostel hier zegt, is ons beiden toch wel niet onbekend, namelijk dat de goedertierenheid Gods tot bekering leidt. Dat is toch nooit te vergeten, als er zo’n sterke betrekking der liefde op die God gevallen is, Die nooit anders dan goedertierenheid aan zo’n schepsel had bewezen. Al liepen we ook in ons ongeluk over de wereld, het was dan toch zo’n slechte tijd nog niet. En daarom kan ik u er ook zo goed in verstaan, als u zich nu nog ellendiger ziet dan toen. Neen vriend, ik kan ook zo hoog niet meer in de boom klimmen. Het zal toch zo’n wonder zijn, als zo’n mens nog tot de zaligheid zal mogen komen. Een verachter van de rijkdom van Gods goedertierenheid van dag tot dag. Een klager en een murmureerder, meer en erger dan het Israël van de oude dag. O vriend, mocht de goedertierenheid Gods me nog eens tot bekering leiden!

UITZIENDE: Ik bemerk wel, dat u ook niet als een bekeerd mens over de wereld kunt gaan. Maar dan geloof ik toch ook, dat u wel met uw hart boven op die Waarheid valt die de apostel ons voorhoudt in de Romeinenbrief. Hoe ontdekkender en afsnijdender de zuivere leer der Waarheid wordt verkondigd, hoe liever men het dan toch maar heeft. Dan is die Waarheid werkelijk Godverheerlijkend en zielvernederend. En wat de apostel hier schrijft aan de Romeinen, past ge dan wel op uzelf toe.

HOPENDE: De apostel zegt: Maar naar uw hardigheid en onbekeerlijk hart vergadert gij uzelven toorn als een schat in den dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods. En hij laat er ook nog op volgen: Welke een iegelijk vergelden zal naar zijn werken. Nu vriend, als God naar onze werken zal handelen, dan hebben we op niets goeds te rekenen. We verliezen niet uit het oog wat de woorden van de apostel de mens te zeggen hebben die in zijn onbekeerde staat de goedertierenheden des Heeren versmaadt en in zijn onbekeerlijkheid zijn hart verhardt. We hopen daar een volgende keer nog wel iets van te zeggen. Alleen mag men nu eerst op de voorgrond van ons weten, dat we boven zulk een mens niet uit kunnen komen. (wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Samenspraak over de brief van Paulus (24)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's