Boekbesprekingen

Opnieuw is een boek verschenen van ds. Philip Henry (1631-1696), de vader van de bekende Bijbelverklaarder ds. Matthew Henry. Vanwege zijn uitnemende gaven en godsvrucht stond Henry sr. bekend als de ‘hemelse Henry’. ‘Mij zal niets ontbreken’ bevat achttien voor het eerst in het Nederlands vertaalde preken, uitgesproken in de periode 1657- 1696; de laatste preek is drie dagen voor zijn overlijden gehouden. Het zijn Schriftuurlijk-bevindelijke preken, waarvan de opbouw, zoals bij andere puriteinen, wat verschilt van wat we nu gewoon zijn. Verschillende preken zijn uitgesproken op vastendagen (biddagen), met nadruk op de ernst van de tijden, en een is een rouwpreek n.a.v. het overlijden van een collega predikant. In deze preek over 2 Kor. 4:7 (Maar wij hebben dezen schat in aarden vaten, enz.) staat niet de overleden collega, een sterfelijk, gering, zondig mens (aarden vat), maar de schat centraal. De titel is ontleend aan de eerste preek n.a.v. Psalm 23:1, De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Hierin wordt de trouwe zorg van de Herder over Zijn schapen beschreven. ‘Zij zijn Zijn duur gekochte schapen. (…) De Heere heeft veel voor Zijn kudde betaald: het dierbaar bloed van Zijn enige Zoon’ (p. 19). Schapen zijn aan ziekten en kwalen onderhevig. ‘Wanneer Gods kinderen lichamelijk zwak zijn, zoals dat vaak het geval is, wonen de meest gezonde zielen voor het grootste deel in heel zwakke lichamen’ (p. 17).

In veel preken wordt de ernst van de zonde benadrukt. ‘Acht de zonde als iets weerzinwekkends’ (p. 132). Henry wijst erop ‘dat de bediening van het Woord de gewone wijze is om mensen tot kennis van hun gruwelen te brengen’ (p. 135). ‘Wanneer een hoogmoedige, zelfverzekerde, koppige zondaar zijn weg gaat als een wilde ezel of een dromedaris, door een plotseling, opwekkend woord in zijn loop wordt gestuit, in de diepte wordt gebracht en verootmoedigd, en ertoe gebracht wordt om uit te roepen: Mannen broeders, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde?’ (p. 137, 138). De ontdekking aan de zonde is nodig, opdat uw schuld en uw smet­ten u tot Christus zal brengen, de Balsem, de Borg, de Fontein’ (p. 139). ‘Maar zalig, waarlijk zalig, voor eeuwig zalig zijn zij in wier harten God geschenen heeft om hun dit licht van de kennis van Zijn eigen heerlijkheid in het aangezicht van Jezus Christus te schenken’ (p. 190). Deze waarschuwende, ontdekkende, maar ook voor Gods Kerk vertroostende preken kunnen we van harte aanbevelen. Voor de leesdiensten zijn de meeste waarschijnlijk te kort.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen