Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gebed vóór het Heilig Avondmaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gebed vóór het Heilig Avondmaal

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het eerste deel van het Formulier om het Heilig Avondmaal te houden, hebben we onderwijs gekregen over de inzetting, de zelfbeproeving en het doel van het Avondmaal. Vervolgens wordt de dienst voortgezet met: ‘Opdat wij dan dit alles mogen verkrijgen…’.

Een zondaar leeft immers van het gegeven goed. Daarom wordt ootmoedig om Gods genade(gaven) gebeden. In een tussenzin wordt beleden waar het in het Avondmaal wezenlijk om gaat. We hoorden hierover al veel meer in het voorafgaande onderwijzende gedeelte.

Direct in het begin van het gebed gaat het vooral om drie zaken. En let op de bijvoeglijke naamwoorden, die de hartentaal vertolken van Gods kinderen: de heerlijke gedachtenis, de bittere dood en Uw lieve Zoon. Bij bevinding weet men hoe goed en zalig de overdenking is, hoe bitter de zonde en daarom ook de dood van de Borg is, en hoe dierbaar Gods Zoon is. Hij is het zo waard om geliefd te worden! Het gaat om: ‘Doe dat tot Mijn gedachtenis’.

In het begin van het gebed ná de Avondmaalsbediening wordt onderscheiden gesproken over het feit dat de Heere ‘ons geeft een waarachtig geloof’. Door de bediening van het Woord en de Heilige Geest is dit geloofsbeginsel gewerkt. Tot versterking daarvan heeft Hij het Heilig Avondmaal laten instellen. Het geloofsbegin(sel) wordt dus niet door het Avondmaal gewerkt. Laten we de werking van de twee genademiddelen goed blijven onderscheiden. We gaan niet aan de verbondsdis om het geloof te ontvangen, maar om het reeds gewerkte geloofsbeginsel te versterken. Dat blijkt ook in het gebed.

Werken en sterken

Samengevat roept de Kerk in het gebed vóór de bediening God de Vader aan, of Hij door Zijn Heilige Geest wil bewerken dat de disgenoten zich ‘hoe langer hoe meer mogen overgeven aan Zijn Zoon’. Dit geloofsvertrouwen, deze geloofsovergave, blijkt in deze ‘bezwaarde en verslagen harten’ in beginsel dus gewerkt. In het verlies van eigen waardigheid en gerechtigheid, ja zelfs van het eigen leven, zijn ze tot Christus gebracht. Zoals we dat ook horen in de Zondagen 5 en 6 van de Heidelbergse Catechismus. Nu wordt gevraagd of dit tere beginsel door middel van het Heilig Avondmaal mag worden gesterkt. Of er meer kennis van en gemeenschap met Christus ontvangen mag worden, in het verzegelen dat God waarachtig is (Joh. 3:33) en in het vastere vertrouwen op Immanuël. Zoals we daarover in Zondag 7 duidelijk worden onderwezen.

Acht Geestesvruchten

Daarna volgt het woord ‘opdat’. Vervolgens lezen we de vruchten van deze zielsovergave aan de Zaligmaker. Het zijn wel acht kostbare vruchten van de Heilige Geest. Deze totale afhankelijkheid van de genadebediening van de Heilige Geest geldt zeker de Avondmaalstijd: de voorbereidingspreek, de voorbereidingsweek en de bediening zelf. Maar het geldt eigenlijk het hele leven van Gods gekenden. Ze groeien van zichzelf nooit uit boven ‘bezwaarde en verslagen harten’.

Deze vertrouwende geloofsovergave aan de Zaligmaker zal beslist niet zonder vruchten blijven. Slechts kort kunnen deze Geestesvruchten worden aangeduid:

1. Voeding door het enige hemelse Brood. Want alleen Zijn vlees is waarlijk spijs en Zijn bloed is waarlijk drank. Daarbuiten hebben ze geen leven in zichzelf, naar Johannes 6:53.

2. Verlossing van de zonde, door de inwoning van Christus’ Geest in het hart.

3. Waarheid in het binnenste: dat ik wezenlijk deelheb aan het genadeverbond, waarvan Christus het Hoofd is.

4. Zekerheid: niet twijfelen aan Vaders gunst en zorg.

5. Lijdzaamheid: zichzelf verloochenen en de Heiland belijden.

6. Toekomstverwachting: blijmoedig gericht zijn op de wederkomst. 7. Heerlijkmaking: gelijkgemaakt

7. Heerlijkmaking: gelijkgemaakt worden aan Christus‘ verheerlijkte lichaam.

8. Volkomen zaligheid: altijd bij Christus zijn doordat Hij tot Zich neemt.

Er wordt tweemaal uitdrukkelijk gebeden of de Heere ‘door Zijn Heilige Geest wil bewerken’ en ‘door de kracht van de Heilige Geest’ wil spijzigen en laven. Want wie zijn we zonder deze Geest? Zo wordt God verheerlijkt, doordat de Geest altijd aanwerkt op de kennis en de gemeenschap met de Middelaar. In dit licht wordt het onderwijs over de zelfbeproeving en het doel Geest en leven.

Deze Bijbelse en pastorale accenten blijken noodzakelijk voor de troost bij de avondmaalsbediening. Want het schreeuwende schaap wil bij de Herder schuilen. Het moet gedragen worden, anders komt het nooit in de schaapskooi. De bruid kan niet zonder de Bruidegom. Daar zorgt de Heilige Geest voor. Daarvoor gebruikt de Heilige Geest het sacrament als middel.

Liturgie van de troost

Het gebed is nog niet ten einde. U vindt het hopelijk niet te lang! Er volgen nog twee zaken: het ‘Onze Vader’ en de ‘Twaalf geloofsartikelen’. Voor de verklaring van beide verwijzen we van ganser harte naar de Heidelbergse Catechismus (Zondag 45 tot en met 52 en Zondag 7 tot en met 22). Dit onderwijs maakt een wezenlijk deel uit van ons troostboek. Dat wordt door middel van dit gebed ingedragen in de levenspraktijk van de strijdende Kerk. De troostleer brengt op deze manier in de binnenkamer, want de geloofsleer wil belééfd worden.

De inleidende zin voorafgaande aan het volmaakte gebed is: ‘Verhoor ons, o God en barmhartige Vader, door Jezus Christus, Die ons aldus heeft leren bidden…’. De Insteller van het Heilig Avondmaal is ook de Gastheer, is ook het Voorwerp des geloofs, is ook het verlangen van de ziel, is ook de Voorbidder: woord voor woord en zaak voor zaak. Want zonder Hem kunnen we niet zuchten noch van hier naar Boven vluchten.

De inleidende zin voor de Twaalf artikelen zegt ook genoeg: ‘Wil ons ook door dit Heilig Avondmaal sterken in het algemeen ongetwijfeld Christelijk geloof, waarvan wij belijdenis doen met mond en hart…’. Hoe passend is de belijdenis van de Kerk in het gebed voor het Avondmaal opgenomen. Het is veelzeggend dat belijden en bidden een eenheid vormen. Het gaat immers om de versterking van het geloof, kernachtig beleden in de Twaalf artikelen. Want het ware geloof richt zich altijd op het beschreven Woord en op het vleesgeworden Woord. Daar alleen vindt een zondaar troost. Het Avondmaalsformulier wordt daarom ook wel ‘de liturgie van de troost’ genoemd.

Kent u deze onuitsprekelijke troost in de weg van Gods dierbare inzettingen?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 2024

De Saambinder | 20 Pagina's

Het gebed vóór het Heilig Avondmaal

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 2024

De Saambinder | 20 Pagina's