De HEERE brult

Zelfs achter de tralies in een dierentuin zijn leeuwen indrukwekkende dieren. Wanneer de mannetjesleeuw zijn bek opent en brult, merk je hoe gevaarlijk zo’n dier is. Glimlachend stellen we bange kinderen gerust: hij kan toch niet bij je komen.

Net als de profeten Hoséa (11:10) en Amos (1:2; 3:8) vergelijkt Joël de HEERE met een brullende leeuw. Sion werd bedreigd door de aanstormende vijanden. De priesters kermden bij het altaar: Spaar Uw volk, o HEERE, en geef Uw erfenis niet over tot een smaadheid (2:17). En nu gaat de HEERE het voor Zijn volk opnemen. Hij brult als een leeuw vanuit Sion. Zelfs de hemel en aarde beven bij dit geluid. We zouden denken dat dit brullen is bedoeld om de vijanden af te schrikken. En dat dit brullen voorafgaat aan hun vernietiging. Dat is zeker zo. Maar wanneer we Schrift met Schrift vergelijken, ligt er een rijke belofte in deze tekst. In Haggaï 2:7 en Hebreeën 12:26 wordt ook gesproken over het bewegen van hemel en aarde. Dit duidt op grote veranderingen. De heidenen zullen namelijk komen tot de God van Israël om Hem te dienen! Zie daar de vijanden aanstormen op Sion. De HEERE geeft uit Jeruzalem Zijn stem. En…. vijanden vallen verslagen aan Zijn voeten, buigen onder Zijn genadeheerschappij, en worden van vijanden vernieuwd tot vrienden. Daarom vergelijken de kanttekeningen dit brullen met de prediking van het Evangelie.

Toevlucht

Het brullen schrikt niet alleen af, het trekt ook aan. De HEERE zal een Toevlucht zijn. Zondige mensen zullen komen om hun Rechter om genade te bidden. Ze vluchten tot de enige Schuilplaats die de HEERE opende in Zijn Zoon. Ze komen schuilen in Zijn Borgwerk en vinden allerlei vertroosting in Zijn wonden. Als de HEERE komt om gericht te houden, kun je alleen maar veilig zijn… bij Hem.

Ook in dit stukje brult de HEERE. Glimlacht u, alsof deze Leeuw niet bij u zal komen? Probeert u Hem te ontlopen zolang het kan? Of, komt u bevend tot Hem. Biddend om genade en ontferming om Jezus’ wil? Wanneer Hij brullen zal, dan zullen de kinderen van de zee af al bevende aankomen (Hos. 11:10).

Heiligheid

In de ver vooruitziende blik van Joël lijkt het nieuwe Jeruzalem al neergedaald vanuit de hemel. De HEERE woont op Sion, de berg van Gods heiligheid. Maar niet alleen de tempel, heel Jeruzalem is heilig. Gans heilig, volkomen alsdan geheiligd (…) en ook gezuiverd van het lastige gezelschap aller onheilige bokken en huichelaars, die van Christus niet zijn en Zijn Geest niet hebben (kanttekening 43). Er zullen geen vreemden meer in de stad komen. Dat is de toekomst van Gods Kerk. God zal bij hen wonen. Hij Zelf hun eeuwig Zijn volle gunst betonen. Ze zijn zelf volkomen heilig. Geen enkele zonde komt meer in hen op. Iedere medebewoner van Jeruzalem is hun vriend en metgezel. Twist en wrok is verdwenen. De troon Gods en des Lams zal daarin zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen (Op. 22:3). Zullen wij elkaar daar ontmoeten?

wordt vervolgd

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen