Immanuël

De engel heeft Jozef gewezen op de profetie van Jesaja, die met de geboorte van Maria’s Kindje in vervulling ging. ‘Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en gij zult Zijn Naam heten Immanuël hetwelk is, overge- zet zijnde: God met ons’.

Immanuël wil zeggen: ‘God met ons’. In die benaming wordt ons dus de Geborene uit Maria geopenbaard als de waarachtige God. Het is de grote betekenis van het kerstwonder, dat de aanbiddelijke en volzalige God óns vlees en bloed heeft aangenomen. Als ons oog voor dit wonder gesloten blijft, verstaan wij het kerstwon- der niet. En ons oog is ervoor gesloten. Wat heeft de wereld ooit aanschouwd van de openbaring Gods in het vlees? In de kribbe ligt een Kindje, klein en hulpbehoe- vend, voor het natuurlijke oog door niets van andere kinderen te onderscheiden dan door de allergrootste armoe waarin het geboren werd. In Zijn opgroeien vernemen we niets anders van Hem dan dat Hij in de tempel verwondering afdwong door Zijn vragen, dat Hij Zijn ouders onderdanig was en toenam in wijsheid en in grootte en in genade bij God en de mensen. En als Hij in het openbaar optreedt is smaad en hoon Zijn deel. Hij is mens, ons in alles gelijk, maar wie ziet het dat Hij zonder zonde is en dat Hij meer is dan alle schepselen? Wie verstaat dat Hij waarachtig God is? Hij is vermoeid, bedroefd, verheugd. Hem hongert en dorst. Hij eindigt Zijn leven op het kruishout.

Wie kan in Hem zien dat Hij de waarach- tige God is? Wie boog zich voor Hem bij de kribbe? Wie viel Hem te voet, toen Hij Zich op aarde krachtig betoonde in woorden en werken? Van nature niemand. Integendeel! Het was juist de grote ergernis van de natuurlijke mens dat Jezus onomwonden verklaarde Gods Zoon te zijn. Men nam stenen op om Hem te doden.

Arme herders

Tot op de dag van vandaag is het met alle ‘kerstbedrijf’ niet anders. Bijna heel de wereld viert Kerstfeest, maar van nature zijn wij voor het kerstwonder blind. Alleen arme herders komen naar Bethlehems stal om het Kind te aanbidden. Alleen zij die het van de Vader gehoord hebben, zullen tot Hem komen. De engel openbaart het aan Jozef: Immanuël, God met ons. Het ware te wensen dat wij dit zouden verstaan. Er is voor gevallen mensen immers geen zaligheid te verkrijgen dan door Hem, Die waarachtig en eeuwig God is. Er moest voor gevallen mensen een eeuwige gerechtigheid worden ver- worven. Daar zou niet één schepsel toe in staat zijn. Wie zou satans kop kunnen vertreden en de zonde kunnen ontkrach- ten? Wie zou kunnen verlossen van het eeuwige verderf dan Hij alleen? Dat is de grote betekenis van de boodschap van de engel. Een onbegrijpelijk wonder: door God kunnen zondaren met God worden verzoend. Wie peilt ooit de soevereine liefde van God? Die liefde is onmetelijk. De Vader heeft Zijn eniggeboren Zoon gegeven; de Zoon gaf Zichzelf; de Heilige Geest verheerlijkt Hem in de harten van verloren mensen. Hierin is de liefde van God geopenbaard dat Hij is neergekomen in ons vlees en bloed. Immers, Hij is Imma- nuël, God met ons.

Buiten Hem is geen behoudenis mogelijk. Alle deugden en deugdzaamheden of wat de mens ook voort zou mogen brengen, alles buiten Christus is volstrekt onge- noegzaam om de mens uit de vreselijke ellendestaat te verlossen en hem met God te verzoenen. Ieder die leunt op iets buiten Immanuël komt bedrogen uit. Alleen door Hem is de zaligheid voor verloren zonda- ren teweeggebracht.

Geestelijk verenigen

Dat maakt Hem dierbaar en volheerlijk in de ogen van een geheel ellendig en verloren mens. Hij Die ons vlees aannam, verenigt Zich ook geestelijk met de Zijnen. Door die vereniging wordt het echt Kerstfeest in ons hart. Door die vereniging worden wij in de gemeenschap met God teruggebracht. In Adam immers hebben wij allen ons uit die gemeenschap gezon- digd en ons gemaakt tot voorwerpen van Gods toom. Alles in ons roept nu het oor- deel van de eeuwige dood over ons uit en God kan van Zijn recht niet af of iets van Zijn eisen laten vallen. Maar verneem dan het onbevattelijk kerstwonder: Immanuël, God met ons. Zijn gramschap is gestild. Zijn recht is voldaan, de wet is van haar vloek ontwapend en de zonde ontkracht. (...)

Bent u zo iemand? Dan mogen wij u zeggen: ‘O alle gij dorstigen, komt tot de wateren’. Immers is het geworden: ‘Imma- nuël, God met ons’. Hoe lang staat u al van verre? Hoe lang doolt uw ziel om buiten God en Christus en Zijn zalige gemeen- schap? Moet Zijn recht u verdoemen? Hij late u een welgevallen hebben aan de straf op uw ongerechtigheid en Hij late u in Immanuël die straf ontkomen en een recht ontvangen op het eeuwige leven. Imma- nuël, God met ons!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen