Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Spiegel van Gods voorzienigheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Spiegel van Gods voorzienigheid

Psalm 37 wordt wel genoemd ‘een spiegel van Gods voorzienigheid’. David worstelt hier met de voorzienigheid.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertrouw op den HEERE en doe het goede; bewoon de aarde en voed u met getrouwheid. Psalm 37:3

Er is ook een lijn vanuit Psalm 37 naar Psalm 73 te trekken. Daar vinden wij Asaf, die ook worstelt met de leiding van God in zijn leven. Is God wel goed? Leidt Hij wel goed? Is het wel eerlijk dat de goddelozen elke dag voorspoed hebben en dat mijn bestraffing er elke morgen is? Wat kunnen er een diepten zijn in het leven, zodat Gods kinderen de weg van de Heere niet kunnen begrijpen. Thomas Boston spreekt over ‘krom- mingen in het levenslot’. Wat is het licht van Gods Geest nodig, een Goddelijk ‘totdat…’ ! Zowel David als Asaf hebben mogen zien het einde van de goddelozen en het einde van de weg der rechtvaardigen. Psalm 37 vers 1 zegt het: ‘Ontsteek u niet over de boosdoeners; benijd hen niet, die onrecht doen’. En in vers 2: ‘Want als gras zullen zij haast worden afgesneden, en als de groene grasscheutjes zullen zij afvallen’. De god- delozen zullen dus vergaan.

Vertrouwen en overgave

Daartegenover mag David iets veel heer- lijkers zetten in onze tekst: het geluk van degenen, die door genade de Heere mogen toebehoren. Hij spreekt over vertrouwen. Dat betekent: overgave, het toevertrou- wen aan de HEERE. Vertrouwen heeft met liefde te maken. Een kind vertrouwt zijn ouders, vanwege de liefdesband. Vertrou- wen hoort bij het zaligmakende geloof. Dat vertrouwen kan er alleen zijn vanuit dat geschonken geloof in Hem, Die dat vertrouwen volmaakt heeft beoefend tot op Golgotha. In de diepste diepten riep Hij uit: ‘Mijn God, Mijn God…’. In de diepe doodsvallei hield Hij Zich toch vast aan Zijn God. Wat is het zalig om uit de bedie- ning van Christus dit kinderlijk vertrouwen te mogen beoefenen en het stuur van ons levensschip uit handen te mogen geven in Zijn handen. De dichter getuigt ervan in Psalm 62: ‘Mijn ziel is immers stil tot God, van Hem wacht ik een heilrijk lot’. Zalig om van het vertrouwen op onszelf en op mensen afgebracht te worden en zich voor tijd en eeuwigheid met ziel en lichaam over te geven aan Hem.

Het goede doen

Vervolgens lezen we in de tekst: ‘En doe het goede’. Wat een opdracht! Wij kunnen het goede toch niet meer doen? Wij zijn weliswaar goed geschapen, maar zijn diep gevallen en totaal bedorven. Er is toch niemand meer die goed doet? En toch eist God: doe het goede, wandel in Mijn wegen, in het spoor van Mijn geboden! De Heere eist Zijn beeld terug. We zijn naar het beeld van God geschapen, in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid. Wij zijn moed- en vrijwillig van God weggegaan. We hebben de wegen van de dood verko- zen boven de weg ten leven. Toch staat er: ‘Doe het goede…’.

Eenmaal konden wij dat in die heerlijke staat der rechtheid. Nu is er kwaad en onrecht bij ons. Bent u eraan ontdekt door de Heilige Geest? Is het u tot smart geworden, dat u het goede niet meer kunt doen? Wat een wonder als God gaat wederbaren door Zijn Woord en Geest, als de Geest gaat vernieuwen, zodat we lust krijgen tot het goede. Dat zijn Gods woorden en bevelen. Dan wordt het gebed geboren: wat wilt Gij dat ik doen zal? En met Psalm 86: ‘Leer mij naar Uw wil te hand’len, ’k zal dan in Uw waarheid wand’len’.

Als God Zijn liefde uitstort in het hart, ontstaat er zondesmart, zondehaat, zon- devlucht, maar ook een verlangen om het goede te doen. Wat een strijd ontstaat dan in het leven van Gods kind, de tweemens. We lezen daarvan in Romeinen 7: Als ik het goede wil doen, ligt het kwade mij bij. God gaat Zijn beeld herstellen in hen, die Hij heeft liefgehad van eeuwigheid. Er is er Eén, Die altijd het goede heeft gedaan en de eer van Zijn Vader heeft gezocht en het goede voor Zijn Kerk. Alleen uit de dadelijke bediening van Hem mag Gods kind het goede doen en wandelen in de weg van de dankbaarheid in het spoor van Gods geboden.

De aarde bewonen

Dan zegt de tekst ten slotte: ‘Bewoon de aarde en voed u met getrouwheid’. De aarde heeft hier betrekking op het land Kanaän, het beloofde land. Maar we mogen het ook breder betrekken op de plaats waar de Heere ons stelde, om daar ons werk op aarde in afhankelijkheid te mogen doen en door genade te beoefe- nen: ‘Welzalig hij, die al zijn kracht en hulp alleen van U verwacht’. En op de plaats waar de Heere ons stelde getrouw te zijn en oprecht in onze handel en wandel. De kanttekening zegt zo duidelijk: ‘De Heere zal u getrouwelijk voeden, naar Zijn beloften of: onderhoud uzelven met de overdenking van Gods getrouwe beloften, die niet feilen’.

Geliefde lezer, de Heere geve Zijn genade om een kind te mogen worden of zijn, en dit kinderlijke leven in tedere Godsvreze te mogen beoefenen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2022

De Saambinder | 20 Pagina's

Spiegel van Gods voorzienigheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2022

De Saambinder | 20 Pagina's