Een wonderlijke ruil
Eens heeft Luther gesproken over een wonderlijke ruil: ‘Heere Jezus, U mijn zonde en ik Uw gerechtigheid’. Daaraan kunnen we denken als ook in 2 Korinthe 8:9 wordt gesproken over een wonderlijke ruil: Christus is arm geworden en heeft Zijn hemelse rijkdom afgelegd, zodat arme zondaars rijk zouden kunnen worden.
Want gij weet de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden. 2 Korinthe 8:9
Paulus schrijft deze woorden met betrekking tot vragen over rijkdom en armoede. In de gemeente van Korinthe was veel armoede. Mensen moesten voortdurend door ande- ren worden geholpen en vooral financieel worden ondersteund. In de wereld van vandaag is er ook veel nood. Wij mogen daar, als mensen die leven in een westerse samenleving van weelde en overdaad, gerust eens bij stilstaan. Wat hebben wij dan nog veel, vergeleken met velen die het dagelijks aan het nodige ontbreekt. Zo wekt Paulus de mensen in Korinthe op om aan anderen te denken, om in hun noden te voorzien.
Een ander punt is dat wij onze welvaart juist moeten besteden. Daarin worden altijd keuzes gevraagd. Hebben we onszelf op het oog, of anderen? Dienen we de mammon, of God? Leeft het Bijbelse: ‘Het is zaliger te geven dan te ontvangen’ (Hand. 20:35) nog voor ons, of is het juist andersom? Weten we wat het is dat God de milde gever liefheeft, of zijn deze dingen ons onbekend?
Mededeelzaamheid
Laten we eens met al deze vragen, met op de achtergrond het gegeven dat welvaart goed besteed en welzijn juist bezien moeten worden, kijken naar onze tekst. Dan wordt het op voorhand duidelijk dat niet allereerst rijkdom het belangrijkste is, maar de mededeelzaamheid. Hoe belang- rijk is het om in alle dingen te vragen naar Gods wil en de juiste keus daarin te volgen. Al te gemakkelijk is materialisme onze drijfveer en verschraalt het geestelijk leven. Denk aan Hizkia die zijn rijkdom toont aan anderen. Als er al geestelijk leven is… Daarbij maakt genade, ziende op de Heere Jezus Die alles gaf en arm wilde worden, mededeelzaam. Het doet het grote Voorbeeld volgen.
Dat leert ons dat genade nodig is. Boven al hetgeen van de wereld is, geldt de opdracht: ‘Zoekt eerst het Koninkrijk van God’ (Matth. 6:33). Ook daarop wijst onze tekst. Het grote Voorbeeld dat Paulus hier voor ogen staat, is Christus Zelf. En dan vooral in geestelijk opzicht. Het is belang- rijk dat we anderen tot steun zijn, maar nóg belangrijker is het dat we ons eigen zielenheil niet uit het oog verliezen. Als we geen deel hebben aan de rijkdom van God in Christus zijn we arm. Doodarm. We zijn nog beklagenswaardiger dan de armste bedelaar in een grote wereldstad. Hoeveel medelijden kunnen we met zo iemand hebben. Heb dan nog meer mede- lijden met uzelf, met jouzelf. We lezen in Gods Woord dat we, zoals we geboren worden ‘ellendig, jammerlijk, arm, blind en naakt’ (Openb 3:17) zijn. Wat erg als we daarvan geen besef hebben. Juist daarom komt nu de oproep tot u en jou om daar eens over na te denken, om daar bij stil te staan.
Het is nodig dat die armoede van zonde wordt weggenomen en het gemis aan Gods genade wordt opgelost. Als Gods Geest in ons hart gaat wonen en werken, worden we werkelijk bedelaars, zoekers, vragers. En zomin als we een bedelaar blij kunnen maken met een stuk steen - het gaat hem om eten, om voedsel - zomin kan een geestelijke bedelaar worden tevre- dengesteld met iets wat niet werkelijk voeden kan. Het gaat hem uiteindelijk om Jezus’ gerechtigheid, om Christus’ verdien- ste, om de Middelaarsrijkdom. Weet u wat het wonder is? Dat voor verloren zondaars en arme bedelaars er een grote rijkdom is. Juist geopenbaard in de grootste armoede en ontluistering. Hiervan schrijft Paulus dat er Eén arm geworden is Die rijk was. Het is Christus. Hij heeft de hemel van Zijn heerlijkheid verlaten en is neergedaald in een beesten- stal, werd neergelegd in een kribbe. Zijn dat geen bewijzen van Zijn oneindige zon- daarsliefde? Niet alleen Zijn Vader heeft het allerbeste gegeven wat Hij bezat, namelijk Zijn eniggeboren Zoon, maar ook de Zoon heeft er alles voor over gehad om zondaars zalig te maken. Hij werd wer- kelijk arm.
Beseft u dat dit een wonder is? Dat er, om het met Paulus’ woorden te zeggen, geen groter ‘genade’ denkbaar is? Genade is onverdiend. Wel, voor iemand die geen recht meer heeft en van bedelen rond moet zien te komen, krijgt dat woord werkelijk inhoud. Dan leeft het in het hart: ‘Onverdiend, Heere Jezus, dat U naar mij wilde omzien, dat U voor mij geboren wilde worden, dat U mijn zonden wilde dragen en dat U Zich voor mij liet nagelen aan het kruis. Onverdiend’.
Buigen bij de kribbe
Deze genade krijgt werkelijk inhoud als we vol verwondering mogen staan in de bees- tenstal van ons leven aan Jezus’ kribbe. Deze kribbe, met daarin de heerlijkste en grootste rijkdom, wordt in een beesten- stal neergezet. Dan kan het niet anders dan dat we gaan buigen aan deze kribbe, Hem onze liefde gaan waardig schatten, en onze Zaligmaker gaan belijden: ‘Ik kniel aan Uwe kribbe neer, o Jezus, Gij mijn Leven’.
Zo worden arme zondaars rijk in Hem. Ze worden bekleed met het duurste kleed dat denkbaar is: Jezus’ gerechtigheid. Ze ontvangen de heerlijkste geschenken en schatten die er zijn: vergeving van zonde en het eeuwige leven. Ze hebben deel aan de voortreffelijkste weldaden, in en na dit leven: Jezus’ bescherming, Christus’ bloed, de trouw van de Heiland. En het meest troostvolle? Wel, het zal hun nooit meer ontnomen worden, tot in eeu- wigheid niet.
Heeft u, heb jij deel aan deze rijkdom? Jezus nodigt nog: ‘Rijkdom en eer is bij Mij, duurachtig goed en gerechtigheid’. Vlucht dan tot deze Zaligmaker, buig aan Zijn voeten, belijd Hem al uw zonden. ‘Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld weg- neemt!’ (Joh 1:29).
Jezus verstoot niemand die tot Hem de toevlucht neemt. Welgemeend en bewo- gen zegt deze Zaligmaker het in de nacht tot Nicodémus – en daarmee tot ons allen: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe’ (Joh 3:16).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 2022
De Saambinder | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 2022
De Saambinder | 24 Pagina's