Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes.
Titus 3:5
In n onze tijd wordt er alles op aangelegd om de Heilige Geest in Zijn noodzakelijke en tegelijk zaligmakende werkingen praktikaal te loochenen. Nee, wij mogen nooit iets tekort doen aan de verantwoordelijkheid van de mens. God eist van elk mens Zijn beeld terug. En hoe diep we ook gevallen zijn in ons verbondshoofd Adam, en al verloren wij Gods beeld, wij zijn met dat alles toch mens gebleven. Mens, verantwoordelijk en aansprakelijk voor onze val, maar ook voor de verwerping van Christus.
Het is niet uit te drukken wat het eenmaal zal zijn, wanneer God de mens voor Zijn rechterstoel zal dagvaarden om rekenschap te geven van zijn rentmeesterschap. De Heere Jezus heeft Zelf betuigd, dat degenen, die de weg geweten en niet bewandeld hebben, met dubbele slagen geslagen zullen worden. De mens zo hij onbekeerd en onverzoend sterft, zal om eigen schuld verloren gaan. Nee, hij zal voor Gods aangezicht nooit een verontschuldiging kunnen inbrengen. Een van onze oude Engelse godgeleerden schreef eens: ‘Bewaar al uw tegenwerpingen maar voor het oordeel, en gij zult wel zien wat er van overblijven zal!’ En zo is het ook inderdaad. God is vrij en wij staan schuldig.
Maar nu aan de andere zijde, zo gruwelijk en Godonterend de leer is van de algemene verzoening, zo verderfelijk en zielsmisleidend is ook de praktische loochening van de zaligmakende werkingen van de Heilige Geest. Hoe schoon het ook moge schijnen, al dat geroep: Ga maar tot Jezus, neem Hem maar aan, geloof in Hem, enzovoort, is een verloochening van de Heilige Geest. Het is in onze oppervlakkige dagen schering en inslag ‘om de mens en zijn doen en laten’ in het middelpunt te plaatsen.
Het is alleen de Geest, Die levend maakt Hij werkt krachtdadig en onwederstandelijk. Denk maar aan die pinksterlingen. Die mensen hadden het wel eerder gehoord, dat de discipelen gingen prediken en duivelen uitwierpen onder het volk. Het merendeel had Jezus wel gekend en wellicht gehoord. Maar al hadden zij uit Zijn eigen mond of uit de mond der discipelen hetzelfde gehoord als wat zij nu hoorden, het vermocht toen niet hun harten te verbreken, omdat de Geest het niet indrukte en bevestigde.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 2020
De Saambinder | 24 Pagina's
