Israël en de Verenigde Naties
VN ondermijnen legitimiteit van Israël
De Verenigde Naties en haar voorloper, de Volkenbond, maakten de oprichting van de staat Israël mogelijk. Maar vandaag de dag misbruiken diverse staten deze internationale organisatie op allerlei manieren om de legitimiteit van Israël te ondermijnen. Daarmee stellen zij ook het voortbestaan van het Joodse volk in de waagschaal. Hoe is dat zo gekomen?
Decennia van politieke manoeuvres hebben geleid tot een onevenredig groot aantal resoluties, rapporten en conferenties waarin Israël wordt bekritiseerd. In veel gevallen heeft deze realiteit, in plaats van de Palestijnse zaak te helpen, het vermogen van de VN om haar rol effectief te vervullen belemmerd.
Ban Ki-moon, voormalig secretarisgeneraal van de Verenigde Naties 1
De secretaris-generaal van de Verenigde Naties, António Guterrres, suggereerde onlangs dat Israël verantwoordelijk is voor de recente aanval van islamitische jihadmilitanten in Israël, waarbij 1400 onschuldige mensen werden verkracht, verminkt of afgeslacht en meer dan 240 mensen werden gegijzeld. De secretaris-generaal heeft gepleit voor een staakt-het-vuren. De Israëlische ambassadeur bij de VN heeft opgeroepen tot zijn ontslag.
Dit laatste incident weerspiegelt een diepgewortelde opvatting in Israël (en elders) dat de Verenigde Naties een bevooroordeelde en vijandige instelling is die, in plaats van de vrede op een neutrale en onpartijdige manier te bevorderen, de Joodse staat Israël heeft ondermijnd en de Palestijns/Arabische zaak heeft bevorderd.
Een van de manieren waarop de VN dit heeft gedaan, is door het internationaal recht op een bevooroordeelde manier te interpreteren en toe te passen. In dit korte essay zullen we kort uitleggen hoe dit is gebeurd.
De Verenigde Naties
De Verenigde Naties (VN) werden opgericht in 1945. Het VN-Handvest, dat ‘het constitutionele kader van het huidige internationale recht’ wordt genoemd 2 en dat belangrijke beginselen van het internationale recht codificeert, 3 is gebaseerd op het idee van internationale vrede en veiligheid. Aangezien veel van de opstellers van het VN-Handvest en vooraanstaande internationale juristen uit die tijd Joods waren, is het misschien niet verwonderlijk dat de taal, doelen en doelstellingen van het VN-Handvest doen denken aan de waarden van de Hebreeuwse Bijbel. Zoals een commentator heeft gezegd:
‘De doelstellingen van de VN, zoals die in het Handvest zijn opgenomen, waren in feite identiek aan de verheven principes die zo’n achtentwintighonderd jaar geleden door de profeten van Israël in Jeruzalem werden verkondigd, namelijk de gelijkheid en broederschap van de mens, de intrinsieke waarde en waardigheid van de mens, sociale rechtvaardigheid, algemene ontwapening en eeuwige vrede tussen de naties. 4
De waarden van de VN zijn terug te vinden in de Preambule van het VN-Handvest, waarin staat dat de volkeren van de VN verklaren vastbesloten te zijn ‘om opeenvolgende generaties te behoeden voor de gesel van de oorlog … het geloof in fundamentele mensenrechten te bevestigen … om de voorwaarden te scheppen waaronder rechtvaardigheid en eerbiediging van de verplichtingen die voortvloeien uit verdragen en andere bronnen van internationaal recht kunnen worden gehandhaafd …’ 5
De VN En Het Israëlisch-Palestijns Conflict
Ondanks haar wortels in joods-christelijke waarden is de VN zich steeds vijandiger gaan opstellen tegenover Israël en het Joodse volk. De VN had 51 lidstaten bij haar oprichting in 1945 en heeft momenteel 193 lidstaten. In 1967 was dit aantal meer dan verdubbeld tot 123 VN-lidstaten; en in 1980 waren er 154 lidstaten - grotendeels als gevolg van het dekolonisatieproces in Afrika en Azië in de jaren zestig en zeventig. Veel van deze postkoloniale VN-lidstaten werden lid van de Niet-Gebonden Beweging (NAM), een informele alliantie van landen die in het begin van de jaren zestig ontstond als reactie op de Koude Oorlog, het kolonialisme en de westerse dominantie. 6 De leden van de NAM, die meer dan twee-derde van het totale aantal VN-lidstaten en 55 procent van de wereldbevolking vertegenwoordigen, staan zeer kritisch tegenover de VS en Israël.
Al sinds 1945 slorpt het conflict tussen Israël en Palestina een onevenredig groot deel van de aandacht en middelen van de VN op en wordt de staat Israël veel minder gunstig behandeld dan andere VN-lidstaten:
• Israël is het enige lid van de VN dat (tot voor kort) niet in aanmerking kwam voor vertegenwoordiging in de Veiligheidsraad;
• Jeruzalem is de enige stad ter wereld waarover de VN beweert een speciale jurisdictie te hebben, en Israël is het enige land dat het recht wordt ontzegd om een bepaalde stad tot zijn hoofdstad uit te roepen;
• Meer resoluties in de Algemene Verga-dering en Veiligheidsraad van de VN zijn gewijd aan het bekritiseren van Israël dan aan welke andere staat ook. Scheidend VS-ambassadeur Samantha Power gaf in december 2016 toe dat Israël het onderwerp is geweest van buitensporige discriminatie in de Algemene Vergadering van de VN, die in 2016 maar liefst 18 resoluties aannam die gericht waren tegen Israël. Secretaris-generaal Ban Ki-Moon van de VN bevestigde dit in zijn laatste toespraak eind 2016 door te zeggen dat de VN een ‘onevenredig groot aantal resoluties, rapporten en conferenties heeft opgesteld waarin Israël wordt bekritiseerd,’ en dat ‘in veel gevallen, in plaats van de Palestijnse zaak te helpen, deze realiteit het vermogen van de VN heeft belemmerd om zijn rol effectief te vervullen.’
• Er zijn binnen de VN meer instellingen en projecten opgericht die gewijd zijn aan de Palestijnse zaak dan aan enig ander volk dat het recht op zelfbeschikking opeist. ‘Palestina’ is het enige volk waarvoor de VN-lidstaten een staat eisen en jaarlijks honderden miljoenen dollars bijdragen.
• Het Israëlisch/Palestijns conflict is het enige conflict ter wereld waarbij de VN een bepaalde oplossing probeert op te leggen als zijnde bevredigend voor de legitieme belangen van alle partijen - ondanks de bezwaren van één van die partijen.
• Israël is het voorwerp van onevenredige kritiek van de VN-mensenrechteninstellingen. Dertig procent van de resoluties over specifieke staten die werden aangenomen door de VN-Mensenrechtencommissie in de 40 jaar van haar bestaan, waren tegen Israël. Israël is het enige land dat een speciale plaats op de agenda van de VN-Mensenrechtenraad (de UNHRC) verkrijgt. Nikki Haley, voormalig ambassadeur van de VS bij de VN, zei dat ‘de raad een einde moet maken aan zijn gewoonte om Israël ten onrechte uit te kiezen als mikpunt van kritiek. Wanneer de raad meer dan 70 resoluties aanneemt tegen Israël, een land met een sterke reputatie op het gebied van mensenrechten, en slechts zeven resoluties tegen Iran, een land met een erbarmelijke reputatie op het gebied van mensenrechten, dan weet je dat er iets ernstig mis is.’
• De UNHRC heeft een permanente onderzoekscommissie ingesteld naar het Israëlisch-Palestijnse conflict. Deze commissie beschikt over de meeste middelen van alle UNHRC-mechanismen en heeft een aantal bevooroordeelde rapporten gepubliceerd. 7
• Een aantal vooraanstaande specialisten op het gebied van internationaal recht promoten vurig het standpunt dat Israël één van ‘s werelds grootste overtreders van het internationaal recht is. Een leger van huidige en voormalige prominente politici en theologen spaart geen moeite om in de media bekendheid te geven aan de opvatting dat Israël zich schuldig maakt aan ernstige schendingen van het inter-nationaal recht en zelfs dat Israël en zijn politieke leiders zouden moeten worden vervolgd voor misdaden tegen de menselijkheid. Prominente niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), zoals Amnesty International en Human Rights Watch, besteden verhoudingsgewijs meer aandacht aan vermeende mensenrechtenschendingen in Israël en de Palestijnse gebieden dan in welke andere natie ook.
• De VN heeft NGO’s gefaciliteerd om de zaak van de Palestijnen te promoten en Israël te veroordelen voor schendingen van het internationaal recht. Veel van deze NGO’s ontvangen aanzienlijke bedragen van landen wier doelstellingen op het gebied van buitenlands beleid fundamenteel in strijd zijn met die van de Joodse staat Israël.
• De Algemene Vergadering van de VN creëerde een speciale regeling voor ‘Palestijnse vluchtelingen’ die de enige vluchtelingen ter wereld zijn met een zogenaamd ‘recht op terugkeer’, en Israël is de enige natie ter wereld waarvan wordt beweerd dat ze verplicht is om de nakomelingen van vluchtelingen die in tijden van conflict uit haar gebieden zijn gevlucht, opnieuw op te nemen.
‘Bezetting’
De belangrijkste strekking van de resoluties die zijn aangenomen door VN-organen is het idee dat de Israëlische ‘bezetting’ moet worden beëindigd om te zorgen voor de oprichting en het functioneren van een Palestijnse staat in overeenstemming met de ‘onvervreemdbare rechten’ van het Palestijnse volk, dat wordt beschouwd als de rechtmatige eigenaar van het land. Elke dag berichten media in de gehele wereld over het gebruik van internationaal recht in deze resoluties, dat vaak wordt herhaald door nationale regeringen, rechtbanken en multilaterale instellingen zoals de EU, om de Israëlische ‘bezetting’ en ‘nederzettingen’ te bekritiseren als ‘een gevaarlijke bedreiging voor de levensvatbaarheid van de tweestatenoplossing’ en een ‘obstakel voor wereldwijde vrede’. Deze resoluties spreken niet over de tweestatenoplossing als een politieke optie, maar verwijzen er in toenemende mate naar als een wettelijke eis die wettelijke verplichtingen oplegt aan de staat Israël en andere staten.
2334: Een Schadelijke Resolutie
Een van de schadelijkste resoluties, vanuit het perspectief van Israël, werd aangenomen in december 2016, toen de VN-Veiligheidsraad (met onthouding van de VS - het laatste diplomatieke initiatief van aftredend president Barack Obama en minister van Buitenlandse Zaken John Kerry) resolutie 2334 aannam waarin de Raad effectief de voorwaarden vastlegde waarop Israël verplicht is om de ‘tweestatenoplossing’ te aanvaarden.
Resolutie 2334 werd opgesteld door Egypte. Op verzoek van Nieuw-Zeeland, Senegal, Maleisië en Venezuela werd de resolutie in stemming gebracht en aangenomen door een overweldigende meerderheid in de Veiligheidsraad, met alleen een onthouding van de VS. 8 De resolutie is van grote invloed geweest op de manier waarop veel staten hun buitenlands beleid met betrekking tot Israël/ Palestina formuleren.
Resolutie 2334 gebruikt zeer sterke juridische taal (‘legitieme aspiraties’, ‘recht op eigen staat en soevereiniteit’, ‘veroordeelt’, etc.) en kent een groot belang toe aan VN-resoluties. De Veiligheidsraad:
• verwees naar ‘de verplichting van Israël, de bezettende macht, om zich nauwgezet te houden aan zijn wettelijke verplichtingen en verantwoordelijkheden onder het Vierde Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd, van 12 augustus 1949’;
• veroordeelde ‘alle maatregelen die gericht zijn op wijziging van de demografische samenstelling, het karakter en de status van het sinds 1967 bezette Palestijnse gebied, met inbegrip van Oost-Jeruzalem, waaronder de bouw en uitbreiding van nederzettingen, de overbrenging van Israëlische kolonisten, de confiscatie van land, de sloop van huizen en de ontheemding van Palestijnse burgers, in strijd met het internationale humanitaire recht en de desbetreffende resoluties’;
• herinnerde aan ‘de verplichting uit hoofde van de routekaart van het Kwartet, bekrachtigd door zijn resolutie 1515 (2003), om alle nederzettingsactiviteiten door Israël te bevriezen’;
• bevestigde opnieuw ‘dat de vestiging door Israël van nederzettingen in de sinds 1967 bezette Palestijnse gebieden, met inbegrip van Oost-Jeruzalem, geen rechtsgeldigheid heeft en een flagrante schending vormt krachtens het internationaal recht’ en eiste dat Israël ‘onmiddellijk en volledig alle nederzettingsactiviteiten staakt’ in deze gebieden en ‘al zijn wettelijke verplichtingen in dit verband volledig nakomt’;
• elke ‘erkenning van andere wijzigingen van de lijnen van 4 juni 1967, inclusief met betrekking tot Jeruzalem, dan die welke door de partijen via onderhandelingen zijn overeengekomen’ ontkende; en
• riep alle staten op om ‘in hun relevante omgang een onderscheid te maken tussen het grondgebied van de staat Israël en de sinds 1967 bezette gebieden’.
Resolutie 2334 is zeer belangrijk omdat het de eerste keer was dat de Veiligheidsraad een resolutie uitvaardigde in zulke krachtige en veelomvattende bewoordingen. Ter ondersteuning van deze uitspraken over het internationaal recht verwees de Veiligheidsraad naar het advies van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) uit 2004 over ‘The Legal Consequences of the Construction of a Wall in the Occupied Palestinian Territory’ (het advies).
Hoewel ze niet-bindend zijn, worden Reso-lutie 2334 en het advies over de muur vaak beschouwd als gezaghebbende verklaringen over de wettelijke status van Israël en de tweestatenoplossing. In essentie zegt de VN dat Israël geen enkele wettelijke aanspraak kan maken op de gebieden die nu bekend staan als de ‘Bezette Palestijnse gebieden’ (Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever en Gaza). De oprichting van een Palestijnse staat op basis van de ‘4 juni 1967-grenzen’ wordt gezien als de enige mogelijke oplossing om aan de Palestijnse eisen te voldoen, en is daarom verplicht. Elke actie van Israël die dat resultaat in gevaar brengt, wordt gezien als een schending van het internationaal recht. Israëlische ‘nederzettingen’ in deze gebieden zijn illegaal (en moeten impliciet worden verwijderd). Israël is verplicht om mee te werken aan de oprichting van de staat Palestina, gebaseerd op de ‘lijnen van 4 juni 1967’, en alle andere staten zijn verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat Israël deze verplichtingen ook nakomt.
Een Opmerkelijke Draai
Dit is opmerkelijk als je bedenkt dat in 1922 – gerekend vanaf 2016 is dat minder dan 100 jaar geleden - de universele mening van staten (zoals uitgedrukt in de Volkenbond) was dat Jeruzalem en alle gebieden die nu normaal gesproken ‘bezette gebieden’ worden genoemd, in principe gereserveerd moesten worden voor de vestiging van een Joods thuisland. Met andere woorden, op dat moment was er een overweldigende internationale consensus dat het internationaal recht ondersteunde dat heel Palestina een Joods nationaal thuisland zou worden (op voorwaarde dat de burgerlijke en religieuze rechten van minderheden werden beschermd). Toegegeven, vanaf de jaren 1930 onderzocht de wereldgemeenschap de verdeling van dit gebied ten westen van de rivier de Jordaan - dat simpelweg bekend stond als Palestina - in twee afzonderlijke staten (een voor de Joden, de andere voor de Arabieren). Maar afgezien van een aantal Arabisch/ Islamitische staten, beschouwden andere staten vóór het begin van de jaren zeventig op geen enkel moment het loutere bestaan van Joden in de Oude Stad van Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever als illegaal volgens het internationaal recht, of de oprichting van een Palestijns-Arabische staat als wettelijk verplicht.
Sinds de jaren 1970 is het VN-systeem opzettelijk gebruikt door het Palestijns-Arabische leiderschap - in samenwerking met verschillende blokken van naties - om de legitimiteit van de staat Israël te ondermijnen en zo niet alleen de oprichting van een aparte staat Palestina te bewerkstelligen, maar uiteindelijk ook de vernietiging van de Joodse staat Israël. Dit misbruik heeft geleid tot een aantal verkeerde voorstellingen of fouten in de beschrijving en toepassing van het internationaal recht, zoals met name blijkt uit de Advisory Opinion (uit 2004) en Resolutie 2334 (uit 2016).
Van Krom Naar Recht
In tegenstelling tot de bewoordingen van Resolutie 2334 leidt een eerlijke en evenwichtige studie van de toepassing van het internationaal recht op het Israëlisch-Palestijnse conflict tot de volgende conclusies:
• (a) De staat Israël is een legitieme soevereine staat en heeft het recht om als soevereine staat te bestaan, met dezelfde rechten op politieke onafhankelijkheid, territoriale onschendbaarheid en vrijwaring van agressie als alle andere staten;
• (b) Israël is niet verplicht zich terug te trekken uit de ‘bezette gebieden’ of de Israëlische nederzettingen te verwijderen, om de eenvoudige reden dat het geen ‘bezettingsmacht’ is in de zin van de Haagse Regels en de Vierde Conventie van Genève; en zelfs als het dat wel was, vereist het internationaal recht niet dat de bezetting wordt opgegeven zonder vredesverdrag;
• (c) de gebieden die bekend staan als ‘bezette Palestijnse gebieden’ niet ‘toebehoren’ aan de Palestijnen; integendeel, de staat Israël heeft een zeer sterke aanspraak op territoriale soevereiniteit over de stad Jeruzalem, en heeft een aanspraak op territoriale soevereiniteit over de Westelijke Jordaanoever die gelijk is aan of superieur aan die van elke andere staat of juridische entiteit, met inbegrip van de PLO;
• (d) de oprichting van een staat Palestina kan een wenselijke politieke oplossing zijn (of niet), maar krachtens het internationaal recht is deze niet vereist en is Israël niet verplicht een aangrenzende Palestijnse staat te faciliteren of te accepteren die niet bereid of in staat is Israëls recht op veilige grenzen, politieke onafhankelijkheid en territoriale integriteit te erkennen en te garanderen;
• (e) omgekeerd mogen de Palestijnen niet worden aangemoedigd of toegestaan zich autonoom te ontwikkelen, tenzij zij aantonen dat zij zowel in staat als bereid zijn om - als politieke entiteit - de meest fundamentele beginselen van het VN-Handvest na te leven, zoals de verplichting om andere staten te respecteren, het verbod op geweld en de eis van vriendschappelijke betrekkingen te onderhouden;
• (f) de VN en haar lidstaten niet bevoegd zijn om de grenzen tussen de staat Israël en zijn buurlanden vast te stellen, en het vasthouden aan de grenzen waarnaar in Resolutie 2334 wordt verwezen (de ‘4 juni 1967-lijnen’) in ieder geval een aantoonbare inbreuk vormt op de rechten van Israël uit hoofde van het internationaal recht; en:
• (g) derde staten zijn niet verplicht de tweestatenoplossing af te dwingen of de oprichting van de staat Palestina te vergemakkelijken; integendeel, dit te doen zonder de instemming van Israël vormt een fundamentele schending van de rechten van Israël;
• (h) er zijn aanzienlijke gevallen van mensenrechtenschendingen op de Westelijke Jordaanoever. Maar Israël kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de behandeling van Palestijnse Arabieren in deze gebieden, voor zover het daarover geen controle heeft. Zowel Israël als het Palestijns-Arabische leiderschap staan voor veel dilemma’s bij het omgaan met de huidige situatie. Het internationaal recht bepaalt niet van tevoren hoe de Palestijnse autonomie moet worden gerealiseerd.
• (i) Als soevereine staat heeft Israël het recht zichzelf te verdedigen tegen terrorisme en andere gewelddaden, en het internationaal humanitair recht mag op Israël niet strenger worden toegepast dan op andere staten in vergelijkbare situaties.
Conclusie
Door het internationaal recht te verdraaien teneinde de Palestijns-Arabische agenda te bevorderen, hebben de VN het Joodse volk in de steek gelaten en de soevereiniteit van de staat Israël ondermijnd, waardoor de VN een obstakel voor vrede zijn geworden. De tijd is gekomen om de rol van de Verenigde Naties serieus te heroverwegen. Nationale regeringen moeten meer verantwoordelijkheid nemen voor het formuleren en bevorderen van een evenwichtige benadering van het internationaal recht binnen de VN-instellingen. Dit begint met de erkenning dat de VN gemanipuleerd is door bepaalde groepen naties.
Noten
1 Danielle Ziri, ‘Ban Ki-moon erkent vooroordeel tegen Israël in laatste toespraak Veiligheidsraad’, Jerusalem Post, 16 december 2016. http://www.jpost.com/Israel-News/ UN-chief-urges-Israeli-lawmakers-to-reconsider-settlement-bill-475617
2 Waldock, C.H.M., General Course on Public International Law, 106 Recueil des cours 20 (II 1962).
3 Zemanek, Karl, The Legal Foundations of the International System 47, (Den Haag: Martinus Nijhoff, 1997).
4 Blum, Yehuda Z. ‘Israël en de Verenigde Naties: A Retrospective Overview’ in Kellerman, A. (ed.) Israel Among the Nations, Kluwer Law, 69, 1998.
5 Preambule van het Handvest van de Verenigde Naties.
6 De NAM is een informele alliantie van naties. Met 120 leden vertegenwoordigt de NAM momenteel meer dan twee-derde van het totale aantal VN-staten en 55% van de wereldbevolking. De leden van de NAM (voornamelijk Afrikaanse, Latijns-Amerikaanse en Aziatische landen) hebben de neiging om extreem kritisch te zijn jegens de VS en Israël en de Palestijnse zaak te steunen. Het is veelzeggend dat de 16e jaarlijkse top van de NAM in 2012 in Teheran werd gehouden.
7 Zie: https://www.thinc-israel.org/briefing-reports/ the-unhrc-ongoing-commission-of-inquiry-into-israel-and-the-occupied-palestinian-territories-res-s-30-1-a-fundamentally-flawed-institution/
8 The Guardian, 23 december 2016. Israël is het enige land dat het recht wordt ontzegd om een bepaalde stad tot zijn hoofdstad uit te roepen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 2023
Zicht | 100 Pagina's
