Oeroude zondebok en moderne slachtofferzorg
Wie meer wil weten over de zondebok en haar werking in onze cultuur en samenleving, kan niet om het denken heen van René Girard [1923-2015]. Deze literatuurwetenschapper onderzocht allerlei mythologieën en bracht zo aan de oppervlakte dat elke samenleving op een oorspronkelijke daad van geweld teruggaat: het offeren van de zondebok. In onze samenleving wordt geweld veroordeeld en slachtofferzorg aangeprezen. Maar ook hier schuilt meer dan een addertje onder het gras.
In de loop der jaren heeft Girard stap voor stap zijn ‘theorie’ ontwikkeld, met telkens een aanpassing, uitbouw of verdieping. Binnen het korte bestek van deze bijdrage is het ondoenlijk om deze academische zoektocht weer te geven. Daarom een schets op hoofdlijnen. 1
Het zondebokmechanisme
Volgens Girard vertonen mensen altijd en overal de ingebakken neiging om geweld tegen elkaar te gebruiken omdat ze dezelfde dingen begeren. Hiervoor muntte Girard het begrip ‘mimetische begeerte’: mensen bootsen anderen na in hetgeen zij zelf begeren. Een belangrijk uitgangspunt van Girard vormt een uitspraak van de wijsgeer Aristoteles: De mens verschilt daarin van de andere wezens dat hij de meeste aanleg heeft om […] na te doen. [Poetica, 48b7) Immers, waar mensen met elkaar in groepsverband of binnen een gemeenschap, bijvoorbeeld een natiestaat, samenleven, letten ze op elkaar en willen ze vaak en graag precies datgene heb-ben wat anderen al hebben. De onderlinge begeerte van verschillende mensen richt zich dus op hetzelfde. Dat kan een vrouw zijn, een stuk land, of wat dan ook. Het object van begeerte doet er op een gegeven moment niet meer toe. Als gevolg van de onderlinge rivaliteit en afgunst binnen een groep of gemeenschap ontbrandt er strijd die met geweld gepaard gaat. Eerst tussen enkele mensen, maar het geweld slaat al gauw over naar andere leden van de groep. Het heeft een besmettelijke werking, zo laat Girard zien, waardoor de hele groep in een geweldspiraal belandt. De spanningen en conflicten binnen de gemeenschap lopen zo hoog op dat er niet meer mee valt te leven. Het voortbestaan van de groep als geheel komt erdoor op het spel te staan.
Hoe wendt een groep deze dreigende zelfdestructie van zich af? Girard beschrijft dat op het hoogtepunt van het wanordelijke geweld zich soms de situatie voordoet dat alle agressie en woede zich plotseling op één persoon richt. Vaak iemand die op een bepaalde manier of door bepaalde (uiterlijke) kenmerken afwijkt van de rest van de groep. Die persoon is aan te duiden als de zondebok. De sterke interne verdeeldheid die er eerst was, maakt vrij plotseling plaats voor een onvermoede eensgezindheid over de schuld van deze onschuldige. De ondraaglijke interne spanning ontlaadt zich doordat de zondebok uit de groep wordt verwijderd, vaak door deze te doden. Zodra de zondebok is uitgestoten is de intense ruzie plotsklaps voorbij en de orde in de gemeenschap hersteld.
Grondpatroon
Girard ziet een grondpatroon in de lotgevallen van de mensheid, waarvan de meeste mensen zich niet eens of slechts amper bewust zijn. Zo’n grondpatroon is het hiervoor weergegeven ‘oergebeuren’: het offeren van de zondebok. Volgens Girard vormt het de grondslag van de menselijke cultuur en religie. De zondebok wordt gesacraliseerd, oftewel vergoddelijkt. Dat klinkt merkwaardig en tegenstrijdig, omdat die zondebok eerst de schuld kreeg van alle wanorde, strijd en onenigheid. Maar het wordt vervolgens begrijpelijk omdat diezelfde zondebok op een wonderbaarlijke manier ervoor heeft gezorgd dat de eenheid in de gemeenschap is hersteld en zo het fundament van de orde (be)vestigt. 2 De zondebok heeft dus ook een belangrijke functie voor de groep.
Hoe kwam Girard dit grondpatroon op het spoor? Als literatuurwetenschapper heeft Girard een veelheid aan mythen bestudeerd van zeer verschillende volkeren. In de mythen die over het ontstaan van de mensheid gaan, kwam Girard herhaaldelijk dezelfde elementen tegen die alle betrekking hebben op een oorspronkelijke daad van geweld. Gecombineerd met andere historische en antropologische inzichten komt Girard tot zijn stelling dat elke cultuur een gewelddadige oorsprong heeft. In de mythen en oerverhalen wordt dit overigens nooit expliciet, maar vaak op een verhullende wijze weergegeven. Het valt Girard verder op dat het oorspronkelijke geweld van de moord op de zondebok in latere weergaven van de mythes in steeds meer bedekte termen wordt beschreven. Dit komt volgens Girard doordat er in de mythologie, religie en filosofie steeds krachten aan het werk zijn om de gewelddadige oorsprong van de cultuur te verhullen. 3
Ontmaskering van het mechanisme
Een grote uitzondering op deze verhulling is in de Bijbel te vinden. Want het zondebokmechanisme wordt in de joodse en christelijke overlevering van het Oude en Nieuwe Testament juist onthuld, sterker: ontmaskerd. Het geweld wordt in de Bijbel niet toegedekt met de mantel der liefde, maar tot op het bot doorzien en aan de kaak gesteld.
In het Oude Testament keren vele mythische motieven terug volgens Girard, maar er is een groot verschil. Want de Bijbelse geschiedenissen worden niet verteld vanuit het perspectief van de daders of vervolgers, maar vanuit dat van de slachtoffers. De geschiedenis van Kain en Abel licht een eerste tip van de sluier op (Genesis 4). Abel is onschuldig, maar wordt door zijn broer Kaïn gedood uit jaloezie. Verderop in het boek Genesis figureert Jozef als de zondebok (Genesis 37 e.v.). Zijn broers kunnen hem – het lievelingetje van hun vader – niet uitstaan en verkopen hem als slaaf aan handelaren die naar Egypte reizen. Als Jozef later niet ingaat op de avances van de vrouw van zijn heer Potifar, beschuldigt zij hem van de weeromstuit van aanranding. Maar voor de Bijbellezers is het zonneklaar dat Jozef onschuldig is. Toch moet Jozef de gevangenis in. Pas later komt er een gunstige keer in zijn leven. Tegenover zijn broers zegt Jozef daarover later dat in hetgeen zij ten kwade hadden bedacht, God dat ten goede heeft gekeerd (Genesis 50:20).
Van zondebok naar lam gods
Bij de uitleg van het Oude Testament heeft de christelijke kerk Abel, Jozef en andere ‘zondebokken’, zoals bijvoorbeeld de richter Simson met z’n onaangepaste gedrag, juist aangemerkt als voorafschaduwingen of typen van Christus. In Jezus’ nederige geboorte, liggend in de kribbe waar de offerlammeren dagelijks uit eten, in Zijn omwandeling op aarde, in Zijn gehoorzaamheid aan de Vader, in Zijn wondertekenen en helende daden van herstel, in Zijn scherpe woorden aan het adres van de traditionele religieuze leiders, in Zijn onthullende gelijkenissen, maar ver boven dit alles uit in Zijn veroordeling door middel van een schijnproces en de smadelijke kruisdood die erop volgde, toont Jezus Christus de zondebok bij uitstek te zijn. Johannes de Doper noemt Hem echter geen zondebok, maar wijst Hem aan als het Lam Gods dat de zonden der wereld wegdraagt (Johannes 1:29). Een zinspeling op de bok die bij het ritueel op Yom Kippoer, de Grote Verzoendag, de woestijn in werd gestuurd (Leviticus 16:21).
Terwijl Pontius Pilatus tijdens het slordige schijnproces bij herhaling vaststelt dat hij geen schuld in Jezus vindt, roept de menigte dat Hij hoe dan ook aan het kruis moet. De religieuze machthebbers manipuleren en chanteren Pilatus: als hij de vriend van de keizer wil blijven, kan hij maar beter eieren voor z’n geld kiezen, dus Bar-Abbas (=zoon van de vader) vrij laten en Jezus (de Zoon des Vaders) uitleveren. Had de hogepriester Kajafas immers niet gezegd dat het beter zou zijn dat er een mens voor het volk sterft, zodat niet het hele volk ten onder zou gaan? (Johannes 11:50). Girard betoogt dat Jezus door onschuldig te lijden en de bittere kruisdood te ondergaan, heeft onthuld ‘wat vanaf de grondlegging der wereld verborgen was geweest’ (Mattheüs 13:35). 4 Later schrijft Paulus dat Jezus aan het kruis de machten openlijk te schande heeft gemaakt (Kolossenzen 2:15).
Volgens Girard maakt de onthullende boodschap van het Evangelie het voortaan ongeloofwaardig om voetstoots uit te gaan van de schuldigheid van de slachtoffers. Een christenmens die het Evangelie goed verstaat, en toch onschuldigen voor schuldig verklaart, moet daar wel gewetenswroeging van krijgen. Girard toont zich echter kritisch over de christelijke kerk: maar al te vaak heeft de christenheid zich immers mee laten voeren in de leugenachtige (voor-christelijke) offercultus. Heel scherp verwijt hij christenen dat zij de Bijbel te weinig begrepen hebben. Veel christenen zitten volgens Girard nog steeds gevangen in het heidense offer-denken. Heeft hij hierin ongelijk? Ik meen helaas van niet, want hoe zou het anders komen dat het antisemitisme welig tierde in Europa, en nog tiert tot in onze dagen toe? En waarom wordt er bij intermenselijke conflicten, zowel in de politiek, in het bedrijf en tot in de kerkelijke gemeente toe soms ‘met blinde ijver’ gezocht naar een (hoofd)schuldige? Pas als die het veld ruimt, kan de rust in de tent weerkeren – zo is de veronderstelling. Op een vlijmscherpe manier laat Girard zien dat het zo wel vaak is gegaan en vaak nog steeds zo gaat, maar dat het daarbij in feite om een oeroud relict gaat uit voorchristelijke tijden. De zonde kleeft ons aan. We komen er niet los van. En dat geldt christen en heiden beide.
Schuldige onschuldigen
Net zoals het te simplistisch en vooral onjuist was om de joden in de veertiende eeuw ervan te beschuldigen dat zij de veroorzakers waren van de pest, 5 zo kun je vandaag de dag bezwaarlijk bepaalde groepen of personen de schuld geven van de misère van de hedendaagse samenleving, van de problemen die de eigen groep er-vaart of wanneer iemands persoonlijke belangen worden geschaad.
• Zo zijn moslims niet dé veroorzakers van de integratieproblemen in onze samenleving, maar komt dat met name door de naïeve multiculturele benadering van beleidsmakers en politici die dominant was in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw.
• Zo zijn ongevaccineerden niet dé veroorzakers van de oplopende besmettingen dit najaar, maar komt dat doordat heel veel Nederlanders zich niet aan de basisregels houden van afstand in acht nemen, handen wassen en bij klachten thuisblijven en testen;
• Zo is de staat Israël niet dé hoofdschuldige van de gewelddadige conflicten in het nabije oosten, maar spelen Palestijnse autoriteiten op z’n minst een bedenkelijke rol bij het in stand houden van het slepende conflict;
• Zo is het racisme van blanke westerlingen niet dé oorzaak van achterstanden bij en discriminatie van niet-westerse allochtonen in onze samenleving;
• Zo is de gangbare heteronormativiteit niet dé oorzaak van discriminatie van homo’s en miskenning van de problematiek die mensen met genderdysforie ondervinden.
Bovenstaande opsomming zou gemakkelijk met meer voorbeelden aan te vullen zijn. Er is een veelheid aan zondebokken in onze cultuur. Vaak zien we die scherp als we de opvattingen of het handelen van anderen onder de loep nemen. De zondebokken die in ons eigen denken en doen figureren, zitten meestal in de ‘dode hoek’. Het is daarom uiterst zinvol om kennis te nemen van de inzichten van Girard.
Slachtofferzorg
Ook al kent onze samenleving geen regelmatig terugkerend gewelddadig ritueel meer ter uitbanning van de zondebok en is de politiek correcte norm dat geweld ‘not done’ is, wil dat zeker niet zeggen dat in onze maatschappij veel minder geweld voorkomt, laat staan dat deze geweldloos zou zijn. Het uiten van woede en toorn in het openbaar is niet acceptabel, maar het is zeer waarschijnlijk dat mensen hun boosheid buiten het zicht op een ander moment en op een andere plaats afreageren op een ander onschuldig slachtoffer. Het fenomeen huiselijk geweld is erg hardnekkig en verdient zondermeer de aandacht van de SGP. Ook al zijn veel zondebokken vandaag de dag moeilijker zichtbaar voor iedereen, ze zijn er nog steeds. Intussen wordt er veel meer aandacht gevraagd voor de schier talloze slachtoffers van al dan niet vermeende discriminatie die zich in allerlei vormen voordoet, van politieke, raciale, etnische, religieuze tot genderdiscriminatie. Onmiskenbaar komt deze discriminatie voor en bestrijding ervan is en blijft nodig. Hulp aan slachtoffers ook. Wel dienen we ervoor te waken dat deze aandacht voor slachtoffers het vehikel wordt voor een breder politiek streven, dat gepaard gaat met de suggestie dat religieuzen in het algemeen en christenen in het bijzonder onvoldoende oog hebben voor deze slachtoffers en bovendien zelf bijdragen aan de instandhouding van allerlei vormen van discriminatie. Een voorbeeld. De vrije seksuele moraal zou de vrouw bevrijden uit de beklemmende kluisters van huwelijk en gezin, maar die nieuw verworven vrijheid blijkt op een illusie uit te lopen, zoals blijkt uit de toegenomen handel in vrouwen als seksslaven, de commerciële exploitatie van vrouwen als ‘modellen’ in menige reclame-uiting en de praktijk van seriële monogamie die mannen zich veroorloven door om de zoveel jaar een nieuwe relatie met een (nog) jongere vrouw aan te gaan en hun vorige relatie te verbreken. Aandacht voor vrouwen die het slachtoffer worden van onderdrukkingsmechanismen is zondermeer terecht, maar zolang de goede christelijke moraal daarbij onterecht als veroorzaker wordt aangemerkt, heeft het veel weg van dweilen bij een geopende waterkraan.
Karikatuur
De moderne zorg voor slachtoffers die zich na de Tweede Wereldoorlog breed maakt in de westerse maatschappij is volgens René Girard een omkering van het verwijt dat de filosoof Friedrich Nietzsche maakte aan het adres van christenen. 6 Volgens de ‘filosoof met de hamer’ had de christelijke kerk veel te veel oog voor het kwetsbare, voor de mens in de verdrukking, voor de zorg aan slachtoffers. Op grond van onder meer Mattheüs 25 zagen christenen die zorg als hun roeping. En vooral om die reden verafschuwde Nietzsche de christelijke godsdienst op een hartgrondige manier. Voor haar voortbestaan is de mensheid volgens Nietzsche gebaat bij het voorrang geven aan de sterkere mens, de Übermensch met zijn Wille zur Macht. Niemand minder dan Adolf Hitler had dit goed in zijn oren geknoopt. Girard stelt dat het geestelijk doel van het nationaalsocialisme was om eerst Duitsland en daarna Europa te ontdoen van de roeping waaraan haar religieuze overlevering haar houdt, namelijk de zorg voor de slachtoffers. 7
De waanzinnige onderneming van Hitler en zijn trawanten is op een faliekante mislukking uitgelopen. In plaats van de slachtoffers te smoren, heeft ze de slachtofferzorg juist bevorderd. Maar dan op een volledig perverse manier door er een karikatuur van te maken, aldus Girard. 8 Terwijl de waarde van de christelijke godsdienst in onze cultuur wordt miskend, is de zorg voor de slachtoffers levendiger dan ooit. Daarbij bieden de humanistische en christelijke tradities tegen elkaar op: wie levert de beste zorg voor de ‘ware slachtoffers’? En uiteraard ontstaat er een dispuut over de vraag wie de echte slachtoffers zijn. Bij abortus bijvoorbeeld: gaat het om de moeder die zich voor haar ‘ongeplande’ kind moet opofferen? Of gaat het om de ongeboren kinderen die ten prooi vallen aan het hedendaagse hedonisme? Door zo tegen elkaar op te bieden, gaat de slachtofferzorg alles domineren en ontstaat een ware slachtoffercultus. Dit noemt Girard trefzeker een karikaturale overdrijving van een pseudo-christendom dat probeert te ontsnappen aan zijn joods-christelijke wortels door de slachtofferzorg in antichristelijke zin op de spits te drijven. 9 In een poging de slachtofferzorg door christenen te overtroeven, wordt daarbij op vileine wijze de geloofwaardigheid van de slachtofferzorg bij christenen betwist. Een voorbeeld hiervan is dat de bezwaren van christenen tegen de ‘voltooid leven’- regeling van D66 worden weggezet als ‘levens oprekken’ en ‘zinloos lijden verlengen’. Evenzo, wanneer christelijke mannen zich uitspreken tegen abortus, is het suggestieve verwijt dat hun eigenlijke motief is dat zij vrouwen hun rechten willen ontnemen. In de genderdiscussie toont zich eenzelfde patroon: christenen zijn tegen de opheffing van het verschil tussen de geslachten en hebben daardoor een blinde vlek voor het lijden van de slachtoffers van de dominante heteronormativiteit, zoals transgender personen en anderen met een bijzondere genderidentiteit.
Tien geboden als hindernissen?
Met deze manier van argumenteren willen pleitbezorgers van de libertijnse moraal benadrukken dat het christendom wel vrede, liefde en verdraagzaamheid belooft, maar die heus niet zal geven. De heilzaamheid van de Tien Geboden en de deugdelijkheid van de christelijke moraal worden sterk betwist, zo niet voorgesteld als instrumenten van onderdrukking, vervolging, geweld en onverdraagzaamheid. Christenen die vasthouden aan het gezag van de Bijbel zouden het ware geluk van mensen in de weg staan. Als mensen echt ruimte willen krijgen voor onbeperkt genieten, dan moeten eerst alle Bijbelse ordinanties uit de weg worden geruimd. Wat staat christenen in deze situatie te doen? Kunnen we tegen deze massieve seculiere stroom oproeien? Dat lijkt onbegonnen werk. En dat is het ook als we de kracht en motivatie voor verzet tegen de geest van deze eeuw alleen aan onszelf zouden ontlenen. Hierin hebben we voor alles de leiding en de kracht van Gods Heilige Geest nodig. Hij ontmaskert het onheilige en zondige streven, niet alleen bij anderen, maar ook bij onszelf. Hij overtuigt de mensheid van zonde, gerechtigheid en oordeel (Johannes 16:7-11). Laten we daarom allereerst onszelf toetsen. Dat maakt ons bescheiden en mild naar anderen toe.
Tegelijk is het zaak om de goede geboden van God niet als juridische of moralistische regels te hanteren, maar veeleer voor het voetlicht te brengen als robuuste ringen die de humaniteit beschermen, als heldere lichtkringen die de ruimte markeren voor de mens waarbinnen hij als mens kan leven en als duidelijke richtingwijzers voor de goede, rechtvaardige manier van samenleven, met het oog op het welzijn van mensen en de vrede in de maatschappij.
Noten
1 Hierbij heb ik gebruik gemaakt van het nawoord ‘Het werk van René Girard’ door prof. dr. J.M.M. de Valk in: René Girard, De zondebok (Kampen/Kapellen 1988), pp. 251-256.
2 Hans Achterhuis, Met alle geweld. Een filosofische zoektocht (Rotterdam 2010), p. 604.
3 Achterhuis, o.c., p. 605.
4 Vgl. Achterhuis, o.c., p. 607.
5 René Girard begint zijn boek De zondebok met de bespreking van een passage over de Joden in een gedicht van de Franse dichter Guillaume de Machaut uit de 14e eeuw getiteld Jugement du Roy de Navarre. Omdat de Joden ervan beschuldigd werden het water te hebben vergiftigd werden ze vervolgd en ter dood gebracht.
6 René Girard, Ik zie Satan vallen als een bliksem (Kampen/Kapellen 2000), pp. 170-172.
7 Girard, o.c., p. 168.
8 Girard, o.c., p. 173.
9 Girard, o.c., p. 176.
Over René Girard
René Girard werd in 1923 in Avignon geboren en studeerde geschiedenis aan de Ecole des Chartes te Parijs. Vanaf 1947 woonde hij in de Verenigde Staten. Hij promoveerde op een onderzoek naar de Amerikaanse publieke opinie over Frankrijk in de jaren 1940-1943. Hij werkte vervolgens aan verschillende universiteiten in Amerika, waaronder de John Hopkins University te Baltimore en de Stanford University in Californië. In 1985 ontving hij een eredoctoraat van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Girard groeide op in een katholiek gezin, maar was na zijn jeugd langere tijd vervreemd geraakt van het christelijk geloof. In de jaren 60 kwam hij tot inkeer. In zijn publicaties toont hij gaandeweg een apologeet te zijn van het christelijk geloof, al bewaart hij tegelijk enige kritische, academische distantie. Diverse boeken van hem zijn vertaald in het Nederlands, waaronder De Zondebok (1986), De romantische leugen en de romaneske waarheid (1986), Wat vanaf het begin der tijden verborgen was (1990) en Ik zie Satan vallen als een bliksem (2000).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2021
Zicht | 108 Pagina's
