Draagvlak en menselijke maat: Houten op een ruimtelijk kruispunt
De druk op de woningmarkt is groot, zeker in stedelijk gebied. Zo ook in Houten, onder de rook van Utrecht. Een dorp met stadse trekken, of een stad met dorpse trekken, zo u wilt. Net de grens van 50.000 inwoners gepasseerd. Hoe gaat Houten om met de roep om meer woningen?
Kenmerkend voor Houten is een typische stedenbouwkundige opzet. Een fietsvriendelijke gemeente binnen een Rondweg, omringd door een fors agrarisch buitengebied met drie ‘kleine kernen’: Tull en ’t Waal, Schalkwijk en ’t Goy.
Dat we te maken hebben met woningnood ontgaat niemand in Houten. De huizenprijzen zijn vorig jaar met maar liefst 16,1% gestegen. Woningen die te koop staan worden met fikse overbiedingen verkocht, en het is voor starters nau welijks nog mogelijk om een betaalbaar plekje te vinden. De wachttijd voor een sociale huurwoning bedraagt meer dan tien jaar, tot begrijpelijke teleurstelling van de (jonge) woningzoeker.
Het is dan ook terecht dat Gemeenteraad en College van Houten hebben besloten om een forse bijdrage te leveren aan het terugdringen van de lokale en regionale woningnood, middels het bouwen van maar liefst 5000 woningen. Op dit moment kent Houten zo’n 20.000 woningen.
Er komt dus een ‘kwart Houten’ bij. Dat gaat niet in één keer, de zogeheten Ruimtelijke Koers loopt tot 2040.
In de afgelopen 30 jaar groeide Houten van 5.000 naar 50.000 inwoners. Die groei ging steeds volgens hetzelfde principes. Weilanden werden op een dorpse manier bebouwd met ‘uitlegwijken’. Geen hoogbouw, veel groen, de fiets en trein centraal. De auto is veelal te gast.
Zo werd new town Houten een modelstad die nog altijd internationale belangstelling trekt. Dit gezinsvriendelijke dorp, omringd door een prachtig buitengebied, is erg in trek.
De Ruimtelijke Koers is opgesteld door een andere stedenbouwkundige dan degene die de eerste twee grote groeitaken van Houten heeft begeleid. En dat is ook te merken aan de geest die het nieuwe plan ademt. Plots gaat het over stedelijke verdichting, hoogbouw en ‘compact bouwen’. Vanuit de Provincie Utrecht wordt bovendien aangestuurd op bouwen bij ov-knooppunten, daar past de stadse verdichting wel bij.
Toch herkennen veel Houtenaren zich niet in de stadse koers met hoogbouw. Veel meer herkenning en enthousiasme is er over een alternatief plan van een groep inwoners, aan de oostkant van Houten. De weilanden in dus. Daarbij richt het plan zich op het verder uitbouwen van de kwaliteiten van Houten, op een groene en duurzame manier, met extra aandacht voor betaalbaarheid. Deze ontwikkeling richting het oosten was al voorzien door de ontwerper van het huidige Houten, stedenbouwkundige Robert Derks.
Het is om die reden dat de gemeente en projectontwikkelaars al jaren grondposities hebben ten oosten van Houten.
De onvrede over de stadse Ruimtelijke Koers heeft uiteindelijk geresulteerd in een referen dum over een raadsvoorstel waar een ruime meerderheid van de raad vóór is, met uitzondering van onder meer de SGP. Nu zijn we als SGP niet zo van de referenda, maar als peiling van wat er leeft in de samenleving konden we er wel mee leven. De uitslag van het referendum was duidelijk, een grote meerderheid van 66% stemde op 17 maart tegen het raadsbesluit over de Ruimtelijke Koers.
En dus moet er een plan voor woningbouw komen dat beter aansluit bij wat is gaan heten het ‘Houtens DNA’. Er is hierin geen eenvoudige uitweg. Iedere keuze kent ook nadelen, en de druk op de schaarse openbare ruimte is groot. Ook is er een mix van tegengestelde belangen. Aan de hand van een aantal thema’s ga ik verder in op de thematiek van woningbouw ten tijde van een verhitte woningmarkt, beperkte ruimte en een combinatie van vraagstukken.
Om onze samenleving goed vorm te geven is het van belang oog te houden voor aansluiting tussen de burgers en hun overheid. Overheden op alle niveaus dienen bij het maken van beslissingen te zoeken naar zoveel mogelijk draagvlak. Zoals dat hoort in een democratie. Dat is overigens nog iets anders dan de dictatuur van de meerderheid. Juist voor minderheden moet oog en ruimte zijn.
Soms zijn goede keuzes niet de meest populaire keuzes. Toch is mijn drijfveer als politicus steeds voeling te houden met wat er leeft, en de kloof tussen politiek en samenleving zo klein mogelijk te laten zijn. Zeker ook in de lokale politiek, waar de afstand tussen volk en volksvertegenwoordiging letterlijk veel kleiner is. Een woningbouwplan dat schuurt met het Houtens DNA en de samenleving op haar achterste benen doet staan is dan ook niet mijn pan. Het kan beter.
De gemiddelde inwoner is in feite heel redelijk.
Die snapt heel goed dat er gebouwd moet worden. Maar het is niet meer dan logisch dat gepleit wordt voor bouw die aansluit bij bestaande bebouwing, en dat er gevraagd wordt om vroegtijdige participatie. Mochten gemeenten en regio’s er niet uitkomen, dan is het goed dat een minister van Volkshuisvesting ook nog kan ingrijpen. Maar alleen in die volgorde. Lokaal wat kan, nationaal wat moet.
Ik trek niet in twijfel dat er gebouwd moet worden. Daarvoor is de woningnood te hoog. Daar vragen de landelijke SGP-jongeren en de SGP ook met recht aandacht voor. Voor jong, oud, en zeker ook sociale huur. Daarnaast moet worden ingezet op doorstroming. Met name ouderen die wonen in een ruime gezinswoning zouden verleid moeten worden een stapje terug te doen, en kleiner te gaan wonen, zodat er een verhuisketen op gang komt.
Maar dat alles betekent niet dat hoogbouw de enige optie zou zijn voor een groot dorp als Houten. Hoe mooi hoogbouw anno 2021 ook vormgegeven kan worden, het leidt toch tot een verticale samenleving. Elkaar kennen, zien en ontmoeten op straatniveau is waardevol, schept overzicht en verbondenheid. Het gaat om de menselijke maat. Dat kan op grote hoogte wel, maar het is echt anders. Bovendien is het logischer om hoogbouw te concentreren in steden waar men al veel langer de keuze heeft gemaakt de hoogte in te gaan.
Met de enorme druk op het beperkte aanbod van woningen is betaalbaarheid een groot probleem in grote delen van Nederland. Ook hiervoor bestaan geen eenvoudige oplossingen. Het is goed dat wordt ingezet op het ombouwen van leegstaande kantoorpanden. Ook tijdelijke flexwoningen zijn behulpzaam. En natuurlijk ook het bouwen van appartementen. Hoewel de ervaring leert dat deze verhoudingsgewijs niet persé veel goedkoper zijn dan grondgebonden woningen. Politici moeten daarom voorzichtig zijn met het beloven van goedkope woningen in deze tijden. Projectontwikkelaars dienen maximaal uitgedaagd te worden betaalbare woningen te bouwen.
Als woningbouw de enige ruimtelijke opgave was die een claim legt op de schaarse openbare kwamen we nog wel een aardig eind. Maar wat te denken van het energievraagstuk. Omdat er massaal ingezet wordt op windmolens en zonnevelden gaat dit ook in een rap tempo ten koste van de beschikbare ruimte. Terecht stelt de SGP dat kernenergie onmisbaar is in deze energie- transitie. Om meerdere redenen, maar óók omdat het wat ademruimte geeft in de strijd om het landschap. Naast het voorzien in de energiebehoefte willen de inwoners van steden ook nog recreëren in de buitengebieden die ons land biedt. Daardoor is er ook behoefte aan nog meer natuurontwikkeling.
Dit alles zet de positie van de boeren flink onder druk. Op hun agrarische gronden wordt vaak een beroep gedaan. De SGP in Houten staat be- kend als voorvechter van ons mooie buitengebied, de dorpse leefbaarheid en een sterke positie voor de agrarische ondernemers. Bij de alternatieve plannen voor de Ruimtelijke Koers van Houten zullen we hier dan ook veel aandacht voor vragen. Ook als Houten kiest voor het betere alternatief, uitbreiden richting het oosten.
Als we uitzoomen van de Houtense queeste, zien we dat deze kwestie zich op grotere schaal in de Randstad en omgeving voordoet. De mens heeft kennelijk een natuurlijke neiging naar de stad te trekken, al geldt dat misschien wat minder voor de Biblebelt-mens. Gecombineerd met de toename van het aantal scheidingen en single huishoudens legt dit alles een grote druk op de woningmarkt. Wat verder weg, de regio in, zien we een andere dynamiek. Diverse gebieden, bijvoorbeeld in Oost-Groningen staan bekend als krimpgebieden. De laatste winkels en scholen verdwijnen uit de dorpen. Dat is dus een tegenovergestelde beweging dan die in de Randstad en omgeving. Daarom moet Nederland ook blijven investeren in de aantrekkelijkheid, werkgelegenheid en bereikbaarheid van krimpgebieden. Dan maakt dat het wonen op die plekken ook weer aantrekkelijker.
Ik gaf u een inkijkje in de lokale Houtense dynamiek rond woningbouw, en welke dilemma’s daarbij een rol spelen. Mijn pleidooi: kies voor een woningbouwaanpak die uitgaat van draagvlak, beleid maken van onderop, oog voor de menselijke maat, hoogbouw alleen op plekken waar dat passend is, en spreiding in Nederland.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 2021
Zicht | 97 Pagina's
