Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

B.E.J.H. Becking, Ezra-Nehemia [De Prediking van het Oude Testament] (Utrecht: Kok, 2017) 272 p., € 35,99 (ISBN 9789043528146).

De bekende serie POT begint haar voltooiing te naderen, met dit deel over de boeken Ezra-Nehemia, waarvan in 2018 een Engelse bewerking in de reeks Historical Commentary of the Old Testament (Leuven: Peeters) werd gepubliceerd. De lectuur van deze nieuwe en zeer welkome commentaar is bij tijd en wijle een avontuur. De eruditie van de auteur, geëmeriteerd faculteitshoogleraar Bijbel, religie en identiteit aan de Universiteit Utrecht, die ook expert is op het gebied van de postexilische literatuur in het Perzische tijdperk, staat garant voor origineel en innoverend exegetisch werk. Zijn grote belezenheid blijkt daaruit dat hij citeert ook uit een breed spectrum van literatuur van buiten de toolkit van een gemiddelde bijbelwetenschapper.

In een beknopte inleiding (7-26) legt Becking zijn kaarten op tafel, daarbij een aantal knopen ferm doorhakkend. De these van het chronistische Geschiedwerk (Kronieken-Ezra-Nehemia zijn van dezelfde auteur) is achterhaald, maar krijgt soms toch nog adhesie. Wat betreft de vraag of Ezra- Nehemia één boek is, neemt Becking een beargumenteerd eigen standpunt in: het gaat om twee verschillende composities, waarvan de eerste fictief van aard is. Een visie met vergaande consequenties: Nehemia werkte in de periode van Artaxerxes I en kwam in 445 naar Jeruzalem. Ezra was slechts een medewerker bij een van diens activiteiten (Neh. 8). Een halve eeuw later groeide uit dit priesterlijke personage het pseudepigrafische boek Ezra, een geschrift dat in reactie op sociale en politieke turbulentie in Jeruzalem eind vijfde eeuw voor Christus, een bepaalde groep een ideologische onderbouwing wil geven. Beckings mening staat haaks op de theorie van het zogenaamde Ezramémoir of een hypothese als die van Fried, dat aan Ezra 1-6 de originele bouwinscriptie van de tweede tempel ten grondslag ligt. Over de vraag naar historiciteit en fictie is het laatste woord nog niet gezegd.

Op onderdelen komt Becking met verrassend nieuw inzicht. Zo pakt hij het bekende probleem van de chronologische disorder in Ezra 3-6 (het verhaal van hoop op herbouw en het dwarsbomen van plannen, en dateringsperikelen daarvan) op door een mooie analyse van het main narrative program: het gaat om een tekst die gebeurtenissen uit het verleden met een klaarblijkelijke bedoeling in een niet-chronologische volgorde zet (47-52).

Een nog bekender probleem in het lezen van Ezra-Nehemia betreft de passages over de vreemde huwelijken en het verbod daarop, tot en met gedwongen echtscheidingen. De auteur argumenteert krachtig dat het in Ezra 9 en Nehemia 13 níet over hetzelfde probleem gaat. Nehemia 13:23 ziet hij als de oudste tekst, die verwijst naar de historische situatie dat Judeeërs zich met Asdodieten verzwagerd hadden, waarop Nehemia heftig reageert. Dit motief is later in het pseudepigrafe Ezra opgenomen en gebruikt om hen die in het oog van de geremigreerden niet zuiver op de graat ten aanzien van de JHWH-verering waren, in een negatief licht te zetten met het label van de Kanaänitische volken: ‘Zie hoe anders zij zijn’. Het woord nokrî (‘vreemdeling’) dient niet in etnische zin opgevat te worden: het gaat om een binnen-Judees conflict. Nog weer later is de vermelding van Ammonitisch en Moabitisch vanuit Ezra 9 opgenomen in de finale versie van Nehemia 13:23. Een enigszins speculatieve hypothese, maar het punt van de vertaling van nokrî als ‘onbekend, anders, ongewoon’ is zeker van belang. Eveneens de constatering, dat de genomen maatregelen gezien moeten worden tegen de achtergrond van een bedreigde kleine gemeenschap die worstelde om de eigen identiteit vast te houden, in zeer woelige tijden.

Ook voor wie soms aarzelt bij de historische reconstructies van de auteur, biedt deze commentaar veel goeds. Helder geschreven (wel meer dan eens tikfoutjes!) en beknopte, zakelijk valide exegese. Uiteraard kun je daarbij weleens van mening verschillen; zo betwijfel ik dat in de belijdenis van eigen ongerechtigheid én die van de vaderen in Nehemia 9:2 zich een transgenerationele opvatting van cumulatieve schuld toont die elders in het Oude Testament wordt afgewezen – dit met beroep op Jeremia 31:29-30 en Ezechiël 18 (204). Een punt dat de lezer bij de inleiding verwacht zou hebben, is een nadere bezinning op het gebruik van twee talen in Ezra; in de commentaar krijgt dit weinig aandacht. In menige boekenkast zal dit POT-deel terechtkomen en zijn nut bewijzen. Met genoegen las ik de onderdelen ‘prediking van…’. Hier laat de leraar zich ook als herder kennen, die niet alleen theologische lijnen trekt, maar tevens morele problemen eerlijk aanwijst, en pastorale en homiletische handreikingen doet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2020

Theologia Reformata | 123 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2020

Theologia Reformata | 123 Pagina's