Reuring Over Kunst In Dom Van Keulen
Kardinaal vond nieuw glasraam aantasting van band liturgie en kerkgebouw
De Tweede Wereldoorlog eindigde 75 jaar geleden. De Keulse Dom had de bombardementen op de stad wonderlijk doorstaan. Een nieuw glasraam in 2007 leidde tot een heftige controverse. De kardinaal beschouwde het ontwerp als ontaarde kunst, op gespannen voet met de nauwe binding van kerkgebouw en liturgie. Het kapittel heeft zich tijdens de ontwerpfase de religieuze regie uit handen laten nemen.
Het zuid-raam in het dwarsschip was weliswaar verwoest en in 1948 door een flets glas vervangen. Maar toen in 2007 een nieuw zuidraam was geplaatst, bleek de Tweede Wereldoorlog ineens weer heel dichtbij. De afstand in tijd kon die zwarte bladzijde uit de geschiedenis niet zomaar uitwissen.
Nieuw raam
Het zuidraam uit 1948 voldeed niet, omdat de invallende zonnestralen niet getemperd werden. De celebrerende geestelijken en kerkgangers werden in de middagdiensten door het felle licht gehinderd.
In 2007 werd een groot glasraam van de Keulse kunstenaar Gerhard Richter in dit zuid-venster geplaatst, waarop de kardinaal Joachim Meisner publiekelijk zijn frustratie over het resultaat uitte: het glasraam voldeed niet aan het hoge doel, de presentie van het heil. Dit abstract-geometrische patroon had “net zo goed voor een moskee be-stemd kunnen zijn”.
Door korte tijd later ook nog de uitdrukking “entartete Kultur” in de mond te nemen, veroorzaakte hij een golf van verontwaardiging. Een zenuw van het politieke én kunst-establishment was geraakt.
Inmiddels zijn de emoties geluwd, de kardinaal is overleden. Een goed moment om de kwestie nog eens wat nader te beschouwen. Zowel rooms-katholieke als protestants-christelijke belijders kunnen uit deze casus lessen trekken.
Heiligen van de 20 e eeuw
In 1994 had paus Johannes Paulus II in zijn Apostolisch schrijven Tertio millennio adveniente alle bisschoppen opgeroepen om uiterlijk in het jaar 2000 een martyrologie van de 20 e eeuw aan te leveren. De Keulse kardinaal Joachim Meisner had dit schrijven serieus opgepakt, zodat in 1999 de bedoelde martyrologie met meer dan 900 martelaarsgeschiedenissen van Duitse bodem was gerealiseerd. Deze prestatie werd op 7 mei 2000 door paus Johannes Paulus II met een oecumenisch feest in het Colosseum te Rome gevierd, op die plaats waar in de eerste eeuwen vele christenen hun leven hadden geofferd.
Kort daarna kregen de plannen voor het nieuwe Keulse zuidvenster een serieuze vorm. Het lag dus voor de hand om enkele Duitse martelaren te selecteren: Edith Stein en wellicht Bonhoeffer. Maar Gerhard Richter, een verklaarde atheïst en ereburger van Keulen, werd aangezocht een ontwerp te maken. Hij verwierp het voorgestelde thema en leverde een abstract ontwerp aan.
Traditie
Al vanaf ca. 500 AD was het een christelijk gebruik om kerkelijke dogma’s op de muurvlakken van het kerkgebouw in mozaïek of fresco te tonen. Maar met de komst van de “theologie van het licht” vanaf 1140 (waarover zo dadelijk meer onder het kopje ‘God is licht’) verdween het muurvlak en werd het toelaten van veel daglicht de norm. Licht en stilte hebben in een kerkelijke ruimte een sterke uitwerking op het menselijke gemoed, omdat het metafysische karakter van de ruimte wordt benadrukt. Dat was toen zo en dat is nog steeds zo. Dit werd het startpunt van de gotiek.
Op het hoogtepunt van deze bouwtechnische en esthetische ontwikkeling vangt in Keulen in 1248 de bouw van de Dom aan, als een groot liggend kruis: God ziet ons van bovenaf, ónder dat kruis. Na een eeuwenlange onderbreking werd de Dom in 1880 voltooid.
Wat protestantse christenen doorgaans niet weten, is dat in de rooms-katholieke liturgie een samenspel plaats heeft tussen de architectuur van de ruimte en de handelingen: het betekende heil (transcendentie) wordt zichtbaar gemaakt (presentie). Immers, in de dagelijks gevierde eucharistie wordt het verzoenende lijden en sterven van Jezus Christus verkondigd, getoond en beleefd. De altaartafel staat daarin centraal. Haar voorgeschiedenis gaat terug tot in de Vroege Kerk toen de sterfdag (dies natalis) van martelaren bij hun graf, jaarlijks met brood en wijn op een tafel (tabula) werd herdacht. Deze traditie heeft zich met de Bijbelse herdenking van Christus’ offer verbonden.
Na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) werd het (hoofd-) altaar weer in het midden van het architectonische kruis opgesteld. De bedoelde relatie tussen liturgie en kerkgebouw werd hersteld (kruislichaam-bloed) en de betrokkenheid van de kerkgangers bij de liturgische handelingen werd vergroot, want de celebrerende priester staat met het gezicht naar het kerkvolk gekeerd. Dus, in het hart van het kerkkruis wordt het offer van Christus in heilige handelingen uitgebeeld. Dát is de plaats waar in de heilige handeling en verkondiging de hemel even de aarde aanraakt en de Goddelijke Redding wordt present gesteld. In het inleidende gebed “de praefatio” wordt dat verlangen ook uitgesproken, “sursum corda”: onze toekomst is Boven. Allemaal bedoeld om het hemelse naderbij te brengen.
Even terug in de tijd: ca. 1250 kreeg de theologie van het licht haar ultieme concretisering: de vele ramen werden van gekleurd glas voorzien, want gekleurd licht is hemelser dan wit licht. De geestelijkheid stelde de voorstellingen vast, theologisch passend bij de plek van de liturgische handelingen: de heilsgeschiedenis, geboorte-lijden-sterven-opstanding van Jezus Christus, de genealogie van David, de profeten, de kerkvaders, enz. Al deze ramen met de architectuur vormen de visualisering van dé liturgische gedachte: de hemelse heerlijkheid begint hier al (porta coeli). Een wisselwerking van het immanente (hier en nu) en het transcendente (daarboven en hierna).
Betekenisvolle beelden
Richter had nog nooit een glasraam ontworpen. Bovendien, in zijn werkfilosofie van de laatste jaren werd het creëren van betekenissen niet meer nagestreefd. Zijn visie laat zich het beste omschrijven als “een spel van toevalligheden met picturale middelen”. Toch is het allemaal niet zo toevallig, want zijn artistieke ‘spel’ is nadrukkelijk georkestreerd. De opgeroepen beelden zijn vaak wél betekenisvol.
Voor deze nieuwe opdracht greep Richter terug een compositie uit 1974. Hij ging dus voort in een bestaande traditie, maar er was ook een noviteit. Met betrekking tot de traditie: Middeleeuwse glas-in-loodramen hebben ook een tamelijk abstract karakter, omdat in de kleurenweelde van rood en blauw veel voorstellingen altijd al onzichtbaar waren. Noviteit: Richter telde in de Dom 800 toegepaste glaskleuren en selecteerde daaruit 72 kleuren. Hij koos een strenge horizontaal-verticaal verdeling van 11.263 vierkanten van 9,6 x 9,6 cm. Met een computerprogramma liet hij die ad random ordenen (spel en toeval). Hier en daar bracht hij later toch enkele wijzigingen aan.
Deze kleuren werden volgens een oud glas-procedé in een glasfabriek vervaardigd (traditie). Geen martelaren dus. Evenwel, het resultaat kreeg grote lof van de officiële kunstwereld als ook van het internationale publiek, dat nu al meer dan tien jaar speciaal voor dit raam naar de Dom komt, onder wie mezelf.
De behoefte aan zingeving – door de vele beschouwers en hun kunst-scheppende geest – kan echter niet buiten dit spel gezet worden. Het glasraam werd als “eigentijds” en “betekenisvol” ontvangen. Een geslaagd kunstwerk is niet betekenisloos, ook een abstract werk niet. Zou het dan toch het meest passende raam zijn?
Op 25 augustus 2007 – de kardinaal had zich afgemeld – werd het nieuwe glasraam van Gerhard Richter ingewijd. Het werd nu als een seculier object aan een gewijde ruimte toegevoegd, zodat het volgens de oudtestamentische regel “alles wat door het heilige in de tabernakel of tempel was aangeraakt” ook geheiligd werd.
God is licht
Om eerbiedig over God te spreken schieten woorden en beelden te kort. De kerkvader Augustinus wist dat al. Creatief als hij was, zocht hij steeds nieuwe beelden om zijn boodschap aan de hoorders over te brengen. De metafoor bleek het meest passend om het hogere, God en hemel te kunnen duiden. Ook abt Suger wist dat: God is licht. Het kleurige resultaat van Richters venster moet dus met dezelfde theologische creativiteit als de kerkvader Augustinus en abt Suger opnieuw worden geduid.
De oproep om hoger te blikken “sursum corda” is pas in de Middeleeuwen in West Europa in het kerktransept met de vier evangelistensymbolen uitgebeeld: engelleeuw-rund-adelaar. Maar in de Dom van Keulen ontbreken die!
Deze vier wezens die rond de Troon van God staan, vinden we onder meer in Openbaring 22 beschreven. De gezaligden zijn ook rond die Troon, “een schare die niemand tellen kan”, aangeduid met het symbolische getal 144.000. Die uitverkoren Duitse bloedgetuigen van de 20 e eeuw zouden daar ook weleens tussen kunnen staan.
Breekpunt
Wat was nu in het conflict rond de vormgeving van het glasraam het breekpunt? De kardinaal dacht vooral geestelijk en zag –geheel in lijn met de traditie– een innige relatie tussen kerkgebouw en liturgie. Aan dat samenspel –vooral zichtbaar in het hart van het kruis (Christus’ dood en opstanding én de herdenking van de dies natalis van martelaren)– zou het raam behoren bij te dragen. Heden en verleden met elkaar verbonden en de gehoorzaamheid aan het leergezag van Rome benadrukt: Duitse martelaren van de 20e eeuw!
Maar het lijkt erop dat Meisner een ‘herkenbaar’ plaatje wenste en de abstracte kwaliteit van het glasraam –het spel van kleur, vorm en licht– niet naar een hoger niveau kon transformeren. Het kapittel daarentegen argumenteerde seculier en pragmatisch: er was geen geschikte kunstenaar gevonden, dus kwam de toezegging van Richter bijzonder goed gelegen. En… moderne religieuze kunst bestaat niet meer.
Zij gaf dus geen blijk van kunsthistorische kennis van verleden en heden. Dus, het kapittel heeft zich tijdens de ontwerpfase de religieuze regie uit handen laten nemen. Immers, Gerhard Richter koos 72 kleuren uit de 800. Hij had er echter 2 x 72, d.i. 144 moeten laten vervaardigen. Daarmee was aan de Domkerk als voorportaal (porta coeli) van het Nieuwe Jeruzalem recht gedaan. Dit feest van kleuren had “de schare gezaligden die niemand tellen kan” (144.000), waaronder de martelaren, symbolisch en allerkrachtigst kunnen representeren.
Bovendien, een palet van 144 kleuren is overweldigender, dus expressiever dan 72. Dat had zijn eigen voorontwerp uit 1974 al wel aangetoond (4096 kleuren). Het kapittel van theologen hadden beter moeten opletten. Daar ligt een sleutel voor de oplossing van het conflict.
Dr. Jan Veldman is voorlichter voor de Stichting Bijbeluitleg Vroege kerk (SBVK)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 2020
Protestants Nederland | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 2020
Protestants Nederland | 24 Pagina's