Scheepsrampen in oorlogstijd (11)
In deze serie beschrijft Maarten Bezuijen te Schiedam de schepen van de Nederlandse koopvaardij en de sleepboten van L. Smit & Co's Internationale Sleepdienst, die in de oorlogsjaren en daarna hebben gevaren. Schepen die ternauwernood zijn ontkomen van een aanval van de Duitsers, maar ook schepen die niet meer terug kwamen en met man en muis zijn vergaan door de aanvallen van de vijand vanuit de lucht en van onder water. Foto's zijn, tenzij anders vermeld, afkomstig uit het eigen fotoarchief van Maarten Bezuijen.
SS 'Maasdam'
Het op stoom varende vracht/passagiersschip 'Maasdam' van de N.V. Holland Amerika lijn te Rotterdam, verliet op 11 juni 1941 New York met bestemming Liverpool. Als tussenhaven werd Halifax aangedaan, vanwaar op 16 juni weer werd vertrokken. Na vertrek kwam de 'Maasdam' in dikke mist terecht, maar men moest door. (Radar had men natuurlijk nog niet, het kompas was toen het onmisbare kleinood). Op 26 juni 1941 werd de aanwezigheid van vijandelijke duikboten gerapporteerd en werd aan alle bemanningsleden de order 'Stand-by' gegeven. Op die zelfde dag, 's avonds om 23.45 uur, werd de 'Maasdam' getroffen door een torpedo aan de bakboord zijde, ter hoogte van ruim II. Een halve minuut daarna werd het schip, dat op de zelfde hoogte naast de 'Maasdam' in konvooi HX 133 meevoer, door een voltreffer geraakt en met groot geweld vernietigd. De wrakstukken van dit schip kwamen met geweld op de al beschadigde "Maasdam" terecht en veroorzaakte veel schade aan boord. Reddingboot I en de motorreddingboot werden dusdanig beschadigd, dat deze onbruikbaar waren. Ook het reddingsvlot in het voorwant werd vernietigd. De machine werd onmiddellijk stop gezet en het bleek al heel spoedig dat het voorschip al snel begon te zinken. In overleg met de eerste stuurman en de eerste machinist werd besloten het schip te verlaten. Deze opdracht werd in snel tempo uitgevoerd. Drie reddingboten waren al vol en van het schip verwijderd en de vierde boot lag nog langszij om 'laatkomers' nog op te pikken. De kapitein verliet als laatste het schip en de golven spoelden toen al over het voordek heen. Op een onverwacht moment begon deze laatste sloep water te maken en enkele personen spoelden uit deze reddingboot en zwommen naar een vlakbij gelegen Noorse tanker. De bemanning van die tanker nam ook de overige mensen uit de zinkende sloep aan boord en lieten ook hun reddingboten te water om verder hulp te bieden. In totaal werden 44 opvarenden van de 'Maasdam' aan boord van de tanker genomen (29 bemanningsleden en 15 passagiers). Later werd ook bekend dat nog 28 overlevenden door een ander Noors schip zijn opgepikt, waaronder 7 verpleegsters. Op 4 juh 1941 werden de schipbreukelingen in Avonmouth aan de wal gezet. Twee vrouwelijke passagiers, die behoorden tot de ambulanceafdeling, zijn bij de ondergang van de 'Maasdam' verdronken. Het op stoom varende vracht/pas
Het op stoom varende vracht/passagiersschip 'Maasdam' (3) werd in 1921 gebouwd bij scheepswerf Fijenoord, was 141,98 meter lang en 17,68 meter breed, had een diepgang van 12,19 meter en mat 8811 BRT.
De 'Maasdam' was uitgerust met een John Brown turbine met een vermogen van 4200 APK. Het schip was uitgerust met Ie klas, 2e klas en 3e klas hutten voor respectievelijk 14, 174 en 802 passagiers en verder een bemanning van 89 koppen. De 'Maasdam' was eigenlijk besteld als vrachtschip, doch werd tijdens de bouw gewijzigd tot vracht/passagiersschip. In 1935 werd de accommodatie voor passagiers drastisch verminderd tot 28 personen en de bemanning werd teruggebracht tot 57 man. De hutten bij de 'Dummy Funnel' werden verwijderd. Ook de dummy schoorsteen werd eraf gehaald. (De Dummy Funnel is de tweede - achterste - schoorsteen die echt geen dienst deed, maar enkel en alleen meer status aan het schip gaf Het schip werd nu een 'tweepijper'.)
SS 'Langkoeas'
Het stoomschip 'Langkoeas' behoorde ook toe aan de N.V. Rotterdamsche Lloyd te Rotterdam. Dit schip werd op 2 januari 1942 in de Oost- Indische wateren getorpedeerd en tot zinken gebracht. Van de bemanning van 94 koppen werden er slechts 3 gered.
De 'Langkoeas' werd gebouwd in 1930 onder de naam 'Stassfurt', voor rekening van Hapagg-Lloyd te Hamburg, bij de scheepswerf 'Bremer Vulkan' in Vegesack en was 145,30 meter lang, 19,20 meter breed, had een diepgang van 8,70 meter, mat7395 BRT en was uitgerust met 4 stoomturbines van Blohm & Voss. De 'Stassfurt' werd op 10 mei 1940 door de Nederlandse Regering te Tjilatjap in beslag genomen en aan de Rotterdamsche Lloyd in beheer gegeven en herdoopt in 'Langkoeas'.
Op 21 januari 1942 tijdens de reis van Soerabaja naar het Midden- Oosten in de Java Zee ten Westen van Bawean (80 mijl ten noorden van Soerabaja) door de Japanse duikboot I 58 tot zinken gebracht. De torpedo was in de machinekamer ontploft en de 12 man die beneden hun werk deden, moeten opslag zijn gedood. De bemanning in de reddingboten werden later nog aangevallen door de onderzeeër, die het schip had getorpedeerd. Met machinegeweren werd de aanval op de opvarenden geopend en velen stierven door geweervuur van de Japanners. De onderzeeboot kwam op nog geen 100 meter afstand van de sloep waar de vierde machinist nog in lag. Hij werd letterlijk uit de reddingboot geschoten en sprong overboord. De onderzeeër kwam heel dicht bij de machinist; hij zwom naar de duikboot toe en hield zich vast aan het voorduikroer van de duikboot. In het nu volgende relaas dat we hebben overgenomen uit het boek van K.W.L. Bezemer 'De Geschiedenis van de Nederlandse Koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog', wil ik hier verslag doen van de ernstige gebeurtenis zoals die op zee bij de 'Langkoeas' plaatsvond. De 4e machinist De Mul: 'Na enige
minuten aan het aan het voorduikroer te hebben gehangen, kwamen de matrozen van de Japanse duikboot 158 en sleurden mij naar binnen. Onder bedreiging van een revolver werd ik naar de toren geduwd. Ik voelde intussen hevige pijn aan het linkerbeen, zodat ik nauwelijks kon lopen. Bij de commandotoren gekomen zag ik een Chinese matroos en een Javaanse bediende van de 'Langkoeas' staan, die zich evenals ik aan de onderzeeër hadden vastgehouden en door de Japanners, want ik herkende hen nu in het donker aan hun uniform en het kaki platte petje, omhoog waren getrokken. Met stompen en slagen werden wij bij de commandant gebracht, die mij onder allerlei bedreigingen verhoorde Toen hij echter merkte dat ik niet de gezagvoerder was van de 'Langkoeas' en bovendien geen enkele aanwijzing wilde geven die voor hem van nut kon zijn, mompelde hij zoiets van 'you go home' en opeens werd ik vastgegrepen, er volgde een stomp en een trap in mijn rechterzij en met een smak lag ik weer overboord. Een minuut later werden de Chinees en de Javaan mij nagegooid en zo lagen wij op 2 januar 1942 opnieuw in de Java-zee'.
De 'Langkoeas' was inmiddels gezonken en de onderzeeër verdween daarna. De drie opvarenden trachtten bij elkaar te blijven, maar De Mul verloor de anderen uit het oog. Als door een wonder wist hij een vlot te bemachtigen en ook de andere twee konden later worden opgepikt, na uren in het water op kurken reddingvesten te hebben gelegen. Deze opvarenden werden later opgepikt en in Bawean aan land gebracht en in de hoofdstad Sang-Kapoera in het ziekenhuis opgenomen. (Bawean bevond zich begin januari 1942 nog in Nederlandse handen). Nadat de mannen waren opgenomen
Nadat de mannen waren opgenomen in het ziekenhuis werd pas bekend dat de 'Langkoeas' ten onder was gegaan en ook het onmenselijke optreden van onderzeebootcommandant Kitamura van de "I 58". Het was voor de 'Langkoeas' haar eerste reis onder Nederlandse vlag.
SS 'Van Riebeeck'
Het stoomschip 'Van Riebeeck' (2253 ton), dat toebehoorde aan de N.V. Koninklijke Paketvaart Maatschappij in Batavia, vertrok op 1 januari 1942 van Soerabaja met bestemming Singapore. Dit schip was speciaal ingericht voor het vervoer van vee. De bemanning bestond uit 70 koppen en 26 veebegeleiders. In Pasoeroean (een havenplaats aan de noordkust van Oost Java) ontving de kapitein bericht om zich bij de HBO te Soerabaja te melden, die het schip een andere route voorschreef naar Singapore. Deze werd veranderd om niet om de noordwest door de Javazee te stomen, maar buitenom, door de Indische Oceaan te varen, zo'n 60 mijl uit de kust van Java. Op 8 januari, ten zuiden van Tji
Op 8 januari, ten zuiden van Tjilatjap, om ongeveer 19.00 uur werd een bellenbaan van een torpedo waargenomen, die vlak voor de boeg overliep; direct daarop volgend werd een tweede bellenbaan gezien, welke ook op een haar na miste. De spanning aan boord van de 'Van Riebeeck' liep hoog op en de bemanning was in uiterste paraatheid. Maar wat konden ze doen? Er werd op het geheel verduisterde schip voortdurend verscherpte uitkijk gehouden. Even later verscheen aan stuurboordzijde een periscoop van een duikboot, die zich snel verplaatste. Nadat de duikboot aan de oppervlakte van het water was gekomen, (het was de onderzeeboot I 56), begon deze het vuur op de 'Van Riebeeck' te openen. De granaten sloegen overal in en veroorzaakte brand aan boord. Ook werden er reddingboten vernietigd. Ontkomen was onmogelijk geworden en besloten werd om het schip te verlaten. Toen men van boord ging zag men vier lichamen drijven, maar die waren zodanig verminkt dat deze niet meer waren te identificeren. Toen de onderzeeër ophield met vuren, werden nog enige schoten afgevuurd in de richting van de drie reddingboten, waarna de duikboot weer onderwater verdween. Op 11 januari 1942 werd door de bemanning van de 'Van Riebeeck' de zuidkust van Java bereikt. De derde reddingsloep, die ook 24 opvarenden aan boord had, werd op 10 januari opgepikt door de 'Willem van der Zaan' en naar Tjilitjap gebracht. Bij deze aanval door de Japanners hadden 13 opvarenden van het stoomschip 'Van Riebeeck' hun leven verloren.
Bijzonder is nog te vermelden dat in de scheepsverklaring gesproken wordt over 'bellenbanen' van torpedo's, terwijl vaststaat dat de Japanse torpedo's juist geen bellenbaan hadden. Mogelijk heeft men in een vrij heldere nacht de zogenaamde 'zogstrepen' van de torpedo's waargenomen (aldus K.W.L. Bezemer).
Het stoomschip 'Van Riebeeck' werd gebouwd in 1902 bij de Nederlandsche Scheepbouw Maatschappij te Amsterdam, was 96,69 meter lang, 12,62 meter breed, had een diepgang van 5,10 meter en was 2322 ton groot. Het schip was uitgerust met een Triple Expansie 3 cilinder Werkspoor stoommachine die een vermogen leverde van 1600 IPK. Op 8 januari 1942 tijdens de reis van Pasoeroean naar Singapore door de Japanse onderzeeboot I 56 met geschutsvuur tot zinken gebracht ten zuidwesten van Tjilatjap in de Indische Oceaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 2011
Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 2011
Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's