Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Scheepsrampen in oorlogstijd (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Scheepsrampen in oorlogstijd (3)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze serie beschrijft Maarten Bezuijen de schepen, van de Nederiandse koopvaardij en de sleepboten van L. Smit & Co's Internationale Sleépdienst, die in de oorlogsjaren en daarna hebben gevaren. Schepen die ternauwernood zijn ontkomen van een aanval van de Duitsers, maar ook schepen die niet meer terug kwamen en met man en muis zijn vergaan door de aanvallen van de vijand vanuit de lucht en van onder water. Foto's zijn, tenzij anders vermeld, afkomstig uit het eigen fotoarchief van Maarten Bezuijen.

Witte Zee

De stoomsleepboot "Witte Zee" behoorde toe aan L. Smit & Co's Internationale Sleépdienst, gevestigd te Rotterdam en vertrok op 9 november 1940 uit de haven van Falmouth. Om 13.45 uur werd de Lizard gepasseerd en om 16.45 uur werd een grote drijvende schietschijf overgenomen van een Engelse sleepboot, om verder naar Lambash te worden gesleept. Het hele spul ging op 10 november in Mounts Bay ten anker, alwaar het de verdere dag bleef liggen omdat de Duitse vliegtuigen er de laatste nacht veel mijnen hadden uitgegooid. De volgende dag werd om 10.45 uur het anker opgehaald en gedurende deze reis werd er heel slecht weer ondervonden. Om 02.15 uur van de 12e november 1940 kon van de sleep niets meer gezien worden. De sleeptros stond echter stijf, waaruit kon worden opgemaakt dat de sleep gezonken was. Aanstonds werd de sleeptros gekapt. Het weer werd steeds slechter en ten gevolge van slecht zicht liep de sleepboot om 06.15 uur aan de grond bij Overton Mere ("Wales). Bij het aanbreken van de dag werd verbinding gemaakt met de wal door het aanbrengen van een tros van de Kustwacht, waaraan een lijn van het schip werd bevestigd. Op deze wijze kon de bemanning zich naar de wal begeven. De sleepboot ging ten gevolge van deze stranding geheel verloren.

De sleepboot "Witte Zee" (I) werd gebouwd in I9I4.

Werf: J & K Smit te kinderdijk. Lang: 45 m, breed: 8.76 m, diepgang: 4,60 m, BRT: 465. Uitgerust met een 3 cilinder triple Expansie stoommachine 1000 IPK.

In 1940 gerekwireerd door de Koninklijke Marine en vooer onder de naam "B.V. 5"

In mei 1940 uitgeweken naar Engeland. Op 12 november 1940 tijdens slecht weer en mist gestrand bij Overton Mere (Ierland) en verloren gegaan.

Delftdijk Het motorschip "Delftdijk",

Het motorschip "Delftdijk", toebehorende aan de Holland Amerika Lijn te Rotterdam, vertrok op

27 augustus 1940 van Londen naar Methil, om vandaar in konvooi naar Australië te vertrekken.

De "Delftdijk" arriveerde op 31 augustus in Methil en de passagiers werden daar geëmbarkeerd, waarop de reis op de 2e september werd aangevangen. Op de zelfde dag werd het schip door een vijandelijk vliegtuig aangevallen, die enige bommen op­ en nabij het schip los liet. Een zware treffer kreeg het schip op ruim 4 en een tweede treffer veroorzaakte een grote brand in de midscheeps. De toestand aan boord was zodanig dat een gedeelte van de bemanning en passagiers het schip moesten verlaten. De overige bemanningsleden is het gelukt om de brand aan boord te blussen. Een Finse matroos werd tijdens dit bombardement dodelijk verwond. Het schip maakte veel water. Van de Britse sleepboot "Saucy", die te hulp ,was gekomen, werd gebruik gemaakt en die begon de "Delftdijk" in de richting van Aberdeen te slepen, waar nog de zelfde dag werd geankerd. Daar bleek dat de schade zeer ernstig was, maar omdat de situatie stabiel bleek werd, besloten om naar Leith door te stomen, waarbij de sleepboot "Saucy" zou assisteren. Intussen was de gehele bemanning weer aan boord gekomen. Om 19.10 uur van de 4e september ging de "Delftdijk" ten anker op de ankerplaats van Leith, waar het de volgende dag in dok werd gevaren en gerepareerd.

Werf: Wilton­Fijenoord te Schiedam

Lang: 155 m, breed: 19,66 m, diepgang: 12,10 m, BRT: 10.220.

' Uitgerust met een motor; Burmeister & Wain, en twee schroeven.

Op 2 september 1940 gebombardeerd en zwaar beschadigd. Bij New Casde in dok gerepareerd. In 1950 in de Wesermond

In 1950 in de Wesermond alsnog op een mijn gelopen en ernstig beschadigd en bij Wilton­Fijenoord in Schiedam grondig gerepareerd. Tevens werden er nieuwe motoren in geplaatst. In 1965 onder de naam "Tung Long" gevaren naar Kaohsiung voor de sloop.

Stad Alkmaar Het stoomschip "Stad Alk

Het stoomschip "Stad Alkmaar", toebehorende aan de Halcyon Lijn te Rotterdam, was op 25 april 1940 van Schiedam vertrokken met bestemming Buenos Aires, (haar eerste reis). Op de 21e mei liep het schip Rio de Janeiro binnen om enkele reparaties uit te voeren. Op 13 juni werd naar Cuba gevaren om een lading suiker in te nemen. Op 26 juli vertrok de "Stad Alkmaar" van Santa Cruz de Sur, om zich aan te sluiten bij een konvooi. Op 9 augustus rapporteerde de Ie machinist een aanmerkelijke stijging van de temperatuur in de kolenbunker en onmiddellijk werden de nodige maatregelen genomen, o.a. werden 50 ton kolen verwerkt. Maar de temperatuur bleef oplopen! De hitte werd zo groot dat de verf in de machinekamer onder dek begon te bladderen. Op 20 augustus was men het vuur meester. Ongeveer 40 ton kolen was onbruikbaar geworden. Op 22 augustus werd Belfast bereikt. Op 1 september vertrok de "Stad Alkmaar" in konvooi naar Methil, waar het schip op 4 september aankwam, om de volgende dag te vertrekken richting Londen. Op 7 september werd de "Stad Alkmaar" om 02.20 uur getorpedeerd en twintig minuten later werd aan de bemanning orders gegeven om in de reddingboten te gaan. Het achterschip zonk al onder water weg. Niet lang daarna kapseisde het schip. De schipbreukelingen werden door het stoomschip "Tolworth" en de Destroyer "Wolsey" opge­pikt en respectievelijk in Gravesend en Sheerness aan wal gezet. De "Wolsey" was tot het aanbreken van de dag nog op de rampplaats gebleven, om eventuele drenkelingen op te pikken, doch zonder resultaat. Bij het tellen van de manschappen bleken 14 opvarenden van de "Stad .\lkmaar" te zijn verdronken.

De "Stad .Alkmaar" werd gebouwd bij \V'ilton Fijenoord te Schiedam, en begon op 25 april 1940 haar eeiste reis.

Lang: 132 m, breed: 18 m, diepgang 7,60 m. BRT: 5799. Uitgerust met een 3 cilinder Triple Expansie stoommachine. Werkspoor 2700 IPK. Op 7 september 1940 getor

Op 7 september 1940 getorpedeerd door de Duitse "U 33" en tot zinken gebracht; 14 opvarenden verloren hun leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 februari 2010

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Scheepsrampen in oorlogstijd (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 februari 2010

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's