Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

�Geluk"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

�Geluk"

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

— Jij doet niks, is 't nou goed? Je maakt mij niks wijs!

— Och, waar heb je het over? Ga jij maar eens werken, dat zou beter voor je zijn.

Dan tegen Bernardus:

— Wat zegt u daarvan?

— Ik? Ik weet eerlijk niet wat hij voor de kost doet..,,

w~ ^Ü! ^^ ^°^* iiiks — hij voert geen klap uitl

De hand van Petrus grijpt naar het meisje en hij trekt haar dicht bij het tafeltje waar ze zitten,

viTen?^'* pm m'n kopjes, ik laat ze

,m1T i^®^ "^^^ ^°^ i^ niet, daar ben je veel te secuur voor. Maar nu, hier waar lot ^L^'J ^"' Truus,,.. zal ik je eens wat vertellen: Als j9 mijn meisje wordt. ga ik een beetje aan 't werk, wat Jij dan werken noemt, en als jij met mij trouwt, dan werk ik zelfs bij nacht en ontij, ik pees voor je zoals er nog niemand gepeesd heeft en ik raak geen borrel meer aan. Mijn baas heeft het gehoord

Bernardus knikt, hij heeft de belofte gehoord. Maar Truus weet los te komen en als ze los is, komt ze weer dichterbij en zegt:

— Ik weet niet. Petrus, wat jij in je hoofd haalt. Wat denk je wel van mij?

— Van jou? Dat je een lief katje bent en dat je van mij bent — want al zou het mijn baas zijn, ik sla ze dood allemaal die een hand naar je uitsteken. En nu aan je werk, wij praten wel nader. Dan buigt Petrus zich voorover naar

Dan buigt Petrus zich voorover naar Bernardus en fluistert:

— Ik ben haar te min, begrijp je! Maar ik vind het een lief meisje, en ze is van mij! Dat beloof ik je. Of heb jij er soms wat mee aan de knikker? Ze doet zo lief tegen je, dat heb ik eens eerder gemerkt. Je moet het me ronduit zeggen, we zijn jongens onder mekaar.

— Ik? beslist niet.

— Je hand er op!

Bernardus geeft de klap. Nu is de zaak duidelijk en afgedaan. Petrus, hij was iets ongerust, en het stond hem niet duidelijk voor ogen wat hij zou hebben gedaan als zijn baas wèl iets van Truus af wist. Eén van beiden had hij gedaan: Verdwijnen van het toneel óf Bernardus laten verdwijnen óf Truus

Zo denkt hij over de dingen. Maar daarom doet hij het nog niet altijd. Nu hij zekerheid heeft, voelt hij zich trou­ wer dan een hond aan zijn baas aan Bernardus, verbonden.

Petrus kijkt om naar Truus — en treft de ogen van de dochter van Boelens, Dan weet hij nog meer,

— Zo'n panlat, zo'n magere haring! Ben jij nu veekoopman en kan jij geen betere vrouw uitzoeken? Grote

Hij loopt, de zin onuitgesproken, bij Bernardus vandaan. Dit is hem te gek, Zo'n vent als Bernardus, zo'n kenner van vee, zo'n bijdehandte koopman, en dan zo'n bleke meid, een wasknijper, een juffertje, „ogen en haar" en verder niets — geen houvast aan — altijd te duur! Hij bijt van nijd een sigaar stuk en zet zijn pet met 'n anker er op, diep in de ogen, In zo'n net marktcafé lust hij geen borrel of bier, daar heeft hij een kroeg voor nodig, zal hij zijn nijd weg kunnen spoelen. Dit heerschap, deze Petrus Walrus — Piet of Rus — heeft Bernardus Uitwellingerga met de erfenis van Simon Simons aanvaard.

Bernardus — Trix Boelens, drie maal al hebben hun ogen elkaar getroffen en vastgehouden. Zij helpt weer bij het schenken van koffie, van thee, van bier en borrels, de bediensters betalen alvast en brengen daarna het bestelde rond. Druk heeft Trix het — straks zijn de mensen vertrokken en is de markt dag waar zij naar verlangt, weer voorbij. Dan staan er geen beesten meer, de kooplui en de boeren zijn foetsie, het café wordt geschrobd en zij kan naar boven gaan voor wat alledaagse gezinszorgen om het vader en moeder aangenaam te maken. Dan is er de avond, piano, de lessen en tenslotte het bed, waar je elke avond weer naar toe gaat en vaak onvoldaan omdat je niets hebt beleefd en geen plannen voor morgen kunt maken zelfs. Alleen Bernardus is er altijd, Bernardus, zo ze hem daar eerst bij vader in de zaak heeft zien zitten, de handen gevouwen voor zijn ingepakte brood.

De mensen beginnen te vertrekken. Even later zijn de meesten al weg — nog wat later vertrekken de minder haastigen. Alleen Bernardus gaat in een vertrekje naast het cafézaal zijn handen nog wassen en zich een beetje opknappen. De meisjes achter het buffet wassen

De meisjes achter het buffet wassen af en die vóór het buffet tillen de stoelen op de tafels. De vader van Trix gaat met de geldla naar boven en zoekt zijn bekomst bij zijn vrouw, Trix kan nu ook naar boven gaan, maar zij draalt. Truus weert zich handig en kan haar wel weg kijken Dan komt Bernardus en hij vraagt onnozel, of hij soms de laatste is, Truus geeft hem antwoord en vraagt of zij soms niet meetellen onder de mensen. Maar Bernardus zoekt Trix en wenkt

Maar Bernardus zoekt Trix en wenkt haar met het hoofd even bij hem te komen. Half onwillig zo 't lijkt, voldoet ze aan zijn verlangen. Ver genoeg van de anderen vandaan, vraagt hij haar, of hij een volgende week daar logeren kan, want hij wil heel vroeg op de markt zijn. Dat kan best; boven hebben ze wel een veertig logeerkamertjes, daar is er altijd een voor Bernardus bij. Dan is het gesprek uit en eigenlijk zou het moeten beginnen. Trix kijkt eens om naar de meisjes, maar die werken snel, willen klaar zijn

— Kom .. zegt Trix.

Dan slaat Bernardus toe:

— Kunnen we dan die avond een klein eindje samen om? 'k Wil zo graag eens met je praten.

— Misschien wel ,,,,

— Beloof je 't me?

— 'k Zal je wel eens zien

— Nee, dat is geen zaken doen. Geef mij de hand er op! Doe je 't? — Nou ja

— Nou ja

En ze geeft haar hand, en die zegt meer dan haar ontwijkend antwoord. Haastig maakt ze dat ze boven komt. En Bernardus roept een groet naar de werkende meisjes, Truus haast zich en opent en sluit de

Truus haast zich en opent en sluit de deur voor hem.

De anderen lachen haar daarom uit en vragen haar, of die koopman soms niet betaald heeft, Truus zegt niets; zij werkt verbeten door.

ELFDE HOOFDSTUK

Een week is zo maar om, zeggen de mensen en soms is dat waar. Maar voor Trix duurt de week lang. Eindelijk is de avond daar, Bernardus brengt zijn spullen naar een nette logeerkamer en gaat dan in het café zitten. Wat moet hij anders doen? Gelukkig zijn er al enkele kooplui van andere grote markten en kunnen ze wat praten. En zij eten wat en drinken wat en zijn van plan om vroeg naar de kooi te gaan, want de dag is vroeg wakker. Zo nu en dan zoeken de ogen van Bernardus naar Trix, die er niet is. Haar vader schenkt drinken, geeft eten. Eindelijk, daar is ze,

Bernardus loopt naar het buffet en vraagt aan Boelens:

— 't Is toch wel goed, dat uw dochter mij de stad eens laat zien?

— Ben je daarom zo vroeg?

— Och ,,,,

— 't Is morgen vroeg reveille, denk er om!

— Dus ze moet ook vroeg op?

— Allen hier in huis, Truus gooit geld op de toonbank, zij

Truus gooit geld op de toonbank, zij heeft klanten voor koffie. De baas helpt.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1958

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

�Geluk"

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1958

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's