Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verzoeking en bewaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verzoeking en bewaring

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Openbaring 12 : 1 – 17)

De geheimtaal van de vervolgde Kerk – in het laatste bijbelboek – is mede ontleend aan het Oudtestamentische boek Exodus: het volk van God – Israël – is ternauwernood ontkomen aan de Farao en diens legers, aan de opengesperde muil van de draak. Door doodsnood heen leidt de HERE zijn volk de woestijn in. Daar voedt Hij de zijnen met brood uit de hemel, manna, ‘brood der engelen’ (Ps. 78).

Johannes ziet en hoort een vrouw in barensnood. Een vrouw op haar zwakst. Zij staat op het punt een zoon te baren. ‘In barenssmarte’ schreeuwt zij het uit. Tijdens de weeën ontwaart zij een grote rode draak, een dynosaurus. Deze staat vlak voor de vrouw, met geen andere bedoeling dan het kind, zodra het is geboren, te verslinden.

Reeds vroegchristelijke uitleggers van Openbaring 12 hebben in de Vrouw de Kerk gezien, de gelovigen uit Israël (12 stammen) en uit de volkeren (12 apostelen) (zie vs. 1). Israël was in verwachting, zag uit naar de vervulling van de Moederbelofte in het Paradijs (Gen. 3): ‘Ik zal vijandschap zetten, satan, ‘oude slang’ (Opb. 12 : 9), tussen u en deze vrouw, tussen uw nageslacht en dat van haar. ‘‘Ik zál!’, satan. Ik zeg het je alvast. Jouw kop gaat eraan.’

Sindsdien is er een vreselijke oorlog gaande. In het geding is de beloofde Messias. De strijd van de Farao tegen Israël is ten diepste opstand tegen ‘de HERE en zijn Christus’ (Ps. 2). In het boek Exodus horen wij de schreeuw van de vrouw in doodsnood. Door het hele Oude Testament heen klinken angstkreten. Aan angst en ontzetting komt geen einde, ook niet wanneer het Kind is geboren. De oorlogssituatie zet zich voort in de geschiedenis van Israël en van de Kerk. De Vrouw is geen partij voor het monster. Haar Kind is bij voorbaat ten dode opgeschreven.

En toch ... er gebeurt niet wat er voor de hand ligt en wat Johannes vreest. Het Kind wordt geboren en in een ondeelbaar ogenblik ‘weggerukt tot God en zijn troon’ (vs.5). De Evangeliën vertellen ons dat het ondeelbaar ogenblik 33 jaar omspant: de tijd tussen de ontvangenis en de geboorte van Jezus – want om Hem gaat het! – en zijn hemelvaart. Wat er tussentijds ‘is geschied’, krijgt Johannes in de visioenen op Patmos niet te zien. Dat behoeft hij niet te beschrijven, want dat heeft hij gedaan in het vierde Evangelie. Hier en nu ligt de nadruk op de overwinnende macht van Christus. Met Hem wordt de vervolgde Kerk vertroost en bemoedigd. Hoe satan ook te keer gaat, hij heeft het nakijken!

De hemel is de hel altijd een slag voor. De hemel: daar ontketende ‘de oude slang’ een oorlog (vs.7). Hij is er uitgegooid. Op de aarde gesmeten. Tekeer gaat hij sindsdien hier beneden als ‘een brullende leeuw’(1 Petr.5). Geraffineerd treedt hij op als ‘een engel van het licht’ (2 Kor. 11). Vermomd, spiritueel, religieus.

Nu het Kind buiten zijn bereik is, achtervolgt hij de Vrouwe, de Moeder-Kerk, die de woestijn is ingevlucht en daar van hemels manna leeft (vg. Exodus 16). Dagelijks begenadigd! ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’, zo leert Jezus ons bidden. De eerste christenen dachten bij deze bede niet uitsluitend aan het levensonderhoud, maar ook aan het Avondmaal. Dagelijkse (!) voeding en versterking door Woord en Sacrament, om het vol te houden in de strijd van het geloof, om ‘de geboden van God te bewaren en te belijden wie Jezus is’ (vs. 17). Volhouden: satan vervolgt namelijk de vrouw in de woestijn (vs. 13) en de overigen van haar nageslacht. De Kerk, vandaag!

Vervolging: de draak braakt een rivier uit die de woestijn instroomt. Met deze woorden wordt er geen rampscenario getekend in de zin van een tsunami. Dit detail van het visioen schildert het raffinement van duivelse verzoeking! Satan maakt namelijk van de woestijn een soort paradijs! Hij hypnotiseert de Kerk door gelovigen hier en nu het beloofde land voor te spiegelen. Maak een knieval voor ‘het gouden kalf’ en je kunt je baden in een rivier van overvloed, luxe, entertainment, genot, plenty mogelijkheden die je toelachen om riant te overleven in de wildernis, een levensstijl als die van de Egyptenaren, die in geval van droogte – en dus schaarste – de rivier de Nijl tot hun god hebben en die zelf hun land/tuin kunnen bevloeien, onafhankelijk van de hemel! Tegelijkertijd wel, als massamens, afhankelijk van de systemen van Egypte, ‘de wereld’. Terwijl alle deuren open gaan en er meer dan genoeg te consumeren is, de ‘kwaliteit van leven’ toeneemt, de crisis voorbij – om jaloers op te worden – is de massamens echter innerlijk leeg en bang, slaaf in een ‘diensthuis’, in de veronderstelling ‘vrij’ te zijn. Kopje onder in de rivier van verzoekingen, water in de woestijn.

De volgelingen van Jezus worden beschermd: ‘De aarde opende haar mond en verzwolg de rivier ...’ (vs. 16). De HERE zorgt ervoor dat de zijnen niet worden meegespoeld door god economie, hebzucht , graaien, allerlei vormen van wellust en egoïsme. De Heilige Geest leert de Kerk ‘vreemdelinge’ te zijn op aarde. Hij laat het licht vallen op Jezus, die staande is gebleven toen de Geest Hem de woestijn in leidde, waar Hij werd verzocht door de duivel (Mt.4 / Lk. 4). Op een riant leven kon Christus rekenen, indien Hij een knieval zou doen voor de duivel, in de sfeer van het gouden kalf. Als de ‘overste Leidsman van het geloof’ heeft Hij, met een beroep op de heilige Schriften, de satan verslagen. Hij is vrij gebleven van elke vorm van afgoderij, zonder zonde. Nochtans is Hij – alsof Hij de grootste zondaar was – gestraft in onze plaats en voor ons. Ons toegeven aan verzoekingen heeft Hem zijn leven gekost. Onze schuld heeft Hij betaald in ‘zijn heilige ontvangenis en geboorte’ en gedurende al zijn levensjaren hier op aarde, tot in zijn kruisdood en nederdaling in de hel. Vrijgesproken is Hij toen Hij opstond uit de doden. Nu is Hij in de glorie van de hemelse liturgie.

Johannes ziet Hem daar als het middelpunt, ‘het Lam dat geslacht is’ (Ex.12/Opb. 5). Het Lam regeert in de kracht van een leeuw. Boven het oorlogslawaai klinkt een stem uit de hemel: ‘Nu is de zaligheid en de kracht en het Koninkrijk geworden van onze God en van zijn Christus, want hij die de Kerk aanklaagt bij God is uit de hemel geworpen en de gelovigen hebben de duivel overwonnen door het bloed van het Lam – het Pesachbloed! - en door het woord van hun getuigenis’ (vs. 10-11).

M. Verduin, Zeist

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 januari 2018

Ecclesia | 8 Pagina's

Verzoeking en bewaring

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 januari 2018

Ecclesia | 8 Pagina's