Samenspraak over de brief van Paulus (56a)
Want indien Abraham uit de werken gerechtvaardigd is, zo heeft hij roem, maar niet bij God. Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid. Romeinen 4: 2 en 3
HOPENDE: Het zalig worden uit genade sluit alle roem voor het schepsel in zichzelf uit. God zal uit Zijn eigen werk verheerlijkt worden. De rechtvaardigmaking van de zondaar geschiedt dan ook niet op grond van de werken die hij zelf gedaan heeft. Abraham wordt ons daarin door de apostel tot een voorbeeld gesteld. We worden door de apostel gewezen naar wat we kunnen lezen in Genesis 15. De besnijdenis was toen nog niet ingesteld. De besnijdenis bracht vele uitwendige plichten met zich mee. De apostel zegt in Galaten 5:3: En ik betuig weder om een iegelijk mens die zich laat besnijden, dat hij een schuldenaar is de gehele wet te doen. Abrahams geloof is hem echter gerekend tot gerechtigheid als hij nog niet besneden was.
Was hij in zo’n gelovige gesteldheid der ziel, als de Heere hem verscheen, zoals ons vermeld wordt in Genesis 15? We lezen daar: Na deze dingen geschiedde het woord des HEEREN tot Abram in een gezicht, zeggende: Vrees niet, Abram, Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. Abraham verkeerde dus in vreze. En de oorzaak van zijn vrees kunnen we ook beschreven vinden, als we lezen: Toen zeide Abram: Heere HEERE, wat zult Gij mij geven, daar ik zonder kinderen heenga en de bezorger van mijn huis is deze Damascener Eliëzer? Voorts zeide Abram: Zie, mij hebt Gij geen zaad gegeven, en zie, de zoon van mijn huis zal mijn erfgenaam zijn.
God had Abraham beloofd dat Hij hem tot een groot volk zou maken. Alle geslachten des aardrijks zouden in hem gezegend worden. Dat kon alleen in Christus zijn, Die als dat bijzondere Zaad uit Abraham voort zou komen. Aan de belofte Gods was dus zijn zaligheid verbonden, alsook de zaligheid van zijn ganse geestelijk zaad. Maar het scheen alsof de belofte Gods nooit in vervulling zou gaan. Zijn vrees was dus eigenlijk wel niet ongegrond. UITZIENDE: Abrahams geschiedenis heeft zijn geestelijk zaad zeer veel te zeggen. De Joden mochten er zich op beroemen Abrahams zaad te zijn. Maar waar beroemden ze zich dan eigenlijk op? Die roem was alleen maar een roem in het vlees. Abraham is echter aan zijn geestelijk zaad uit alle geslachten tot een voorbeeld gesteld in de bijzondere leiding Gods met hem gehouden. Zijn geloof is beproefd geworden. En door afgesneden wegen heen werd dat geloof bekroond, maar dan als een Goddelijk genadewerk.
Zo bleef er voor Abraham geen roem in zichzelf over. Hij heeft ook goed moeten leren dat hij niet om zijn geloof, maar door het geloof gerechtvaardigd werd. Maar dan ook door een door God geschonken geloof. En och, in Abrahams geschiedenis is daarom toch ook zoveel lering, maar ook zoveel troost te vinden voor zijn geestelijk zaad. Als het schijnt alsof Gods beloften onvervuld blijven, dan kan men ook niet anders denken dan zich in alles bedrogen te hebben. En een ziel die recht de noodzakelijkheid van een tussen komende Middelaar in het oog gekregen heeft, ziet dan ook veel meer dan ooit te voren, hoe het buiten de tussenkomst van zulk een Middelaar een verloren zaak voor haar is.
Zolang als de noodzakelijkheid van een Middelaar de ziel niet is ontdekt, heeft ze haar hoop gevestigd op haar eigen werk. Maar er is een ogenblik gekomen waarin ze recht gezien heeft dat ze zelf niet betalen kan en dat er dus door haar aan het recht Gods niet is te voldoen. Er zal tot verlossing uit haar ellendige staat een Middelaar nodig zijn. En dan zulk een Middelaar, Die niet alleen waarachtig en rechtvaardig mens is, maar Die ook waarachtig God is. Men kent echter die Middelaar niet, als Hij Zich niet aan de ziel openbaart.
In de belofte kan die Middelaar de ziel wel zijn aangewezen. Daar in het dal van Achor is het voor hen tot een deur der hoop geworden. Het geloof heeft zich daar op de beloofde zaak gericht. Maar met dat alles is de belofte nog onvervuld en de Persoon des Middelaars nog zo verborgen voor de ziel. De bestrijdingen blijven niet uit. Wel is er een andere gang in het zielenleven gekomen, als ze gezien heeft dat ze er met alle eigen werk niet komen kan, maar dat er een weg bij God vandaan geopend is en dat er door Hem hulp besteld is bij een Held, Die machtig is om te verlossen. Maar de noodzakelijkheid wordt er dan toch van gezien om die weg te mogen vinden en om deel te krijgen aan dat beloofde heil. (wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's