Beginnen
We gaan over tot de letter B, om enkele benamingen van het geloof te noemen die met deze letter beginnen.
Het eerste wat nu onze aandacht vraagt, is dat het geloof een ‘beginnen’ genoemd wordt. In Galaten 3:3 spreekt Paulus over ‘beginnen met de Geest’.
Wat deze woorden op zichzelf betreft, moeten we weten dat er in de tijd van Paulus Joodse ketters waren. Zij gaven voor tot het geloof in Christus gekomen te zijn, maar ze hielden toch nog vast aan de oude zuurdesem van de wet. Zij leerden dat het om gerechtvaardigd te worden nodig was de zedelijke en ceremoniële wetten nauwgezet te onderhouden.
Deze lieden - in hun hart farizeeërs - hadden het ervoor over om landen te bereizen en zeeën over te steken, als ze maar bekeerlingen (proselieten) konden maken. Daardoor brachten zij grote beroering in de gemeenten, zoals blijkt uit Handelingen 15 en uit deze brief aan de Galaten. Hierin handhaaft de apostel de zuivere en Goddelijke leer van de vrije, soevereine rechtvaardigmaking van de zondaar. Hij wil in de tekst die ons uitgangspunt is, de Galaten voorhouden hoe ijverig zij begonnen waren. Zij hadden Jezus Christus, de Gekruisigde, Die hun door de prediking van Paulus verkondigd en aangeboden was, met een oprecht hart en in grote bereidwilligheid omhelsd en aangenomen als de enige Oorzaak van hun zaligheid. Welnu, dat was het ‘beginnen met de Geest’.
Dat wordt zo geformuleerd omdat de Heilige Geest de Oorzaak is van hun geloof. Hij heeft het vanaf het begin gewerkt en in de voortgang ervan ondersteund. De uitdrukking ‘met de Geest’ kan ook betekenen: ‘met de leer van het Evangelie van de gekruisigde Christus’. Daarmee waren ze begonnen. Ze hadden hun vroegere weg verlaten en wandelden nu op de weg van het geloof. Het Evangelie wordt meermalen ‘Geest’ genoemd, bijvoorbeeld in de tekst: ‘De letter doodt, maar de Geest maakt levend’. Dat wij hier onder ‘de Geest’ de geestelijke leer van het zalige Evangelie moeten verstaan, is duidelijk door de tegenstelling met ‘vlees’.
De Galaten waren namelijk geen zinnelijke, losbandige en goddeloze mensen, maar bijzonder deugdzaam en vol ijver om door de werken heilig te worden. Daarom telde hun eigen gerechtigheid voor hen ook mee om tot de rechtvaardigmaking te komen. Zij stelden dat ze deels door de gerechtigheid van Christus, en deels door het onderhouden van de zedelijke en ceremoniële wetten gerechtvaardigd werden. Maar dat is nu juist het ondraaglijke juk dat noch wij noch onze voorvaderen hebben kunnen dragen (zie Hand. 15:10-20). Hieruit blijkt wel dat men er behoorlijk naast zit, als men hier alleen denkt aan het onderhouden van de ceremoniën. Dat was niet zo’n ondraaglijk juk. Maar het onderhouden van de ceremoniële wet met het doel daardoor gerechtvaardigd te worden - dát is ondraaglijk! Ik vraag u, toehoorders, om Handelingen 15:1 en 10 met elkaar te vergelijken. Omdat de zaken zo liggen, leidt de apostel hieruit af hoe verkeerd en onverantwoord het is om ‘met het vlees te eindigen’. Of wij onder ‘het vlees’ nu de zonde willen verstaan óf de wet (zo genoemd vanwege haar zwakheid en gebrekkigheid), is ons om het even. Wij denken dat het ‘t beste is om er het onderhouden van de ceremoniën naar de letter van de wet in te zien.
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 2024
De Saambinder | 24 Pagina's
