Een deur der hoop
In Hosea 2 horen we de boodschap van Gods toorn en de boodschap van Gods liefde. Sluiten die twee elkaar niet uit? Nee, ze horen bij elkaar. Een God Die niet toornt, kan ook niet liefhebben. Hij staat immers niet onverschillig ten opzichte van het doen en laten van de mensen.
Toorn en liefde staan bijeen. Goedertierenheid en recht sluiten elkaar niet uit. We horen het de dichter van Psalm 36 zeggen: ‘Uw goedertierenheid is tot in de hemelen’. Maar ook: ‘Uw gerechtigheid is als de bergen Gods’. En we zingen met Psalm 85: ‘De vrede met een kus van 't recht gegroet’.
Zo vertoornt God Zich in grote mate op het volk van Israël. Het volk heeft welvaart. Zeker! In vers 4 wordt gesproken over brood en water, wol en vlas, olie en drank. Ze hebben (zo staat in vers 7) koren, most en olie, zilver en goud. Ze hebben het alles van de Heere ontvangen. Hij is de enige Bron, ook van al de tijdelijke zegeningen. Maar het volk spreekt van mijn wol, mijn vlas, enzovoort. Als was het hun rechtmatig eigendom. En ze danken daarvoor de Baäls.
Het is toch wat!
Maar nu laat de Heere hier tegenover Zijn rechtmatige ‘Mijn’ horen in vers 8: Mijn most en Mijn wol en Mijn vlas. Hij gaat al het Zijne terugnemen. Dat betekent dat Israël niets overhoudt. Dat het volk naakt en uitgeschud aan de kant van de weg staat. Dat is het eerste deel van hoofdstuk 2: Israël getuchtigd!
Begenadigd
Maar nu het tweede deel: Israël begenadigd! Dat begint met vers 13: ‘Daarom’. Het hart van de Heere gaat uit naar afvallige verbondskinderen. En waar brengt de Heere hen dan? Niet meteen in de feestzaal, maar in de woestijn. Dan wordt het ontdekkende werk des Geestes waargenomen in de ziel. Wat betekent dat? Daar in die woestijn neemt de Heere alles af. Daar drogen alle bronnen uit. Zo heeft Hij ze ook gevoerd langs stervende wegen vanuit Egypte naar het land van Kanaän. Ze zullen komen met geween en met smekingen. Maar wat valt het dan toch wonderlijk mee, want de Heere zal tot hun hart spreken. Had u dat verwacht? Waarom doet de Heere dat? Daarom, zegt de Heere! En dat ‘daarom’ vindt zijn oorsprong in de eeuwige vredesgedachten van God over een van Hem afgeweken volk. Het is het wonder van Goddelijke genade! Hij vraagt naar een volk, dat Hem de rug en de nek heeft toegekeerd. En dat niet alleen in het paradijs. Nee, bij vernieuwing! Herkent u het? Want het is niet alleen een wonder voor het volk Israël, maar toch voor al Gods kinderen?
Hij spréékt niet alleen tot hen, maar Hij gééft ook. Wat dan? Wel, Hij geeft Israël al de wijngaarden weer als het symbool van al die weldaden van dat eeuwige genadeverbond. Lees die inhoudsvolle en prachtig geformuleerde kanttekening 36 eens. Daarin lees je over de volheid van genade voor een alles missend volk. Hij geeft die wijngaarden ‘van daar af'. Dus vanaf de plaats waar de mens in al z’n ellende en armoe openbaar gekomen is.
Dal van Achor
Wat geeft Hij nog meer? Het dal van Achor tot een deur der hoop. De Heere voert Zijn volk op de terugweg uit de woestijn van de ballingschap opnieuw door het dal van Achor. Daar houdt Hij gericht over de zonde. Maar Hij voert Zijn volk erdóór. Hij maakt dat oordeelsdal tot een deur der hoop, waardoor Israël mag binnentrekken in de erfenis. Waar vind je dat dal van Achor? Dicht bij Jericho. Op de grens van Kanaän. Door haar ligging was het dal als een deur die toegang gaf tot het land. Het lag dus bij die plaats waar voorheen het volk van Israël onder leiding van Jozua het beloofde land binnentrok op een wonderlijke wijze. De muren van Jericho zijn gevallen, nadat ze tot zeven dagen toe omringd waren geweest.
En daarna? We kennen de geschiedenis. Dan gaat het over Achan. Hij had gestolen op stiekeme wijze uit de buit van Jericho. En dat was strikt verboden. Dat behoorde de Heere toe. Zo kon dat volk niet verder. Het legertje van Ai was zelfs te sterk. En toen? Door het lot werd de schuldige aangewezen. Gods vinger wees hem aan. Hij werd gestenigd en verbrand in het dal van Achor, samen met de zijnen. Dat dal spreekt dus over het rechtvaardig oordeel van God.
Maar het gaat in de tekst toch over een deur der hoop? En hebben we het dan over het oordeel? Zeker! Want in plaats van het oordeel gaf de Heere nu een deur der hoop. Toen Israël verslagen was bij Ai stonden ze voor een muur. Maar na de dood van Achan was er een deur: een geopende deur! De ban is uit het leger! Nu konden ze weer verder. Er was toekomst!
Recht en genade
Is het zo ook niet in het geestelijke? Wanneer u als de schuldige wordt aangewezen, bent u de dood en de verdoemenis waardig. Dan moet u gestenigd en verbrand worden. Weggestoten van voor Gods aangezicht. Voor eeuwig! Maar nu geeft God een opening: een deur der hoop. Door de Zoon Zijner liefde. De Heere komt hen tegemoet in de benauwdheid en in de strijd, in dat dal van Achor: het dal van het gericht, maar ook een dal van de hoop. En die hoop heeft vaste grond, namelijk Jezus Christus. Hij trad in voor een vloekwaardig mens. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem.
Zo wordt het anker der hoop vastgemaakt in Christus, die vaste ankergrond. Dus geen vastigheid in uzelf. Nee, die ligt in Hem, Die Zijn bloed heeft gestort. Paulus roemt: ‘Hij is onze Hoop!’ En dan zingen zij in Hem verblijd, aan Hem gewijd, van ’s HEEREN wegen!
En Ik zal haar geven haar wijngaarden van daar af, en het dal van Achor tot een deur der hoop. Hosea 2:14
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juli 2023
De Saambinder | 16 Pagina's
